ECLI:NL:RBLIM:2022:604

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
03/721421-18 OWV
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsvordering wegens wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepstekkenhandel

Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen [verdachte 3], die werd bijgestaan door mr. J.K.T. Schoffelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte 3] wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de verkoop van hennepstekken, geschat op € 81.375,-. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 16, 17 en 23 november 2021, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die het geschatte bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vaststelde, beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat [verdachte 3] in de periode van 15 maart 2018 tot en met 20 november 2018 hennepstekken heeft geleverd aan [verdachte 1], die deze stekken doorverkocht. De rechtbank oordeelde dat de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht tijdig was ingediend en dat er voldoende bewijs was voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank legde [verdachte 3] de verplichting op tot betaling van het geschatte bedrag aan de staat, met een mogelijke gijzeling van 1080 dagen indien niet voldaan werd aan deze verplichting.

Uitspraak

RECHTbANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/721421-18 OWV
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 27 januari 2022 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte 3] ,
geboren te [geboortedatum] 1977,
wonende te [adres 3] .
[verdachte 3] wordt bijgestaan door mr. J.K.T. Schoffelen, advocaat, kantoorhoudende te Stevensweert.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 16, 17 en 23 november 2021. De raadsman van [verdachte 3] is verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 13 januari 2022, waarna uitspraak is gedaan op 27 januari 2022.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/721421-18. Op 27 januari 2022 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.

2.De vordering van de officier van justitie

De vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte 3] opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat van dat geschatte voordeel. De officier van justitie heeft dit bedrag geschat op € 81.375,-.
Volgens de officier van justitie zou [verdachte 3] dit voordeel hebben verkregen door middel van of uit de baten van het onder 1 bewezenverklaarde (de handel in hennepstekken) waarvoor [verdachte 3] bij voornoemd vonnis is veroordeeld en door middel van of uit de baten van een ander strafbaar feit dan waarvoor [verdachte 3] is veroordeeld.

3.De beoordeling

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie gaat er in zijn berekening vanuit dat [verdachte 3] in de periode tussen 15 maart 2018 en 20 november 2018 per week 1500 hennepstekken aan de medeverdachte [verdachte 1] [1] heeft verkocht en geleverd. Voor de startdatum heeft de officier van justitie aansluiting gezocht bij de, blijkens het overzicht historische belgegevens, telefonische contacten tussen [verdachte 3] en [verdachte 1] . Uit dit overzicht, dat begint op 15 maart 2018, volgt dat [verdachte 1] en [verdachte 3] al vanaf die datum zeer veelvuldig contact hebben. De einddatum is de “actiedag” waarop de verdachten zijn aangehouden. In deze periode, die 35 weken bedraagt, zijn in totaal (35 x 1.500 =) 52.500 stekken verkocht.
Volgens de officier van justitie heeft [verdachte 3] per stek € 1,55 winst gemaakt. Voor de schatting van dat bedrag heeft hij verwezen naar de berekening van de politie in het proces-verbaal stekkenhandel [verdachte 3] op pagina 216 van zaaksdossier 3.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt daarmee geschat op een bedrag van
€ 81.375,-.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Vanwege het in de strafzaak gevoerde vrijspraakverweer heeft de verdediging primair de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat [verdachte 3] slechts drie maal 1.500, dus in totaal 4.500 stekken aan [verdachte 1] heeft verkocht.
Meer subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat er niet meer dan 17 leveringen van hennepstekken hebben plaatsgevonden, waarvan slechts de laatste drie keer hoeveelheden van 1.500 stuks betroffen en de 14 leveringen daarvóór steeds 500 hennepstekken per keer. In totaal zouden er dus maximaal 11.500 stekken zijn geleverd.
Wat betreft de winst per stek stelt de verdediging zich op het standpunt dat [verdachte 3] beschouwd moet worden als de eerste tussenhandelaar tussen [verdachte 1] en de stekkenkweker en dat hij de stekken betrok van de kweker voor € 1,75 en doorverkocht aan [verdachte 1] voor € 2,62, die de stek uiteindelijk verkocht aan de eindverbruiker voor
€ 3,50. De winst voor [verdachte 3] was dus € 0,87 per stek.
