ECLI:NL:RBLIM:2022:6054

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
03.341644.21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een jeugdige verdachte voor poging tot diefstal met geweld en bedreiging

Op 9 augustus 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 17-jarige verdachte, die werd beschuldigd van poging tot diefstal op de openbare weg, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld. De rechtbank heeft het advies van deskundigen gevolgd en het strafbare feit in enigszins verminderde mate aan de verdachte toegerekend. De verdachte, die al 168 dagen in voorarrest had gezeten, kreeg een jeugddetentie opgelegd van dezelfde duur. Daarnaast werd een voorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, waarin begeleiding en behandeling als bijzondere voorwaarden zijn opgenomen. De rechtbank oordeelde dat er een groot recidiverisico was en dat er een strak kader nodig was om dit te beperken. Tevens werd een schadevergoeding van € 1.000 toegewezen aan het slachtoffer, die het slachtoffer was van de diefstal. De rechtbank heeft ook een eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie gedeeltelijk ten uitvoer gelegd door deze om te zetten in een leerstraf van 50 uren. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel afhankelijk gemaakt van de naleving van de voorwaarden. De rechtbank heeft de zaak behandeld met inachtneming van de geestelijke toestand van de verdachte, die volgens deskundigen een normoverschrijdende gedragsstoornis vertoonde en een hoge kans op recidive had zonder behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd, jeugdstrafrecht
Parketnummer : 03.341644.21
Parketnummer : 03.152090.20 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 augustus 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 2004,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.M.T.C. Plantaz, advocaat kantoorhoudende te Eijsden.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 juli 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Tevens zijn aanwezig de heer [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming, de heer [naam 2] namens Bureau Jeugdzorg Limburg, afdeling jeugdreclassering en de moeder van de verdachte. Als getuige-deskundige is aanwezig mevrouw [naam 3] .

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
op 13 december 2021 in Maastricht, op de openbare weg, al dan niet samen met (een) andere(n), een fiets en/of een hoeveelheid hennep heeft weggenomen van [slachtoffer] , waarbij geweld is gebruikt en/of is gedreigd met geweld tegen [slachtoffer] , waarbij [slachtoffer] onder meer de weg is geblokkeerd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigd kan worden bewezen, met uitzondering van het gedachtestreepje dat toeziet op het blokkeren van de weg. De aangifte van [slachtoffer] vindt steun in andere bewijsmiddelen. Zij verwijst hiertoe naar het aantreffen van de fiets van de aangever bij de woning van de verdachte en de screenshots van de WhatsApp-berichten tussen de verdachte en de medeverdachte. Ter terechtzitting heeft de verdachte het feit bekend en verklaard dat hij het mes aan [slachtoffer] heeft getoond. Hij wist dat het de bedoeling was om niet te betalen voor de wiet.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Het doet er niet toe wie wat gedaan heeft. De verdachte en de medeverdachte hebben samen iemand beroofd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer] [2] ;
- proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] [3] ;
- de bijlage goederen [4] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juli 2022 [5] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 13 december 2021 in Maastricht tezamen en in vereniging met een ander, op de openbare weg, te weten het Heugemerpad, een fiets (merk Mtb St530 Black) en een hoeveelheid hennep, die geheel aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welk geweld en welke dreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- het stuur van de fiets van die [slachtoffer] hebben vastgepakt en
- ( daarbij) tegen die [slachtoffer] hebben gezegd dat hij de fiets moest afgeven en dat verdachte en zijn mededader weinig geduld hadden en
- een mes aan die [slachtoffer] hebben getoond en
- een mes tegen de keel van die [slachtoffer] hebben gezet en
- die [slachtoffer] van de fiets hebben getrokken en
- die [slachtoffer] tegen diens lichaam hebben getrapt.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De GZ-psycholoog/ kinder- en jeugdpsycholoog [naam 3] en psychiater [naam 4] hebben over de geestvermogens van de verdachte op 25 mei 2022 een geïntegreerd psychiatrisch en psychologisch rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dit rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit. De onderzoekers adviseren wel om de verdachte het ten laste gelegde in enigszins verminderde mate toe te rekenen.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 168 dagen, met aftrek van voorarrest, met daarnaast oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming, met een proeftijd van twee jaren. De elektronische monitoring en het avondarrest kunnen gedurende de zomervakantie worden gemaximaliseerd zoals door de jeugdreclassering is verzocht.
