ECLI:NL:RBLIM:2022:6073

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
03/244060-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplichtigheid aan het vervoer van 100 kg cocaïne met vrijspraak van medeplegen

Op 9 augustus 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het vervoer van 100 kilogram cocaïne. De verdachte, geboren in 1990 en gedetineerd in de P.I. Alphen a/d Rijn, werd bijgestaan door advocaat mr. H. Sytema. Tijdens de zitting op 26 juli 2022 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie vorderde vrijspraak van het primair ten laste gelegde medeplegen, maar stelde dat de medeplichtigheid aan het vervoer van de cocaïne wel bewezen kon worden. De verdediging pleitte voor vrijspraak van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde, omdat er onvoldoende bewijs zou zijn voor de wetenschap van de verdachte over de cocaïne in de auto van zijn medeverdachte.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het medeplegen, maar dat er wel bewijs was voor de medeplichtigheid. De verdachte had op 9 september 2021 dezelfde route gereden als zijn broer, die de auto bestuurde waarin de cocaïne was aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was geweest bij het vervoer van de cocaïne, en dat hij wist dat er cocaïne in de auto was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen auto verbeurd.

De uitspraak is gebaseerd op de artikelen 33, 33a, en 48 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de overwegingen meegenomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/244060-21
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 augustus 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1990,
wonende te [adres 1] ,
gedetineerd in de P.I. Alphen a/d Rijn.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. H. Sytema, advocaat kantoorhoudende te
's-Gravenhage.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 juli 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, na vordering nadere omschrijving, - kort en feitelijk weergegeven -op neer dat de verdachte samen met een ander opzettelijk heeft vervoerd althans opzettelijk aanwezig heeft gehad 100 kilogram cocaïne dan wel dat hij daarbij opzettelijk behulpzaam is geweest.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [naam 1] . De subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan het vervoer van de cocaïne kan volgens de officier van justitie wel worden bewezenverklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – zoals vervat in de overgelegde pleitnota – bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde, wegens het ontbreken van bewijs voor de wetenshap van de aanwezigheid van de cocaïne in de door de medeverdachte bestuurde auto, alsmede het ontbreken van uitvoerings- of ondersteunings-handelingen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat op basis van het dossier slechts kan worden vastgesteld dat in de door medeverdachte [naam 1] bestuurde auto cocaïne is aangetroffen. Het dossier bevat geen bewijs dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne in de betreffende auto. De aanwezigheid van de verdachte in Rotterdam is daarvoor ook niet redengevend, noch blijkt daaruit van enige uitvoerings- of medepleeghandeling. Voorts kan ten aanzien van de verdachte weinig meer dan de aanwezigheid in de buurt van de medeverdachte en diens auto worden vastgesteld. Daarmee kan niet van een gelijkwaardige rol worden gesproken, waarbij zonder meer de rol van de verdachte ook kan worden weggedacht in het geheel.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Op 9 september 2021, omstreeks 19.35 uur werd door de politie, naar aanleiding van een ANPR-hit op de A2 in zuidelijke richting, een stopteken gegeven aan de bestuurder van een personenauto, een zwarte Volkswagen Golf met het kenteken [nummer 1] . Op het kenteken van deze auto stond nog een geldboete open. Na een achtervolging op de A2 kon de bestuurder uiteindelijk op de N276 te Roosteren worden gestopt. Nadat de achterklep van de auto was geopend, werden er in de bagageruimte twee grote plastic zakken aangetroffen, die de gehele bagageruimte van de auto in beslag namen. In de zakken zaten meerdere blokken omwikkeld met doorzichtige folie. De betreffende Volkswagen Golf staat op naam van de verdachte. [2]
Als bestuurder van de Volkswagen Golf werd medeverdachte [naam 1] (broer van de verdachte) aangehouden. [3]
Bij nader onderzoek naar de aangetroffen blokken bleek het te gaan om 100 blokken, die allen ongeveer dezelfde afmetingen hadden. [4] Van 10 blokken werd het nettogewicht per blok werd vastgesteld, te weten: [5]
  • blok 1: 1003,90 gram;
  • blok 2: 1003,28 gram;
  • blok 3: 1005,68 gram;
  • blok 4: 1006,08 gram;
  • blok 5: 1003,53 gram;
  • blok 6: 1003,78 gram;
  • blok 7: 1008,44 gram;
  • blok 8: 1008,70 gram;
  • blok 9: 1006,36 gram;
  • blok 10: 1003,99 gram.