Dit zou, als het subsidiaire standpunt wat betreft de aantallen geleverde stekken wordt gevolgd, neerkomen op een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 3.915,- en, indien het meer subsidiaire standpunt wordt gevolgd, van € 10.005,-, of, indien het standpunt van de officier van justitie over zowel de periode als de aantallen wordt gevolgd, op een bedrag van € 44.370,-.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij voormeld vonnis d.d. 27 januari 2022 is [verdachte 3] veroordeeld wegens het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, gepleegd in de periode van 1 april 2018 tot en met 20 november 2018 en deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b, van de Opiumwet, gepleegd in de periode van 1 april 2018 tot en met 20 november 2018.
De officier van justitie heeft de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig gemaakt binnen de daarvoor gestelde termijn.
Ingevolge het bepaalde in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht moet worden onderzocht of, en zo ja in hoeverre, [verdachte 3] voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de feiten waarvoor de veroordeling heeft plaatsgevonden en andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door [verdachte 3] zijn begaan. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt. [2]
Inleiding
In de periode tussen januari 2017 en maart 2018 is bij de politie via het Team Criminele Inlichtingen (TCI) informatie binnengekomen die erop neer kwam dat [verdachte 1] vanuit zijn winkel [winkel] en vanuit een loods achter zijn woning op grote schaal hennepstekken verkocht. Deze TCI-informatie was aanleiding voor de politie om onderzoek te doen naar [verdachte 1] . In het kader daarvan hebben onder meer observaties plaatsgevonden, zijn telefoonlijnen afgeluisterd en hebben, op 20 november 2018, op diverse locaties doorzoekingen plaatsgevonden.
De verklaring van [verdachte 1] ter terechtzitting [3]
Ter terechtzitting van 16 november 2021 heeft [verdachte 1] een verklaring afgelegd. Daarin heeft hij onder meer verklaard dat hij hennepstekken is gaan (door)verkopen vanuit [winkel] , omdat er vanaf 2017 vraag naar was bij klanten van [winkel] . Hij heeft daarom verschillende personen benaderd om te bezien of die hem hennepstekken konden leveren. Aanvankelijk gebeurde het afleveren van de hennepstekken vanuit zijn woning, maar omdat hij op 20 september 2018 het idee had dat er iets niet in de haak was, heeft hij een nieuwe afleverlocatie gezocht. Dat was de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld.
Observaties van de woning van [verdachte 1] ( [adres 1] te Sittard)
Naar aanleiding van de TCI-meldingen werden camera’s bij de woning van [verdachte 1] aan de [adres 1] te Sittard geplaatst en werden de telefoons van [verdachte 1] en [verdachte 2] getapt. [4] Voorts werd [verdachte 2] geobserveerd en werd zijn voertuig, een Fiat Fiorino met kenteken [kenteken 1] , voorzien van een peilbaken. [5] Uit het peilbaken bleek dat [verdachte 2] zeer regelmatig de woning van [verdachte 1] bezocht. Uit de camera-observaties, die tussen 1 juni 2018 en 29 juni 2018 hebben plaatsgevonden, is gebleken dat er op dinsdag- en vrijdagavonden, soms meerdere keren per dag, auto’s het terrein van [verdachte 1] aan de [adres 1] te Sittard op- en afreden. Tijdens de observaties werd gezien dat [verdachte 2] telkens zijn auto vanaf de openbare weg aan de voorzijde van de woning van [verdachte 1] naar de achterzijde van de woning reed, om zijn auto enkele minuten later weer op de openbare weg te parkeren. [6]
[verdachte 1] heeft hierover ter terechtzitting verklaard dat (een deel van) wat tijdens deze observaties is gezien zag op hennepstekkenhandel. [7]
Uit het peilbaken onder de auto van [verdachte 2] bleek dat [verdachte 2] op drie achtereenvolgende vrijdagen (31 augustus, 7 september en 14 september 2018) na een rit van ongeveer 100 kilometer steeds zeer kortstondig een caravanstalling aan de [adres 2] te Haarsteeg, nabij Den Bosch, heeft bezocht. Na een stop, die steeds ongeveer 5 minuten duurde, reed hij weer terug naar Limburg, naar de woning van [verdachte 1] . [8]
Op 18 en 19 september 2018 heeft [verdachte 1] via een sms-bericht en via de telefoon contact met een persoon met een Brabants accent. In het sms-bericht van 18 september schrijft [verdachte 1] : “1650”. In het telefoongesprek van 19 september zegt [verdachte 1] : “Ik had je wat doorgegeven he”, waarop de persoon met het Brabants accent antwoordt: “Ja 1650 he”. [9] In zijn verklaring ter terechtzitting heeft [verdachte 1] verklaard dat dit op 18 september 2018 verstuurde sms-bericht met de inhoud “1650” op hennepstekken zou kunnen zien.