Een voorwaardelijke PIJ-maatregel is een zware maatregel, maar gezien de kansen die de verdachte in het verleden al heeft gehad, zijn uitgebreide documentatie en de bevindingen in de Pro Justitia rapportage is de officier van justitie van oordeel dat er zonder behandeling een hoog recidiverisico blijft. De behandeling is nodig voor de ontwikkeling van de verdachte, maar ook om de maatschappij te beschermen.
Tot slot heeft de officier van justitie de opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij de eis van de officier van justitie redelijk vindt. De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat hij het niet raar vindt dat de verdachte het liefst bij zijn moeder thuis is. Zijn moeder heeft hem in het gareel gehouden. Hij zit gevangen in een geest die af en toe hapert. Er is momenteel goede hulp. Zowel de Raad voor de Kinderbescherming als ook de jeugdreclassering hebben uitgebreid gerapporteerd over de verdachte. Een gesloten setting binnen de Catamaran moet worden afgewogen tegen de stelligheid van de verdachte dat dit niet gaat werken.
De raadsman vindt 168 dagen jeugddetentie een hoge straf, maar begrijpt de eis wel. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het weliswaar een ernstig feit betreft waar de verdachte niet mee weg kan komen, maar er zijn nog ernstigere feiten. Mogelijk kan er een lager aantal dagen jeugddetentie worden opgelegd en kan nog een aantal dagen (van de inmiddels door de verdachte uitgezeten voorlopige hechtenis) in mindering worden gebracht op de gevorderde tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde straf.
Tot slot heeft de raadsman opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis gevorderd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld van een fiets en hennep, gepleegd op de openbare weg. Het initiatief om het slachtoffer te beroven van zijn wiet was van de medeverdachte afkomstig. De verdachte wist dat de medeverdachte van plan was iemand te beroven. Ondanks dat de verdachte in zijn proeftijd liep, heeft hem dit er niet van weerhouden dit feit te plegen. De verdachte is degene die het mes heeft getoond en tegen de keel heeft gedrukt van het slachtoffer. Ook heeft hij het slachtoffer geslagen. Hij wist dat er bij een straatroof iets zou kunnen gaan gebeuren, maar vond het ook een spannende vriendendienst. Met zijn handelen heeft de verdachte geen respect getoond voor het eigendomsrecht van een ander en heeft hij schade en hinder veroorzaakt. Het slachtoffer is aangetast in zijn lichamelijke integriteit en dit feit heeft gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt, hetgeen ook blijkt uit het schadeonderbouwingsformulier van de benadeelde partij.
De rechtbank heeft gelet op de inhoud van het uittreksel uit de justitiële documentatie van
9 mei 2022 waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld. De verdachte heeft voor zijn jonge leeftijd al een uitgebreid strafblad.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het geïntegreerd psychiatrisch en psychologisch onderzoek Pro Justitia van [naam 4] en [naam 3] waaruit blijkt dat er bij de verdachte sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis beginnend in de kindertijd en van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling die tendeert in de richting van anti-sociale en borderline trekken. Ook is er sprake van een ernstige stoornis in cannabis gebruik.
