Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiseres sub 1] ,
2. [eiser sub 2] ,
4. [eiseres sub 4] ,
5. [eiseres sub 5] ,
6. [eiser sub 6] ,
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 13,
- de incidentele conclusie van de tussenkomende partij, houdende vordering tot tussenkomst althans voeging ex artikel 217 Rv,
- de brief van 5 juli 2022 van mr. Godart, met aanvullende producties 14 tot en met 20,
- de mondelinge behandeling, tijdens welke de voorzieningenrechter - gehoord de desbetreffende partijen - toewijzend heeft beslist op het verzoek om te mogen tussenkomen van de tussenkomende partij,
- de pleitaantekeningen van de eisende partij en de tussenkomende partij,
- de pleitnota van de Gemeente.
2.De feiten
Procedure gronduitgifte Hof van Oeloven Brunssum’ (hierna: de Procedure, prod. 5), te raadplegen op de internetsite van [naam] , en (2) het ‘
Lotingsreglement particuliere bouwkavels Plan Hof van Oeloven’ (hierna: het Lotingsreglement, prod. 6), toegestuurd aan alle inschrijvers.
AANMELDING
Wijze van aanmelding
Voorwaarden voor aanmelding
LOTING
(prod. 9).
- [eiseres sub 1] : 32,
- [eiser sub 2] : 34,
- [eiser sub 3a] (en [eiseres sub 3b] ): 37,
- [eiseres sub 4] : 38,
- [eiseres sub 5] : 46,
- [eiser sub 6] : 49,
- [tussenkomende partij sub 7b] (en [tussenkomende partij sub 7a] ): 52.
3.Het geschil
4.De beoordeling in kort geding
De discussie tussen partijen betreft de vraag of de Gemeente zich heeft gedragen conform de regels die voor haar voortvloeien uit het genoemde kader en conform de door haarzelf vastgestelde regels, in de Procedure en in het Lotingsreglement. De discussie heeft zich daarbij toegespitst op: (a) (het niet vasthouden aan) het aanwezigheidsvereiste, zoals opgenomen in de Procedure, en (b) het verloop van de loting, al dan niet conform (de letter en de geest van) het Lotingsreglement.
Het aanwezigheidsvereiste is aanvankelijk weliswaar opgenomen in de Procedure, maar de Gemeente is op een later moment gebleken dat dit vereiste - mede gelet op problemen die (potentiële) gegadigden voor een kavel konden ondervinden van of in verband met het Corona-virus - discriminatoir van aard was en daarmee kon leiden tot een niet te verdedigen ongelijkheid tussen de inschrijvers. Dit inzicht heeft de Gemeente ertoe geleid om het aanwezigheidsvereiste niet meer op te nemen in het Lotingsreglement, aan de hand waarvan de loting op 19 mei 2022 diende plaats te vinden (en heeft plaatsgevonden). Het lotingsreglement was alle inschrijvers bekend. Iedere (potentiële) gegadigde/inschrijver die bij de Gemeente daarover informatie heeft ingewonnen, is verteld dat het aanwezigheidsvereiste niet (meer) gold. Als dit voor eisers en/of voor de tussenkomende partij onduidelijk was, of als zij daartegen bezwaar hadden, dan hadden zij dit op een eerder tijdstip - en in ieder geval voorafgaand aan de daadwerkelijke loting - aan de Gemeente kenbaar moeten maken.
De voorzieningenrechter laat hierbij meewegen dat het aanwezigheidsvereiste niet is opgenomen in het Lotingsreglement en dat de Procedure de Gemeente de bevoegdheid geeft om
‘om haar moverende redenen’af te wijken van de regels in de Procedure. De voorzieningenrechter is daarbij van oordeel dat de Gemeente voor haar besluit om af te wijken een redelijke, objectieve en - op zichzelf bezien - legitieme rechtvaardiging heeft gegeven.