Op 20 september 2018 vroeg [verdachte 1] aan hetzelfde contact om “1590”. [10]
Uit het tapgesprek tussen [verdachte 1] en “ [bijnaam verdachte 3] ” (de man met het Brabantse accent) van 19 september 2018 blijkt dat [verdachte 1] in die twee weken ervoor ook bestellingen van “ [bijnaam verdachte 3] ” heeft ontvangen. Laatstgenoemde zegt in dat gesprek immers: “Vorige week, de week ervoor heb ik alles gegeven wat ik had die 1770”. [11]
“Paniek” op 20 en 21 september 2018 en identificatie van [bijnaam verdachte 3]
[verdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat er op 20 september 2018 sprake was van onrust, omdat er rond werd verteld dat hij “in de hennepstekken zat”. Uit een tapgesprek op 20 september 2018 blijkt dat [verdachte 1] zo spoedig mogelijk met “ [bijnaam verdachte 3] ” wil spreken, omdat “ [bijnaam verdachte 3] ” iets moest gaan veranderen. [verdachte 1] wilde geen uitleg via de telefoon geven. Voor “ [bijnaam verdachte 3] ” was het lastig om af te spreken, omdat zijn vrouw ieder moment kon bevallen. “ [bijnaam verdachte 3] ” stelde voor om de dag erna even af te spreken, omdat het die dag echt niet ging lukken. [12]
De dag erna, op vrijdag 21 september 2018 werd door het observatieteam gezien dat [verdachte 2] om 16.32 uur in een blauwe Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] het terrein van [adres 2] te Haarsteeg op reed en dat hij om 16.40 uur het terrein verliet. [13] Op diezelfde dag hoorde de politie in een tapgesprek tussen [verdachte 1] en “ [bijnaam verdachte 3] ” dat [verdachte 1] zijn zorgen uitte over het feit dat hij geen vertrouwen meer had “in die plaats” en “daar waar die auto staat”, dat het voor [verdachte 1] een probleem was dat “de taxi naar jou is”, dat hij, [verdachte 1] , “de taxi vandaag nog even moet doen” en dat ze dan zo spoedig mogelijk moesten praten. [14] Ongeveer een half uur later heeft [verdachte 1] telefonisch zijn nieuwe nummer aan “ [bijnaam verdachte 3] ” gegeven. [15] Vervolgens spraken ze af elkaar later die dag in de McDonald’s in Best te ontmoeten. [16] Ook stuurde [verdachte 1] diezelfde dag een sms-bericht aan al zijn contacten waarin hij voorstelt om over te stappen op ‘
chatten’ via Signal. [17]
Er zijn camerabeelden bekeken van de McDonald’s in Best van 21 september 2018 tussen 21.50 en 22.25 uur. Daarop is te zien dat [verdachte 1] op de parkeerplaats door een Volkswagen Polo werd afgezet naast een Hyundai. [verdachte 1] en de bestuurder van de Hyundai liepen naar de McDonald’s, namen plaats aan een tafel en verlieten later gezamenlijk de McDonald’s. [18]
Uit de camerabeelden van en de observatie bij de McDonald’s in Best op 25 september 2018 omstreeks 20.15 uur blijkt dat [verdachte 1] in zijn BMW X5 met kenteken [kenteken 3] de parkeerplaats van de McDonald’s op reed. Even later kwam een Hyundai met kenteken [kenteken 4] de parkeerplaats opgereden. [verdachte 1] liep samen met twee personen, waarvan één een camouflagejas droeg, de McDonald’s binnen. Zij gingen samen aan een tafeltje zitten en liepen even later gezamenlijk naar buiten. De twee personen stapten in de Hyundai. [19] Verbalisant L 117 herkende een van de mannen als [verdachte 3] . [20]
[bijnaam verdachte 3] is leverancier [verdachte 3]
Uit het onderzoek naar de identiteit van “ [bijnaam verdachte 3] ” is gebleken dat de providerpalen behorende bij de tapgesprekken lieten zien dat de eerste gesprekken tussen [verdachte 1] en “ [bijnaam verdachte 3] ” in de omgeving van Velddriel hebben plaatsgevonden. Rond de afspraak van 21 september 2018 vonden deze plaats in omgeving Best, en daarna weer in de omgeving van Velddriel. Op 25 september 2018 zag het observatieteam dat de man die [verdachte 1] ontmoette reed in de auto met kenteken [kenteken 4] op naam van [naam 1] . [naam 1] heeft een dochter die staat ingeschreven op het adres [adres 3] te Velddriel, net als [verdachte 3] (geboren op [geboortedatum] 1977 en in 2018 dus 40-41 jaar oud). De man op de camerabeelden bij de McDonald’s past in het signalement van een persoon van 40 jaar. De pasfoto van [verdachte 3] , opgevraagd bij gemeente Maasdriel, komt overeen met de persoon die te zien is op de camerabeelden. Ook volgens het observatieteam komt de persoon op de pasfoto overeen met de man die aanwezig was in de McDonald’s op 21 september 2018. [21]