Door middel van het NFiDENT-proces zijn door het NFI de monsters van deze blokken onderzocht en hieruit bleek dat de monsters allen cocaïne bevatten. [6]
Nadat de achtervolging was geëindigd vond er op de A2 ter hoogte van Leende een ANPR-hit plaats van een voertuig met het kenteken [nummer 2] , welk voertuig dezelfde tenaamstelling (van de verdachte) had als het voertuig van de achtervolging. Uit nader onderzoek naar de doorkomsttijden van beide voertuigen op 9 september 2021 blijkt dat deze tussen 18.15 uur en 19.35 uur dezelfde route vanuit Rotterdam naar Leende hebben gereden: [7]
Kenteken [nummer 1] : Kenteken [nummer 2] :
18:15:34 A16 rechts 20.1 18:15:45 A16 rechts 20.1
18:31:02 A16 rechts 44.3 18:30:29 A16 rechts 44.3
19:35:24 A2 rechts 176.4 19:33:14 A2 rechts 176.4
20:27:51 A2 links 176.4
21:09:09 A16 links 44.3
Op 9 september 2021 omstreeks 21.12 uur werd de bestuurder van de witte Seat Ibiza met het kenteken [nummer 2] op de Moerdijkerbrug te Dordrecht staande gehouden. Het betrof de verdachte, die een zenuwachtige indruk maakte. Hij transpireerde en liep druk heen en weer en kon geen duidelijke verklaring geven over zijn rijroute. In de auto werd onder andere een Iphone aangetroffen en in beslag genomen. Tevens werd geconstateerd dat het voertuig aan de rechter- en linker voorzijde schade had. De schade aan de linker voorzijde zag eruit als verse schade. Op de wielkast van het linker voorwiel zat een zwarte beschadiging dat leek alsof het voertuig langs iets van zwart kunststof of rubber was gereden. [8]
De onder de verdachte inbeslaggenomen Iphone [9] werd nader onderzocht. Daarbij werd aan de hand van de locatievoorzieningen van de gsm op 9 september 2021 het volgende vastgesteld: [10]
17:36 uur: ter hoogte van vliegveld Zestienhoven Rotterdam. Wijk Hoog-zestienhoven. Bovendijk 222-211.
18:04 uur: vertrek richting A20.
18:15 uur: de A16 op richting Zuiden.
18:45 uur: richting A58.
19:19 uur: richting A2.
19:34 uur: ter hoogte van Leende A2.
19:57 uur: afrit A2 Echt.
20:04 uur: Rijksweg ter hoogte van Susteren.
20:05 uur: vanuit Susteren richting A2.
20:06 uur: A2 op richting Noorden.
20:22 uur: A2 ter hoogte van Weert.
20:26 uur: A2 ter hoogte Eindhoven.
20:34 uur: vervolg op de A58.
21:03 uur: vervolg op de A16 Breda Noord.
21:53 uur: laatste registratie A16 ter hoogte van Schravendeel.
Op twee vuilniszakken aangetroffen in de Volkswagen Golf met het kenteken [nummer 1] zijn vingerafdrukken veiliggesteld [11] , welke overeenkomen met de vingerafdrukken van [naam 2] . [12]
[naam 2] bleek reeds in onderzoek te zijn bij de Politie Rotterdam als onderzoeksnaam STAG bij het Team HARC. [naam 2] wordt verdacht van betrokkenheid van het leeghalen van containers in Rotterdam waarin drugs verstopt zitten. [13]
In het onderzoek STAG zijn camerabeelden uitgelezen van de datum 9 september 2021 van de [adres 2] te Rotterdam. Bij een doorzoeking van de loods aan de [adres 2] in Rotterdam zijn op 13 september 2021 vierentwintig lege sporttassen aangetroffen, welke sporen van cocaïne bevatte. Op de beelden van 9 september 2021 is het volgende te zien: [14]
Om 17:33 uur (tijd beelden plus 43 minuten) was een wit voertuig te zien welke richting het pand aan de [adres 2] te Rotterdam reed .Op de bewegende
beelden was duidelijk te zien dat dit om een Seat Ibiza ging. De schade aan de voorbumper ter hoogte van het voorwiel van de witte Seat Ibiza met het kenteken
[nummer 2] kwam overeen met de schade van de witte Seat Ibiza op de beelden. Gezien het tijdstip en de schade kan het niet anders dan dat op de beelden de Seat Ibiza met kenteken [nummer 2] te zien was. Vervolgens reed de Seat Ibiza om 17:50 uur (tijd beelden plus 43 minuten) weg bij het pand aan de [adres 2] te Rotterdam.