De verdachte heeft aangegeven graag bij zijn moeder te willen wonen. Zij houdt hem in de gaten en controleert hem. Als hij zelfstandig gaat wonen is hij deze controle kwijt. Hij heeft deze controle naar eigen zeggen nodig. Teveel vrijheid is niet goed voor hem. Hij geeft aan dat hij dan ’s avonds teveel buiten is. Als het niet goed gaat, gaat hij met verkeerde vrienden om en komt hij weer vast te zitten. Tegelijkertijd geeft de verdachte aan het best spannend te vinden als zijn moeder boos op hem is; dan krijgt hij de behoefte de grenzen over te gaan en komt zijn ‘kickseeking’ naar voren. De verdachte heeft nog steeds last van een trauma uit zijn kinderjaren. Hij heeft last van flashbacks, onrust in zijn hoofd, woedeaanvallen, nachtmerries en hij slaapt slecht. Hij is inmiddels in behandeling en dat maakt hem rustiger en hij kan beter met zijn woede omgaan. Een eventuele plaatsing bij de Catamaran ziet de verdachte niet zitten en zijn moeder denkt dat dit averechts zal werken. Hij geeft zelf aan dat hij een voorwaardelijke PIJ-maatregel nodig heeft: er staat dan veel op het spel. Hij heeft de overtuiging dat hij met deze stok achter de deur zich wel aan voorwaarden kan houden.
Globaal gezien functioneert de verdachte op een beneden gemiddeld intelligentieniveau. In sociaal-emotioneel opzicht functioneert hij als een 11-jarige. Hij is een impulsieve, egocentrisch ingestelde jongen met een hoge spanningsbehoefte. Hij neigt direct te reageren op prikkels vanuit zijn omgeving. Hij zet innerlijke conflicten om in irritatie en agressief gedrag. Hij ervaart autoriteitsproblemen, is wantrouwend, grenzeloos en provoceert. Er is sprake van een beperkte frustratietolerantie en een beperkt inlevingsvermogen. Er is daarnaast sprake van een hoge angstgevoeligheid, waarbij structuur hem goed doet. Door zijn gerichtheid op directe behoeftebevrediging en acting-out gedrag verdraagt hij deze structuur moeilijk. De verdachte kan weliswaar praten over zijn problematiek, maar daarbij valt op dat hij de eigen problematiek sterk externaliseert.
Zijn wilsvrijheid om voorafgaande aan het tenlastegelegde tot gedragsalternatieven te komen in plaats van het plegen van het delict is in lichte mate beperkt geweest. De deskundigen adviseren het tenlastegelegde in enigszins verminderende mate toe te rekenen.
Ondanks vele malen uitgesproken goede intenties om begeleiding en behandeling aan te gaan, is de verdachte hiertoe op grond van bovenvermelde dynamiek feitelijk niet in staat gebleken. Aan alle aangeboden behandelingen in verschillende kaders heeft de verdachte zich onttrokken. Zonder verder ingrijpen wordt het recidiverisico op toekomstig gewelddadig gedrag als hoog ingeschat. Een behandeling evenals een strikte begeleiding is noodzakelijk om het recidiverisico te beperken. Het is belangrijk dat de verdachte zijn emoties beter leert reguleren en spanningen op een adequate manier leert te uiten. Daarnaast kan EMDR behulpzaam zijn in de verdere traumaverwerking, maar is niet het hoofdaandachtspunt. Het is belangrijk dat de verdachte een uitgebreidere behandeling accepteert waardoor hij meer controle leert krijgen over zijn emoties en impulsen. Er moet aandacht zijn voor een positieve identiteitsontwikkeling. Tot slot wordt geadviseerd om het systeem in sterke mate bij de behandeling te betrekken en ook moeder voor de behandeling van de verdachte te motiveren. De deskundigen adviseren een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Zichtbaar is dat de verdachte leerbaar is, ontwikkelingsmogelijkheden heeft en gemotiveerd lijkt te zijn voor school en werk. Er is een steunend netwerk aanwezig. De deskundigen denken hierbij aan een klinische start bij bijvoorbeeld de Catamaran of soortgelijke instelling, waarna kan worden toegewerkt naar zelfstandigheid via begeleid wonen. Daarnaast kunnen de voorwaarden als een enkelband ondersteunend zijn. Mocht blijken dat dit onvoldoende toereikend is, dan kan de voorwaardelijke PIJ-maatregel worden omgezet in een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel waardoor de mogelijkheid voor behandeling gewaarborgd blijft.