Het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] werd door de politie geïdentificeerd als ‘dealtelefoon’ van [verdachte 1] . [22] [verdachte 3] gebruikte het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] . [23] Uit de historische belgegevens van de ‘deal’-telefoon van [verdachte 1] over de periode 15 maart 2018 tot en met 9 september 2018 blijkt dat [verdachte 1] en [verdachte 3] iedere week, vaak meerdere malen, contact hadden en dat zij in deze periode in totaal 184 keer contact hadden via sms-berichten of telefoongesprekken. Gegevens van vóór 15 maart konden niet worden verkregen. In de tapgesprekken worden getallen zoals “1650”, “1770” en “1590” genoemd. [24]
Tussenconclusies
Op grond van vorenstaande stelt de rechtbank vast dat [verdachte 1] vanaf zijn woonadres in hennepstekken heeft gehandeld. Op basis van de ter terechtzitting afgelegde verklaring van [verdachte 1] in combinatie met de uitgevoerde observaties kan worden vastgesteld dat de afnemers in ieder geval vanaf 1 juni 2018 (toen de observaties begonnen) bij de woning van [verdachte 1] moesten zijn voor het ophalen van de bestelde hennepstekken en dat [verdachte 2] daaraan meewerkte. Gelet op de telefoontaps tussen [verdachte 1] en [verdachte 3] , en de zeer kortstondige bezoeken van [verdachte 2] aan Haarsteeg die “passen” bij de inhoud van die telefoontaps, kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de vrijdagmiddagritjes van [verdachte 2] naar Haarsteeg werden afgelegd om aldaar hennepstekken voor [verdachte 1] op te halen. De rechtbank merkt op dat Velddriel, de woonplaats van [verdachte 3] , volgens ‘
Google Maps’ ongeveer 15 minuten rijden met de auto van Haarsteeg ligt. De rechtbank acht bewezen dat [verdachte 3] “ [bijnaam verdachte 3] ” is en dat hij de leverancier van die hennepstekken was, aangezien hij in het tapgesprek van 19 september 2018 zei dat hij “
vorige week, de week ervoor”(naar de rechtbank begrijpt:
én de week ervoor) alles had gegeven en [verdachte 2] in die weken naar Haarsteeg is gereden. [verdachte 2] zorgde er aldus voor dat de bij [verdachte 3] bestelde hennepstekken werden opgehaald en uiteindelijk bij de afnemers van [verdachte 1] terecht kwamen, waarbij de uitlevering plaatsvond bij de woning van [verdachte 1] . Uit de inhoud van de telefoontaps en sms-berichten kan naar het oordeel van de rechtbank worden opgemaakt dat [verdachte 1] ongeveer 1500 hennepstekken per week bij [verdachte 3] bestelde. Uit de historische belgegevens van de telefoon van [verdachte 1] met het telefoonnummer van [verdachte 3] is, zeker nu er geen andere verklaring is gegeven over de aard en inhoud van deze veelvuldige contacten, naar het oordeel van de rechtbank af te leiden dat [verdachte 1] en [verdachte 3] in ieder geval al vanaf 15 maart 2018 iedere week op dezelfde voet zaken met elkaar deden.
Handel in hennepstekken vanuit loods [adres loods 1] te Schinveld
[verdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard, dat de hennepstekken in [winkel] werden besteld en aanvankelijk vanuit de woning van [verdachte 1] in Sittard werden geleverd. Naar aanleiding van de onrust op 20 september 2018 is de afleverplek van de hennepstekken veranderd van de woning van [verdachte 1] naar de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld.
