ECLI:NL:RBLIM:2022:6149

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
21/2702
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV, waarin het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres is vastgesteld op 53,30%. Eiseres, die sinds 19 december 2013 een uitkering ontvangt op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, was het niet eens met de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid. Het UWV had eerder vastgesteld dat zij vanaf 27 januari 2021 54,17% arbeidsongeschikt was, maar dit percentage werd later verlaagd naar 53,30% na een herbeoordeling. Eiseres voerde aan dat het onderzoek door de verzekeringsartsen onzorgvuldig was, omdat er geen recente medische informatie was opgevraagd en er geen fysiek onderzoek had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat het UWV de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen op zorgvuldige wijze had opgesteld en dat er geen tegenstrijdigheden in de rapporten waren. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres voor 53,30% arbeidsongeschikt was en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht

zaaknummer: ROE 21/2702 WIA Rectificatie pagina 6

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.C. Breuls),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. L.J.G.G. Reijnen).

Procesverloop

Met het besluit van 28 januari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV vastgesteld dat eiseres vanaf 27 januari 2021 naar een mate van 54,17% arbeidsongeschikt is.
Met het besluit van 2 september 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV geoordeeld dat eiseres vanaf 27 januari 2021 53,30% arbeidsongeschikt is en heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres ontving sinds 19 december 2013 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen naar een mate van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid.
2. Op 29 september 2020 heeft het werkbedrijf een herbeoordeling aangevraagd om de belastbaarheid en eventuele duurzaamheid te beoordelen.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 51,88% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep was er aanleiding om de FML aan te passen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat de door de arbeidskundige geduide functies nog geschikt zijn. Wel heeft hij het maatmanloon en de maatmanomvang opnieuw vastgesteld en het maatmanloon geïndexeerd met het juiste indexcijfer. Dit leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 53,30%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Volgens eiseres hebben de verzekeringsartsen geen relevante recente medische informatie opgevraagd bij de behandelaars, terwijl eiseres hiervoor een machtiging heeft verstrekt. De verzekeringsarts heeft pas na het primaire besluit medische informatie opgevraagd. Tevens voert eiseres aan dat de verzekeringsarts geen fysiek onderzoek heeft verricht en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alleen telefonisch overleg met haar heeft gevoerd. Eiseres stelt dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd en daarmee in strijd met de beginselen van het behoorlijk bestuur. Ook voert eiseres aan dat haar beperkingen zijn onderschat en dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Zij beschouwt de inhoud van haar bezwaarschrift als ingelast.
6. Ten aanzien van de geduide functies voert eiseres aan dat deze functies de belastbaarheid overschrijden.
7. Tot slot voert eiseres aan dat het UWV de kosten van de bezwaarprocedure dient te vergoeden. Immers heeft het UWV in het bestreden besluit de FML en het maatmanloonberekening aangepast.

