Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
Procesverloop
Wat er aan deze procedure voorafging
Wat eiser vindt
Waarover het gaat in deze zaak
Wat de rechtbank vindt
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 19 april 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
.Over de medische informatie die eiser in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gesteld dat deze informatie geen aanleiding geeft om het eerdere standpunt te wijzigen.
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 22 juli 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep onderkent de situatie van eiser, maar ziet hierin geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen. Dat het dossier van eisers Wajong-uitkering niet betrokken is bij de beoordeling, komt omdat het UWV deze stukken na tien jaar verplicht vernietigt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet verder in wat eiser heeft aangevoerd geen argumenten om de hardheidsclausule [1] toe te passen.
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapport van 15 november 2021 voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Zij heeft toegelicht dat het rapport van de adviseur geen nieuwe gezichtspunten bevat. Het dagverhaal van eiser wordt wel in de medische rapporten genoemd. De informatie over de psychische klachten van eiser, die betrekking hebben op de datum in geding (19 april 2021) zijn in de beoordeling betrokken. De huidige behandeling was al bekend, eiser heeft recente informatie van de huidige behandelaar overgelegd op de hoorzitting. Het gebruik van Quetapine en de eventuele doorverwijzing naar specialistische hulp is informatie van na de datum in geding. Dat rapporten uit het verleden elkaar tegenspreken, kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet plaatsen. Verder ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding om voor de rugklachten meer beperkingen aan te nemen. Op de datum in geding waren er geen aanwijzingen voor een hernia bij eiser. Bovendien zijn er wel degelijk de nodige beperkingen aangenomen in de rubrieken 4 en 5. De klachten als gevolg van de OSAS zijn met gebruik van een cpap-apparaat volledig onder controle, waarmee het aannemen van beperkingen hiervoor niet nodig is. De aanpassingen in de FML door de adviseur vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende onderbouwd.
De conclusie van de rechtbank
Beslissing
.