Op 1 oktober 2018 heeft [verdachte 3] telefonisch aan [verdachte 1] gevraagd of het uit kwam om een dag later omstreeks 19.15 uur naar het adres te komen dat [verdachte 1] op een briefje had gegeven. [verdachte 3] zou met een chauffeur komen waarmee [verdachte 1] verder zou kunnen. [verdachte 1] wilde liever niet naar die locatie komen en zou ervoor zorgen dat “die ene jongen” daar zou zijn, zodat [verdachte 3] met hem kon praten. [25]
Een dag later, op 2 oktober 2018, werd de woning van [verdachte 3] aan de [adres 3] te Velddriel geobserveerd. Om 17.43 uur reed een Kia Sportage met kenteken [kenteken 5] – met daarin (de later door verbalisanten herkende) [verdachte 5] als chauffeur en [verdachte 3] als bijrijder – de oprit van de woning af. [26] In een telefoongesprek tussen [verdachte 1] en [verdachte 3] die dag om 18.28 uur zei [verdachte 3] dat hij nog 50 kilometer moest afleggen en dat hij verwachtte binnen een half uur á 3 kwartier te arriveren. [27] Om 19.04 uur stopte de Kia voor een loods aan de [adres loods 1] te Schinveld. Om 19.06 uur stopte een Citroën Saxo [kenteken 6] naast de Kia. De bestuurder van de Citroën werd door verbalisant L119 herkend als [verdachte 4] . [verdachte 4] liep in de richting van de Kia en was via het geopende raam van de Kia in gesprek met [verdachte 5] en [verdachte 3] . [verdachte 4] stak een wit papiertje door het geopende bestuurdersportier van de Kia, liep zonder het papiertje terug naar zijn auto en reed om 19.21 uur weg. De Kia bleef staan. Om 19.22 uur arriveerde [verdachte 1] in zijn Peugeot Expert met kenteken [kenteken 7] en ging met [verdachte 5] en [verdachte 3] in gesprek. [28] Later die avond, om 19.44 uur, belde [verdachte 1] naar [verdachte 4] en zei dat [verdachte 4] op hem had kunnen wachten. [verdachte 1] zei dat hij wat later was gearriveerd en dat hij “hem” (een derde) nog even heeft gezien. [29]
Tussen 26 oktober 2018 en 16 november 2018 werd de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld en de woning van [verdachte 4] aan de [adres 4] te Schinveld geobserveerd. Uit de observaties op de vrijdagen 26 oktober 2018, 2 november 2018 en 9 november 2018 bleek dat [verdachte 5] telkens omstreeks 17.00 uur aankwam bij de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld en korte tijd later weer vertrok. [30]
Op 2 november 2018 is door het observatieteam waargenomen dat, vlak voor het binnenrijden van de loods, de gehele ruimte van de achterbank en kofferbak van de auto van [verdachte 5] vol lag met – door dekens afgedekte – kratten en dozen, die er na het vertrek van de auto uit de loods niet meer in lagen. [31] Op alle genoemde vrijdagen is vanaf 19.00 uur waargenomen dat er verschillende auto’s bij de loods arriveerden, dat de auto’s achteruit de loods in reden en dat deze enkele minuten later weer wegreden. Hierbij werd steeds gezien dat [verdachte 4] vanuit de woning aan de [adres 4] naar de loods aan de [adres loods 1] liep, de schuifdeuren van de loods voor de gearriveerde auto’s opende en de schuifdeuren na het vertrek van de auto’s ook weer afsloot. [32]
Tijdens de observatie op 16 november 2018 werd waargenomen dat [verdachte 4] om 15.49 uur in een stilstaande Citroën Saxo met kenteken [kenteken 6] op de Provinciale weg in Kerkdriel zat te bellen. Eerder die dag was [verdachte 5] naar (de plaats) Zeeland gereden. Zijn Kia arriveerde rond 16.00 uur bij het adres [adres 5] te Kerkdriel, waar [verdachte 5] woont. [33] Omstreeks 16.22 uur reed [verdachte 4] in de Citroën Saxo vanuit Kerkdriel weer in de richting van de A2 en om 18.38 uur stond de Citroën voor de woning van [verdachte 4] aan de [adres 4] te Schinveld. Het observatieteam heeft die avond nog een aantal voertuigen bij de loods gezien, waarvan 2 voertuigen de loods inreden en korte tijd later weer vertrokken. [34]