Waarover het gaat in deze zaak

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 53,30% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 27 januari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
10. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
11. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Op 17 december 2020 heeft een telefonisch spreekuur plaatsgevonden. De verzekeringsarts heeft in het kader van het onderzoek het dossier bestudeerd, een anamnese afgenomen en eiseres psychisch onderzocht. Hij heeft in zijn rapport van 18 januari 2021 beschreven dat er sprake is van plausibele, consistente en objectiveerbare klachten. De verzekeringsarts stelt vast dat er sprake is van geobjectiveerde medische problematiek in de vorm van ziekte van Gaucher type 1.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 29 juli 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier en informatie van de behandelend internist bestudeerd. Ook heeft zij eiseres via beeldbellen op de hoorzitting gesproken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat er aanleiding bestaat de urenbeperking iets aan te scherpen.
13. Eiseres voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts heeft namelijk geen informatie van behandelend sector opgevraagd, terwijl eiseres hierom uitdrukkelijk heeft gevraagd en ook een machtigingsformulier heeft ingediend. Het feit dat de verzekeringsarts de informatie pas heeft opgevraagd nadat het primair besluit is genomen, is voor eiseres onbegrijpelijk. Tevens voert eiseres aan dat zij noch door de verzekeringsarts noch door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is gezien en lichamelijk onderzocht.
14. Uit het medisch onderzoeksverslag van de verzekeringsarts blijkt dat hij herhaaldelijk om een machtiging heeft gevraagd aan eiseres voor het opvragen van aanvullende informatie. Het onderzoek was op 17 december 2020, de verzekeringsarts heeft op 18 januari 2021 haar rapport geschreven, en er zit in het dossier alleen een door eiseres getekende machtiging die is gedateerd 20 januari 2021. Eiseres heeft deze machtiging dus pas opgestuurd ruim na het onderzoek, en ook na afronding van het rapport door de verzekeringsarts. Hierdoor kon de verzekeringsarts geen informatie van derden meenemen in zijn overweging. Het niet tijdig opvragen van informatie door de verzekeringsarts kan in deze situatie dan ook niet tot de conclusie leiden dat het onderzoek onzorgvuldig is.
15. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat de verzekeringsartsen geen lichamelijk onderzoek hebben verricht overweegt de rechtbank dat ook dit niet maakt dat het onderzoek onzorgvuldig is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het aanvullend rapport van 13 oktober 2021 voldoende gemotiveerd waarom een lichamelijk onderzoek, en dus een fysiek spreekuur, geen toegevoegde waarde heeft. Namelijk gezien de aard van de problematiek en het wisselend optreden van lichamelijke klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook overwogen dat de vermoeidheidsklachten niet te onderzoeken zijn middels een lichamelijk onderzoek en dat ook naar aanleiding van de recente informatie van de behandelaar er geen aanleiding was om anders te denken dan de verzekeringsarts. Deze motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is voldoende en begrijpelijk voor de rechtbank.
16
.De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaar waar zij ten tijde van het opstellen van het rapport over konden beschikken, betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand zijn gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
17. Ook het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoet aan de gestelde eisen.
De medische beoordeling
18. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat er geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden. Wel neemt de verzekeringsarts aan dat er sprake is van verminderde benutbare mogelijkheden als gevolg van ziekte of gebrek. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor onder andere het persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
19. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 29 juli 2021 uiteengezet op welk punt zij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat gezien het dagverhaal van eiseres en de recente informatie van de behandelaar, er aanleiding is om de urenbeperking te wijzigen. De urenbeperking is gesteld op gemiddeld 20-25 uur per week. Het aantal uren per dag is vastgesteld op maximaal 8 uur per dag. Deze beperkingen zijn opgenomen in de gewijzigde FML.
20. Eiseres voert aan dat de verzekeringsartsen ten onrechte niet meer beperkingen hebben aangenomen. Eisers voert aan dat de ziekte van Gaucher een progressief ziektebeeld betreft, zonder een mogelijke verbetering. Eiseres verwijst hiervoor naar de brief van 28 maart 2012 van de behandeld specialist. Tevens voert eiseres aan dat de verzekeringsartsen onvoldoende hebben gemotiveerd waarom nu minder beperkingen zijn aangenomen, terwijl in de voorgaande jaren de verzekeringsartsen meer beperkingen hadden aangenomen.
21
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de aangenomen – en de door haar aangevulde – beperkingen in voldoende mate rekening houden met de klachten van eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft uitgebreid gemotiveerd waarom de informatie van de behandelaar niet leidt tot het aannemen van meer beperkingen. Dezelfde behandelaar als van de brief van 28 maart 2012, heeft in de brief van 25 maart 2021 aangegeven dat er sprake is van een stabiele ziekte. De internist heeft opgemerkt dat er geen objectieve afwijkingen zijn aangetroffen die de langdurige vermoeidheidsklachten kunnen verklaren. Vermoeidheidsklachten zijn volgens de internist veel gehoorde klachten, maar niet altijd gerelateerd aan de ernst van de ziekte en is in feite onbegrepen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft, alhoewel er geen objectieve afwijkingen zijn door de ziekte ten aanzien van de vermoeidheidsklachten, toch een verdergaande urenbeperking aangenomen omdat het een vaak voorkomend klacht is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is niet verplicht om te motiveren waarom zij minder beperkingen aanneemt ten aanzien van de verzekeringsartsen in de voorgaande jaren. De verzekeringsarts bezwaar en beroep dient aan de hand van de huidige medische situatie en de huidige objectiveerbare klachten beperkingen aan te nemen. Het feit dat in de voorgaande jaren meer beperkingen zijn aangenomen is geen reden om dezelfde beperkingen nu ook aanwezig te achten. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geoordeeld dat ook op grond van de gewijzigde FML, de functies die de arbeidskundige aan de schatting ten grondslag heeft gelegd nog steeds geschikt zijn voor eiseres. Het gaat om:
- ( sbc-code 264 122) Machinaal metaalbewerker (exl. Bankwerk);
- ( sbc-code 315 173) Telefonisch verkoper (outbound);
- ( sbc-code 267 071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
23. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 5 augustus 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
24. Eiseres heeft aangevoerd dat de geduide functies qua belasting en zwaarte de maatmanfunctie overschrijden. Eiseres voert aan dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet is ingegaan op haar standpunt dat de functies te zwaar zijn voor haar.
25. De rechtbank merkt op dat de verzekeringsarts (bezwaar en beroep) de beperkingen vaststelt. Aan de hand daarvan is het de taak van de arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) om (tenminste) drie functies vast te stellen die uitgevoerd kunnen worden. Functies die de belastbaarheid mogelijk kunnen overschrijden worden opgemerkt door middel van signaleringen. De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) motiveert hierna per signalering waarom er geen sprake is van een overschrijding van de belastbaarheid. Het is aan eiseres zelf om concreet aan te geven waarom de geduide functies te zwaar zijn en op welke punten de motiveringen van de arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) niet voldoende zijn. De rechtbank mist deze onderbouwing van eiseres. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
26. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft aan de hand van de gewijzigde FML berekend dat eiseres op 27 januari 2021 met de middelste van deze functies 46,70% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als apothekersassistente, zodat eiseres voor de overige 53,30% arbeidsongeschikt is.

Proceskosten bezwaar

27. De rechtbank is van oordeel dat het UWV de kosten die eiseres in bezwaar heeft gemaakt, niet aan haar hoeft te vergoeden. In bezwaar zijn weliswaar de FML (die kon pas in bezwaar worden aangepast doordat eiseres de machtiging eerst na het opstellen van het rapport door de verzekeringsarts heeft opgestuurd) en de maatmanloonberekening aangepast, maar zoals het UWV terecht stelt is eiseres nog steeds ingedeeld in dezelfde arbeidsongeschiktheidsklasse, namelijk 45 tot 55%.

De conclusie van de rechtbank

28. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 27 januari daarom terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 53,30%.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 21 juli 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.