In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 4 augustus 2022, hebben eisers, [eiser] en [eiseres], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die handelt onder de naam van [handelsnaam] en in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde]. De eisers vorderen ontruiming van de huurwoning en betaling van huurachterstand. De procedure is gestart na een reeks bedreigende berichten van de partner van [naam onderbewindgestelde] aan de eisers, die hen een onveilig gevoel gaven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat er sprake is van een onhoudbare situatie. De rechter oordeelt dat de belangen van de eisers zwaarder wegen dan het woonbelang van [naam onderbewindgestelde]. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, terwijl de vordering tot betaling van huur wordt afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.