Op 20 november 2018 werd tijdens de doorzoeking van de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld een doos in beslag genomen met daarin in totaal 90 hennepstekken van 17 centimeter lang. [35] De verbalisant rook de bij hem ambtshalve bekende geur van hennep en de MMC-test reageerde positief op hennep. [36]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 26 oktober 2018 bij de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld 120 hennepstekken heeft opgehaald. Hij had deze 3 weken eerder bij [winkel] besteld. Hij heeft € 5,00 per hennepstek betaald. [37]
Getuige [getuige 1] heeft op 21 november 2018 verklaard dat hij 340 hennepstekken bij [winkel] heeft besteld en dat hij deze 4 weken geleden bij de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld heeft opgehaald. Hij heeft € 5,00 per hennepstek betaald. [38]
Tussenconclusies
Uit de genoemde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af, dat na de “paniekdagen” op 20 en 21 september 2018 door [verdachte 1] een nieuwe plek werd gezocht én gevonden voor de leveranties van de hennepstekken. Daar waar deze aanvankelijk iedere vrijdag door [verdachte 2] werden opgehaald in Haarsteeg en werden uitgeleverd bij de woning van [verdachte 1] , vond de uitlevering van die hennepstekken, zoals valt af te leiden uit tapgesprekken en observaties, vanaf vrijdag 26 oktober 2018 wekelijks plaats vanuit een nieuwe locatie, zijnde de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld. Dat de afleverplek van de hennepstekken op enig moment is verplaatst naar de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld, werd ook door [verdachte 1] ter terechtzitting verklaard.
[verdachte 2] verdween na 21 september 2021 uit beeld voor wat betreft de handel in hennepstekken. Daar waar aanvankelijk een rol was weggelegd voor [verdachte 2] in het ophalen en vervoeren van de hennepstekken vanuit Haarsteeg en de uitlevering daarvan bij de woning van [verdachte 1] , is zijn rol in het vervoer van de hennepstekken daarna overgenomen door de chauffeur van [verdachte 3] , [verdachte 5] . De hennepstekken die [verdachte 1] bij [verdachte 3] bestelde werden door [verdachte 5] telkens op vrijdag omstreeks 17.00 uur bij de loods aan de [adres loods 1] afgeleverd voordat de afnemers deze vanaf omstreeks 19.00 uur kwamen ophalen.
Eindconclusies
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat [verdachte 3] tezamen en in vereniging met anderen heeft gehandeld in hennepstekken. [verdachte 3] was een vaste leverancier van [verdachte 1] . De rechtbank acht bewezen dat het om grote hoeveelheden hennepstekken ging. Uit de getapte telefoongesprekken en sms-berichten blijkt dat [verdachte 3] ongeveer 1500 stekken per week leverde aan [verdachte 1] . De rechtbank ziet, gezien de inhoud van de bewijsmiddelen, geen reden om van andere hoeveelheden uit te gaan. Uit de telefoonhistorie van [verdachte 3] en [verdachte 1] blijkt verder dat zij tenminste al vanaf 15 maart 2018 samen handelden.
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat [verdachte 3] door middel van strafbare feiten, te weten de handel in hennepstekken in de periode van 15 maart 2018 tot en met 20 november 2018 voordeel heeft gekregen.
3.3.1
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op € 81.375,-. Hiertoe overweegt zij het volgende.
Het aantal verkochte stekken
Uit de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, die de TCI-startinformatie voor een groot deel bevestigen, valt naar het oordeel van de rechtbank af te leiden dat [verdachte 3] wekelijks 1500 hennepstekken leverde aan [verdachte 1] . In de tapgesprekken tussen hen beiden gaat het over hoeveelheden van 1500, 1650 of 1770 stekken per keer. De verklaring van [verdachte 1] dat dat “uitschieters” waren, is niet onderbouwd en komt de rechtbank niet geloofwaardig voor. De rechtbank gaat dus op basis van de beschikbare informatie uit van 1500 stekken per week, geleverd door [verdachte 3] en doorverkocht door [verdachte 1] . Over een periode van 35 weken betreft dit in totaal 52.500 hennepstekken.