Uit de uitgelezen telefoon van [naam 2] kwam tevens naar voren dat deze om 17:33 uur uit peilde aan de [adres 2] te Rotterdam en om 18:24 uur begon met verplaatsen. Op de beelden worden de door verdachte bij zijn aanhouding bestuurde Seat Ibiza gezien en een auto (Mercedes) die aan [naam 2] toebehoort.
De verdachte heeft ten slotte ter terechtzitting van 26 juli 2022 verklaard dat hij op 9 september 2021 de bestuurder van de Seat Ibiza met het kenteken [nummer 2] was en hij die dag door zijn broer [naam 1] was gevraagd om met hem mee te rijden naar Maastricht.
Overwegingen
De rechtbank is met - de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit niet bewezen is. In het dossier zijn onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden dat de verdachte direct betrokken is geweest bij het vervoeren van de aangetroffen cocaïne, of dat hij hieraan een zodanige substantiële bijdrage heeft geleverd dat van medeplegen kan worden gesproken. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder primair ten laste gelegde.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat bij de verdachte sprake is van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid.
Voor een bewezenverklaring van het opzettelijk verschaffen van gelegenheid tot het misdrijf of het behulpzaam zijn bij het misdrijf - in het onderhavige geval het vervoer van cocaïne - is dubbel opzet vereist, omdat het opzet niet alleen gericht moet zijn geweest op het verschaffen van die gelegenheid of het behulpzaam zijn, maar - al dan niet in voorwaardelijke vorm - ook op het gronddelict.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
De verdachte heeft in de Seat Ibiza op 9 september 2021 tussen 18.15 uur en 19.35 uur dezelfde route gereden als zijn broer, medeverdachte [naam 1] , die in de Volkswagen Golf reed, waarin 100 kilogram cocaïne is aangetroffen. Uit de ANPR-gegevens blijkt dat beide auto’s de verschillende punten passeerden binnen een tijdsbestek van respectievelijk 11 seconden (A16 20.1), 33 seconden (A16 44.3) en 2 minuten en 10 seconden (A2 176.4), waarbij de Seat Ibiza van de verdachte bij het eerste punt achter de Volkswagen Golf reed en bij de volgende punten voor de Volkswagen Golf uit reed. De verdachte bevestigt ook dat hij samen met zijn broer naar Maastricht reed.
Blijkens de locatiebepalingen van de Iphone van de verdachte en de camerabeelden van de Bovendijk te Rotterdam is de Seat Ibiza, waarvan de verdachte naar eigen zeggen die dag de bestuurder was, voorafgaand aan de rit tussen 17.33 uur en 17.50 uur aanwezig geweest bij de loods aan de [adres 2] te Rotterdam, alwaar een paar dagen later sporen van cocaïne in lege tassen zijn aangetroffen. Tevens concludeert de rechtbank dat [naam 2] eveneens anwezig was op de [adres 2] te Rotterdam toen de Seat Ibiza bij de loods was. Van hem worden vingerafdrukken aangetroffen op de vuilniszakken, waarin de pakketten cocaïne in de Volkswagen Golf zitten opgeborgen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte niet alleen de Volkswagen Golf bestuurd door zijn broer, medeverdachte [naam 1] , op korte afstand heeft begeleid tijdens zijn rit vanuit Rotterdam, maar ook dat hij met de Seat Ibiza bij de loods aan de [adres 2] te Rotterdam was op het moment dat [naam 2] de vuilniszakken met de pakketten cocaïne in handen had, die later in de Volkswagen Golf zijn aangetroffen. Daaruit leidt de rechtbank af dat de verdachte wist dat in deze Volkswagen Golf cocaïne werd vervoerd. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn bij het vervoer van de cocaïne als opzet heeft gehad op het tenlastegelegde gronddelict.