Ter terechtzitting heeft deskundige Keppel aangevuld dat de rapportage in mei 2022 is opgesteld en zij toen net wist dat de verdachte was geschorst en het ambulante traject was uitgezet. Het is mooi dat de verdachte deze kans heeft gegrepen. De verdachte moet stappen zetten richting zijn volwassenheid en zijn problematiek moet worden behandeld. Het ambulante traject loopt. Een verplichte opname van de verdachte in een kliniek met het grote risico dat hij weer wegloopt lijkt nu niet wenselijk. De verdachte moet werken aan zijn agressie, emotieregulatie en impulscontrole. Hij moet leren hoe hij met spanningsbehoeften om moet gaan. Het cannabisgebruik kan hier een verstorende invloed op hebben. Op dit moment zijn er geen problemen thuis. Het is belangrijk dat er ouderbegeleiding komt, zodat de moeder van de verdachte ook weet wat er speelt.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming van 13 juli 2022. De Raad voor de Kinderbescherming sluit zich aan bij het advies van de deskundigen, zijnde een voorwaardelijke PIJ-maatregel met voorwaarden voor behandeling en begeleiding vanuit de jeugdreclassering. Een voorwaarde voor een start van de behandeling in een klinische setting acht de Raad voor de Kinderbescherming niet opportuun nu er al behandeling plaatsvindt en dit verder vorm krijgt in ambulante vorm. Het is belangrijk dat de verdachte meewerkt aan hulpverlening vanuit Mondriaan of De Horst. Gezien de lange tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten ziet de Raad voor de Kinderbescherming geen meerwaarde in een werkstraf en/of een gedragsinterventie. Naast de maatregel kan worden volstaan met het opleggen van een jeugddetentie gelijk aan het aantal dagen voorarrest.
Uit een aanvullende rapportage van de jeugdreclassering van 22 juli 2022 blijkt wat er sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 7 juni 2022 is gerealiseerd. De verdachte verricht samen met zijn stiefvader werkzaamheden in de bouw en werkt als pizzakoerier. Hij is aangemeld voor de Entree opleiding. De verdachte zit in de afrondende fase van EMDR therapie waarna schema-therapie wordt opgestart. Hier zijn echter lange wachtlijsten voor dus wordt er gezocht naar mogelijkheden bij vrijgevestigde praktijken. Dit kan gevolgen hebben voor de financiële situatie van de moeder van de verdachte en de intrinsieke motivatie van de verdachte. De ambulante ondersteuning vanuit Probe is gestart. Probe moet worden gezien als een extra vangnet mocht school onverhoopt niet lukken of als blijkt dat hij liever wil gaan werken. Ook is het de taak van Probe om lange termijndoelen te maken en de bijbehorende route verder uit te stippelen. De verdachte stelt zich hierin proactief op. Hij staat goed in contact met de jeugdreclassering. De jeugdreclassering vindt dat de deskundigen een helder advies hebben met betrekking tot behandeling in een klinisch kader. Het risico bij de Catamaran is dat de verdachte wordt afgewezen omdat hij hier niet gemotiveerd voor is. De Catamaran acht de kans reëel dat te weinig intrinsieke motivatie en vertrouwen een afbreukrisico vormen. Dit kan echter pas goed worden ingeschat als er daadwerkelijk een intakeprocedure is opgestart. De wachttijd bedraagt momenteel ongeveer drie maanden.
Er blijft echter een verhoogd risico op recidive. De verdachte is makkelijk beïnvloedbaar en handelt soms impulsief. Een ander risico blijft het softdrugsgebruik. Volgens de jeugdreclassering is het inzetten van een klinische behandeling een herhaling van zetten, met alle afbreukrisico’s van dien. De verdachte geeft aan dat hij, zodra hij vrijheden krijgt, niet met deze vrijheden om kan gaan. De drempel om terug te keren wordt dan uiteindelijk te groot voor hem, waarna hij zich zal onttrekken aan de behandeling. In deze fase heeft ambulante behandeling de grootste kans van slagen.