De winst per stek volgen de politie
In het “proces-verbaal stekkenhandel [verdachte 3] ” [39] is door de politie berekend welk voordeel [verdachte 3] met deze stekkenhandel heeft verkregen. De politie neemt als uitgangspunt het rapport van het “Functioneel Parket Afpakken, voorheen BOOM” genaamd “wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht, update 1 juni 2016”, waarin staat dat de prijs voor een stek € 3,81 bedraagt en dat de prijs tussen de kweker en de stekkenhandelaar verdubbelt. Volgens het rapport zou dit betekenen dat [verdachte 3] voor de stekken € 1,90 per stuk (de rechtbank begrijpt: de helft van € 3,81) betaalde aan de stekkenkweker. Voorts wordt in het rapport ervan uitgegaan dat [verdachte 1] € 5,00 per stek rekende voor de door hem doorverkochte stekken. Het rapport gaat er voorts vanuit dat dit verschil tussen de door [verdachte 3] betaalde inkoopprijs en de verkoopprijs voor [verdachte 1] van (€ 5,00- € 1,90 =) € 3,10, gelijk over hen werd gedeeld en dat zij dus ieder € 1,55 per stek winst maakten.
De winst per stek volgens de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , die bij [verdachte 1] hennepstekken hebben gekocht, beiden hebben verklaard dat zij € 5,00 per stek betaalden. De andere leverancier van [verdachte 1] , [verdachte 6] , heeft ter terechtzitting verklaard dat [verdachte 1] aan hem € 2,25 tot € 2,50 per stek betaalde. [verdachte 6] kweekte de door hem verkochte stekken zelf en betrok die niet van een tussenhandelaar. In het dossier zijn geen bewijsmiddelen aangetroffen dat [verdachte 3] de door hem gekweekte stekken zelf kweekte. Er zal dus vanuit worden gegaan dat hij die stekken moest inkopen. Met het uitgangspunt dat van kweker tot eindverkoper iedere partij dezelfde opbrengst geniet, zou de opbrengst per tussenschakel (kweker- [verdachte 3] - [verdachte 1] ) uitgaande van een eindprijs van € 5,00 (€ 5,00 / 3 =) € 1,66 per stek bedragen.
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Hoewel de rechtbank het alleszins verdedigbaar vindt om de winst per stek op dit bedrag vast te stellen, zal zij, in het voordeel van [verdachte 3] , uitgaan van het door de politie berekende bedrag van € 1,55 winst per stek, ook al kan de rechtbank de in deze berekening gevolgde beredenering wat betreft de inkoopprijs voor [verdachte 3] niet geheel volgen.
Voor het hanteren van een nog lager bedrag, zoals door [verdachte 3] voorgestaan, vindt de rechtbank geen enkele steun in de bewijsmiddelen.
De rechtbank zal het door [verdachte 3] wedderechtelijk verkregen voordeel dan ook schatten op een bedrag van (52.000 x € 1,55=) € 81.375,-.
3.3.2
De op te leggen betalingsverplichting
De rechtbank constateert dat in deze ontnemingszaak de redelijke termijn is geschonden, als bedoeld in art. 6, eerste lid, Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Omdat de rechtbank in het vonnis in de strafzaak tegen [verdachte 3] daarmee al rekening heeft gehouden bij de straftoemeting, volstaat zij hier met de vaststelling dat inbreuk is gemaakt op voormelde gedragsbepaling en zal zij daar bij het opleggen van de betalingsverplichting niet nogmaals rekening mee houden.
De rechtbank zal dan ook aan [verdachte 3] de verplichting opleggen tot betaling van
€ 81.375,- aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

4.Het wettelijke voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
  • legt [verdachte 3] de verplichting op tot
  • bepaalt de duur van de
Deze uitspraak is gegeven door mr. R. Verkijk, voorzitter, mr. A.P.A. Bisscheroux en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.A. Colen en mr. S.A.J. Wenders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2022.

Voetnoten

1.Indien in deze uitspraak personen worden genoemd, worden zij de eerste keer met de volledige initialen van hun voornamen vermeld, en de keren daarna alleen met hun achternaam.