Daarbij schuift de rechtbank de verklaring van de verdachte, dat hij niet wist dat zijn broer cocaïne vervoerde en hij enkel mee is gereden om de Volkswagen Golf te gaan verkopen, als ongeloofwaardig terzijde. Niet alleen heeft de verdachte eerst geruime tijd heeft gezwegen en deze verklaring pas in een laat stadium - gelijktijdig met een soortgelijke verklaring van medeverdachte [naam 1] voor het eerst ter zitting - afgelegd, maar ook omdat deze verklaring niet concreet en derhalve niet verifieerbaar is, nu de verdachte zich bij nadere vragen op zijn zwijgrecht heeft beroepen.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
subsidiair:
[naam 1] op 9 september 2021 te Roosteren en de Rijksweg A2 opzettelijk heeft vervoerd 100 kilogram, cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 9 september 2021 op de A2, opzettelijk behulpzaam is geweest door (met bovenomschreven feit als doel):
- het transport van een personenauto (met kenteken: [nummer 1] ) met daarin de cocaïne op 9 september 2021 te begeleiden, door met een auto in de nabijheid van de personenauto te rijden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
subsidiair:medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van de strafoplegging gewezen op de zeer geringe rol van de verdachte als medeplichtige van de koerier van de verdovende middelen en aangevoerd dat het slechts een eenmalig gebeuren lijkt te zijn geweest. Onder verwijzing naar het reclasseringsadvies, waaruit blijkt dat de verdachte makkelijk beïnvloedbaar is en mogelijk sprake is van LVB-problematiek, heeft de raadsman verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, eventueel aangevuld met een voorwaardelijk deel.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte is opzettelijk behulpzaam geweest bij het vervoeren van 100 kilogram cocaïne. Anders dan is ten laste gelegd bestaat de behulpzaamheid van de verdachte volgens de rechtbank echter niet alleen uit het begeleiden van het transport van de cocaïne, maar heeft hij ook voorafgaand aan de betreffende rit een rol gehad bij het ophalen van de verdovende middelen. Gelet op de hoeveelheid aangetroffen cocaïne moet aangenomen worden dat deze bestemd was voor de handel. De verspreiding van en handel in deze grote hoeveelheden cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit en is een gevaar voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de drugshandel niet zelden gepaard met geweld, waardoor die handel ook een gevaar is voor de veiligheid. Bovendien gaat er van de georganiseerde drugshandel in toenemende mate een ondermijnend en corrumperend effect uit.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hieruit volgt dat als uitgangspunt bij het vervoeren van meer dan 20 kilo harddrugs een gevangenisstraf voor de duur van meer dan 50 maanden geldt. De huidige zaak betreft echter het vervoer van 100 kilo harddrugs, maar de verdachte wordt veroordeeld voor de medeplichtigheid daaraan, in welk gegeven de rechtbank reden ziet om van het oriëntatiepunt af te wijken, ten voordele van de verdachte. De rechtbank heeft ook meegewogen welke straf zij oplegt aan de medeverdachte, omdat hun verschillende rollen ook tot uitdrukking moeten komen in de verschillende straffen.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de verdediging bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van het feit.
Alles overwegend acht de rechtbank voor het subsidiair bewezenverklaarde strafbare feit een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, passend.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat de volgende in beslag genomen voorwerp dient te worden verbeurdverklaard:
- een Seat [nummer 2] (G1444231).
Genoemde voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien met behulp van die voorwerpen het bewezen verklaarde is begaan.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 48 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het
primairtenlastegelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
-
verklaart verbeurdde volgende in beslag genomen voorwerp:
- Seat [nummer 2] (G1444231).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.E.G. Peters, voorzitter, mr. S.A.M.C. van de Winkel en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 augustus 2022.
Mr. N.P.J. van de Pasch is niet in staat dit vonnis te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 9 september 2021 te Roosteren, gemeente Echt-Susteren en/of de Rijksweg A2, althans binnen Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 100 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair:
[naam 1] en/of onbekend gebleven personen op of omstreeks 9 september 2021 te Roosteren, gemeente Echt-Susteren en/of de Rijksweg A2, althans binnen Nederland, tezamen en in vereniging, heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 100 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, bij en tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 september 2021 te Roosteren, gemeente Echt-Susteren en/of de Rijksweg A2, althans binnen Nederland opzettelijk de gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (met bovenomschreven feit als doel):
- het transport van een personenauto (met kenteken: [nummer 1] ) met daarin de cocaïne op 9 september 2021 te begeleiden en te observeren, door met een auto in de nabijheid van de personenauto te rijden;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg proces-verbaalnummer 2021142161/2021142215 gesloten d.d. 20 januari 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 326.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2021, pagina 22-25.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2021, pagina 31-32.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2021l pagina 46-70.
5.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 15 september 2021 ,pagina 143-148.
6.10 deskundigenrapporten van NFiDENT, nr. 2021.09.14.110, d.d. 14 september 2021 door ing. [naam 3] , die verklaart deze rapporten naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensische drugsanalyse, pagina 149-158.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 september 2021, pagina 34-43.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2021, pagina 200-202.
9.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 september 2021, pagina 225.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2021, pagina 241-244.
11.Proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 6 oktober 2021, pagina 167-169.
12.2 rapporten dactyloscopisch onderzoek d.d. 14 oktober 2021, pagina 174-177 en 180-183.
13.Proces-verbaal d.d. 20 januari 2022, pagina 8.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 januari 2022, pagina 245-249.