De rechtbank legt voorgaande adviezen mede ten grondslag aan de strafoplegging. De rechtbank gaat uit van enigszins verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid en ziet in de rapportages en het verhandelde ter terechtzitting aanleiding om de PIJ-maatregel in voorwaardelijke vorm op te leggen. De verdachte heeft zich bereid verklaard zich te houden aan de te stellen voorwaarden.
De rechtbank stelt vast dat het gepleegde feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
De rechtbank is op grond van de voornoemde rapportages van oordeel dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het misdrijf een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de verdachte.
Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde feit heeft de rechtbank mede gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten en straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting die gelden voor dit soort feiten.
Alles overwegende zal de rechtbank aan de verdachte opleggen 168 dagen jeugddetentie met aftrek van voorarrest. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een proeftijd van twee jaren. De verdachte staat open voor hulp, heeft de wil om te veranderen en de therapieën te volgen. Hij beseft dat hij hulp nodig heeft en toont zich gemotiveerd. Er is een goede klik met de heer Gorissen van de jeugdreclassering. De voorwaardelijke PIJ-maatregel geldt als stok achter de deur zodat de verdachte zich in blijft zetten. De rechtbank beseft dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel een zware maatregel is, maar de behandelnoodzaak is groot. De rechtbank hoopt dat de verdachte de stijgende lijn van de afgelopen weken voortzet. Er is een strak toeziend kader nodig waarbinnen de verdachte zich kan bewegen om op die manier het recidiverisico terug te dringen. Het is aan de verdachte om zijn voornemens waar te maken bij gebreke waarvan de mogelijkheid bestaat dat hij alsnog naar een jeugdinrichting moet.
Aan de voorwaardelijk op te leggen straf zal de rechtbank, naast de algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden verbinden, een en ander zoals opgenomen in het dictum.
De rechtbank zal ten slotte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een immateriële schadevergoeding van € 1.300,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk kan worden toegewezen zoals gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen. De raadsman vindt het referentiekader niet helemaal kloppen met het aangehaalde delict. De benadeelde partij verhandelde wiet voor zijn vader en dan zou hij er ook nog met een beloning mee wegkomen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering te matigen tot een bedrag van € 750,00.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat door de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde strafbare feit schade is geleden, waarbij de rechtbank irrelevant acht dat de benadeelde partij beroofd is bij een poging tot verkoop van wiet. Deze schade is het rechtstreeks gevolg van de diefstal met geweld. De rechtbank acht een bedrag van € 1.000,00 naar maatstaven van billijkheid gerechtvaardigd. Het overige deel zal worden afgewezen.
De rechtbank wijst een bedrag van € 1.000,00 toe, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 december 2021. Daarnaast zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
De rechtbank zal de verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling van de schadevergoeding, alsmede de verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in het kader van deze procedure, alsmede in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging.

8.Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03.152090.20

Bij vonnis van 10 november 2020 van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting;
- poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd;
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
- vernieling;
- mishandeling, begaan tegen zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat;
- mishandeling;
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
veroordeeld, voor zover van belang, tot een jeugddetentie van 240 dagen met aftrek waarvan 172 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie kan zich vinden in het door de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering ter terechtzitting gegeven advies geen onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Dit doorkruist het huidig ingezette traject dat goede perspectieven lijkt te bieden. Het omzetten van de voorwaardelijke jeugddetentie naar een werkstraf is naast school en het volgen van therapie zwaar. Dit kan druk verhogend werken. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte al zoveel kansen heeft gehad en ze nu niet enkel kan volstaan met het verlengen van de proeftijd. Ze heeft daarom haar vordering ter zitting gewijzigd in die zin dat zij thans vordert de voorwaardelijk opgelegde straf deels ten uit voer te leggen, te weten 25 dagen jeugddetentie omzetten in een leerstraf ‘So Cool verlengd’ die onder meer toeziet op het cannabisgebruik - zoals door de deskundige geadviseerd - voor de duur van 50 uren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij de leerstraf ‘So Cool verlengd’ een goed voorstel vindt. Het is ook goed dat de moeder van de verdachte ook erbij wordt betrokken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Het hiervoor bewezenverklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezenverklaarde feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. De vordering is derhalve toewijsbaar.