2.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit zaaksdossier 1, een proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg en Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, proces-verbaalnummer ZK1-LBRAA18007, gesloten d.d. 29 april 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 888, zaaksdossier 3, een proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg en Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, proces-verbaalnummer ZK3-LBRAA18007, gesloten d.d. 29 april 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 230, zaaksdossier 4, een proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg en Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, proces-verbaalnummer ZK4-LBRAA18007, gesloten d.d. 1 maart 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 223, zaaksdossier 5, een proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg en Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, proces-verbaalnummer ZK5-LBRAA18007, gesloten d.d. 29 april 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 209, zaaksdossier 7, een proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg en Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, proces-verbaalnummer ZK7-LBRAA18007, gesloten d.d. 15 april 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 31, zaaksdossier 8, een proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg en Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, proces-verbaalnummer ZK1-LBRAA18007, gesloten d.d. 30 april 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 704, en Inleiding en Algemeen dossier, een proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg en Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, proces-verbaalnummer LBRAA18007-ALG, gesloten d.d. 29 april 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 162.
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte bij de meervoudige strafkamer ter terechtzitting van 16 november 2021, pagina’s 1 tot en met 4.
4.Zaaksdossier 1, proces-verbaal camerabeelden 26 en 29 juni 2018 [adres 1] Sittard d.d. 10 juli 2018, pagina’s 82 tot en met 89.
5.Inleiding en Algemeen dossier, proces-verbaal d.d. 12 april 2019, pagina 15, en het bevel observatie d.d. 5 juli 2018, pagina’s 64 en 65.
6.Zaaksdossier 1, proces-verbaal camerabeelden 1 en 5 juni 2018 [adres 1] Sittard d.d. 3 juli 2018, pagina’s 72 tot en met 81 en het proces-verbaal camerabeelden 26 en 29 juni 2018 [adres 1] Sittard d.d. 10 juli 2018, pagina’s 82 tot en met 89.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte bij de meervoudige strafkamer ter terechtzitting van 16 november 2021, pagina 3.
8.Zaaksdossier 1, proces-verbaal van bevindingen loodsen, pagina 207.
9.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 5.
10.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 6.
11.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 5.
12.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina’s 8 en 9.
13.Zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie vrijdag 21 september 2018 d.d. 16 oktober 2018, pagina 32.
14.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina’s 9 en 10.
15.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 11.
16.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina’s 11 en 12.
17.Zaaksdossier 1, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina’s 23 en 24.
18.Zaaksdossier 3, proces-verbaal camerabeelden McDonald’s Best (1e) d.d. 26 september 2018, pagina’s 34 tot en met 39.
19.Zaaksdossier 3, proces-verbaal camerabeelden McDonald’s Best (2e) d.d. 29 september 2018, pagina’s 40 tot en met 47.
20.Zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 23 oktober 2018, pagina 48.
21.Zaaksdossier 3, proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 oktober 2018, pagina’s 51 en 52.
22.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 4.
23.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 5.
24.Zaaksdossier 3, proces-verbaal stekkenhandel [verdachte 3] d.d. 22 januari 2019, pagina’s 216 tot en met 219, met als bijlage de lijst historische verkeersgegevens, pagina’s 220 tot en met 223, en zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina’s 5 en 6.
25.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 16.
26.Zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 4 oktober 2018, pagina’s 56 en 57.
27.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 17.
28.Zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 4 oktober 2018, pagina 58 en 59.
29.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 18.
30.Zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 30 oktober 2018, pagina 64, en zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 5 november 2018, pagina 71, en zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 15 november 2018, pagina 73.
31.Zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 5 november 2018, pagina 71.
32.Zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 30 oktober 2018, pagina’s 64 en 65, en zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 5 november 2018, pagina 71, en zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 15 november 2018, pagina’s 73 en 74.
33.Zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 22 november 2018, pagina 77, en zaaksdossier 3, proces-verbaal van aanhouding d.d. 20 november 2018, pagina 104.
34.Zaaksdossier 3, proces-verbaal van observatie d.d. 22 november 2018, pagina’s 77 tot en met 79.
35.Zaaksdossier 1, proces-verbaal van bevindingen doos met hennepstekken [adres loods 1] Schinveld d.d. 27 november 2018, pagina’s 202 tot en met 204, en zaaksdossier 3, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 20 november 2018, pagina 172.
36.Zaaksdossier 1, proces-verbaal van bevindingen doos met hennepstekken [adres loods 1] Schinveld d.d. 27 november 2018, pagina 202.
37.Zaaksdossier 1, proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 2] d.d. 21 november 2018, pagina’s 603 en 604.
38.Zaaksdossier 1, proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] d.d. 21 november 2018, pagina’s 241 tot en met 243.
39.Zaaksdossier 3, het proces-verbaal stekkenhandel [verdachte 3] d.d. 22 januari 2019, pagina’s 216 tot en met 219.