Aan het voorgaande doet niet af dat de Gemeente, zoals zij erkent, haar besluit niet tijdig, vooraf, aan alle gegadigden heef bekendgemaakt. Hier is sprake geweest van een omissie, waardoor echter geen afbreuk is gedaan aan de mogelijkheid om te komen tot een transparante en eerlijk verlopende loting. Daarbij is van belang dat de loting openbaar en daarmee voor alle geïnteresseerde inschrijvers toegankelijk is geweest.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat eisers en de tussenkomende partij onvoldoende hebben onderbouwd dat de Gemeente het aanwezigheidsvereiste (ook) heeft opgenomen in de Procedure om mede aan de hand daarvan een selectie te maken tussen de inschrijvers. Dat, als de Gemeente wel had vastgehouden aan het aanwezigheidsvereiste, alleen al door hun niet-aanwezigheid 23 à 25 inschrijvers van de 53 zouden zijn afgevallen - zulks ten voordele van eisers/de tussenkomende partij, die allen aanwezig waren - is daarmee op dit moment (en nog steeds oordelend op voorhand) rechtens niet relevant.
De Gemeente heeft geen eisen gesteld aan de enveloppen waarin de inschrijfformulieren bij de notaris moesten worden ingeleverd (door ze door een opening in een verder gesloten doos te schuiven). Daardoor was sprake van enveloppen van verschillende maat, vorm en kleur, sommige wel en andere juist niet aan de buitenkant beschreven. Door deze verschillen was de vereiste gelijkheid bij de trekking van de enveloppen uit de doos door de notaris niet gewaarborgd. Zo is het heel aannemelijk dat, door het verschil in maat, een kleinere envelop klem is komen te zitten onderin de doos, onder een zich daarboven bevindende veel grotere envelop. Dit heeft gewerkt in het voordeel van de inschrijvers die (anders dan eisers en de tussenkomende partij) pas op het laatste moment hun formulier hebben ingeleverd door het in de doos te schuiven. De verschillen tussen de enveloppen konden voor de notaris ook aanleiding zijn om bij de trekking een bepaalde envelop te kiezen, of om dat juist niet te doen. Daar komt bij dat de notaris tijdens de trekking ín de doos heeft gekeken en deze, vóór de trekking, amper heeft geschud. De trekking is ook verder op een slordige wijze verlopen, waartegen nog tijdens de loting is geprotesteerd. Een bezwaar is verder dat de inschrijfformulieren niet meteen zijn gecontroleerd op volledigheid, waardoor ook (eventuele) inschrijvers met een ongeldig formulier in de uitslag van de loting worden vermeld.
De enveloppen met daarin de inschrijfformulieren zijn vóór de loting in een verzegelde doos gedeponeerd en bewaard door de notaris. Vervolgens heeft de loting openbaar en door de notaris zelf plaatsgevonden. De notaris heeft de doos daartoe geopend en heeft er steeds een envelop uitgehaald en heeft die een - oplopend - nummer gegeven. Deze volgorde is als uitslag van de loting in het proces-verbaal opgenomen. Eisers en de tussenkomende partij hebben pas geklaagd toen duidelijk was dat zij een ongunstige positie hadden.
Het is onjuist dat vroege inschrijvers zijn gedupeerd door het verschillende formaat van de enveloppen, in die zin dat ‘oude’ inschrijvingen onderin de doos zijn blijven zitten, onder later ingeleverde grotere enveloppen. Dit wordt bevestigd door een onderzoek van een medewerker van de Gemeente, die aan de hand van de datums op de formulieren is nagegaan wanneer de inschrijving is ingeleverd bij de notaris en die vervolgens is nagegaan of een relatie bestaat tussen dat moment van inleveren en de uitslag van de loting. Uit het onderzoek blijkt dat deze relatie er niet is: zowel vroege als late inschrijvers zijn ingeloot, maar ook uitgeloot. Het is dus niet zo dat, zoals eisers en de tussenkomende partij betogen, de vroege inschrijvers zijn benadeeld en de laatste inschrijvers zijn bevoordeeld.
De notaris heeft, aanwezig tijdens de mondelinge behandeling, nog verklaard dat hij steeds voordat hij een envelop uit de doos trok met zijn hand diep in de doos is gegaan en alle enveloppen heeft omgewoeld. Verder heeft de notaris verklaard dat hij slechts één keer in de doos heeft gekeken, namelijk heel kort en alleen om te kijken hoeveel enveloppen er nog in zaten.
Bij gebrek aan daarvoor vereiste vaststaande feiten kan van toewijzing van de vordering onder 1. van eisers en van de tussenkomende partij geen sprake zijn. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
Het onder 3. en 4. gevorderde, door eisers en de tussenkomende partij, zal gelet op het voorgaande eveneens worden afgewezen.
1.016,00
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als na te melden. De veroordeling heeft, in geval van betekening, betrekking op de (= iedere) verliezende partij die de kosten doet ontstaan.