In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, de eigenaar van een pony, vorderde dat gedaagde, de voormalige eigenaar, het paspoort van de pony zou afgeven. Eiser had de pony op 5 maart 2020 gekocht, maar het paspoort was in het bezit van gedaagde, die weigerde het af te geven. De kantonrechter oordeelde dat hij bevoegd was om de zaak te behandelen, omdat de waarde van het paspoort onder de € 25.000,00 ligt en er sprake was van spoedeisend belang, aangezien eiser zonder paspoort in overtreding was en niet kon deelnemen aan wedstrijden of het paard naar de dierenarts kon vervoeren. De kantonrechter stelde vast dat het paspoort eigendom blijft van de instantie die het afgeeft, en dat het paspoort het paard moet volgen. Gedaagde had geen in rechte te respecteren belang bij het niet afgeven van het paspoort. De vordering van eiser werd toegewezen, en gedaagde werd veroordeeld om het paspoort binnen twee dagen na betekening van het vonnis af te geven, op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag tot een maximum van € 25.000,00. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 962,74 werden begroot.