De rechtbank acht, gelet op de op te leggen maatregel in deze zaak, de door de officier van justitie gewijzigde vordering passend. De rechtbank zal daarom gelasten dat een deel, en wel 25 dagen, van de voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer wordt gelegd en tevens bepalen dat deze 25 dagen jeugddetentie worden omgezet in een leerstraf ‘So Cool verlengd’ voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77s, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
PIJ-maatregel
  • legt op aan de verdachte de
  • bepaalt dat de maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van twee jaren de algemene of bijzondere voorwaarden heeft overtreden;
- stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde;
- meewerkt aan de hulpverlening en begeleiding van Probe en afspraken nakomt;
- meewerkt aan de hulpverlening vanuit Jeugd Trauma Herstel Limburg;
- meewerkt aan behandeling (schematherapie) bij De Horst of Mondriaan of een vergelijkbare instelling;
- tijdens werk/ school/ stage en de contacten met de hulpverlening niet onder invloed van verdovende middelen is en open is over zijn middelengebruik. Desgevraagd werkt hij mee urinecontroles;
- onderwijs volgt zodra dit in september start. Indien de verdachte geen onderwijs volgt, dient hij door te stromen naar dagbesteding/werk;
- meewerkt aan het vinden van een bijbaan, zulks in overleg met de reclassering;
- tot maximaal 26 augustus 2022 meewerkt aan de Elektronische Monitoring;
- zich houdt aan de avondklok in die zin dat hij van maandag tot en met donderdag om 22.00 uur thuis is tot de volgende ochtend 07:00 uur. Van vrijdag tot en met zondag is de veroordeelde om 23.00 uur thuis tot de volgende ochtend 07:00 uur. Van het ochtendtijdstip kan in overleg met de jeugdreclassering worden afgeweken;
- geeft de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg, afdeling jeugdreclassering de opdracht als bedoeld in artikel 77aa, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
    gedeeltelijk toe;
  • veroordeelt de verdachte
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • wijst het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt te zijn, geen gijzeling zal worden toegepast;
  • bepaalt dat, indien de veroordeelde of diens mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zover komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde of
diens mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;

Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03.152090.20

  • wijst de vordering tot tenuitvoerleggingvan de door de meervoudige kamer van deze rechtbank bij vonnis van 10 november 2020 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 25 dagen
    toe, doch
  • gelast in plaats van dat deel van de opgelegde jeugddetentie een
  • beveelt dat voor het geval verdachte de leerstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door (de eerder opgelegde) 25 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M..J. van den Acker, voorzitter,
mr. F.H. Machiels en mr. drs. E.J.M. Boogaard-Derix, allen kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.S.E.M. Oude Hengel, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 augustus 2022.
Buiten staat:
mr. F.H. Machiels en mr. drs. E.J.M. Boogaard-Derix zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 december 2021 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg, te weten het Heugemerpad,
een fiets (merk Mtb St530 Black) en/of een hoeveelheid hennep, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke dreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- voornoemde [slachtoffer] de weg heeft/hebben geblokkeerd en/of
- het stuur van de fiets van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of
- ( daarbij) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij de fiets moest afgeven en/of dat verdachte en/of zijn mededader(s) weinig geduld hadden en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer]
heeft/hebben getoond en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel van die [slachtoffer] heeft/hebben gelegd/gezet en/of
- die [slachtoffer] van de fiets heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer] tegen diens lichaam heeft/hebben getrapt.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, districtsrecherche
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 13 december 2021 op pagina 28 en 29.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 18 december 2021 op pagina 37 tot en met 41.
4.Proces-verbaal bijlage goederen d.d. 13 december 2021 op pagina 31.
5.Proces-verbaal van de terechtzitting van 26 juli 2022.