Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
.Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 13 januari 2022, waarna op 27 januari 2022 uitspraak is gedaan.
Rechtbank Limburg
Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van harddrugs in haar woning. De verdachte, geboren in 1972 en woonachtig in Schinveld, werd bijgestaan door haar advocaat mr. B.H.M. Nijsten. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 november 2021, waarna het onderzoek ter terechtzitting op 13 januari 2022 werd gesloten. De tenlastelegging hield in dat de verdachte op 20 november 2018 in haar woning GHB, amfetamine en MDMA aanwezig had gehad, al dan niet samen met anderen.
De officier van justitie stelde dat de verdachte opzet had op de aanwezigheid van de drugs, omdat deze goed zichtbaar waren in de woning. De verdediging betwistte echter dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de verdovende middelen en pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden aangemerkt als wetenschap hebbend van de aanwezigheid van de drugs, aangezien deze niet van haar waren en zij niet op de hoogte was van hun aanwezigheid. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet of wetenschap van de verdachte met betrekking tot de aangetroffen verdovende middelen.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde, omdat niet kon worden vastgesteld dat zij wetenschap had van en opzet had op het aanwezig hebben van de in de woning aangetroffen verdovende middelen. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare zitting op 27 januari 2022.