Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser] ,wonend te [woonplaats] ,
[eiseres],
wonend te [woonplaats] ,
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eisende partij, vertegenwoordigd door mw. mr. C. Langereis van DAS Rechtsbijstand, en gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. F.J.H. Brouwer. De eisende partij vorderde een bedrag van € 4.975,00 van de gedaagde partij, die als bewindvoerder fungeerde over het inkomen en vermogen van een onderbewindgestelde. De eisende partij stelde dat de gedaagde partij onrechtmatig had gehandeld door een onverschuldigde betaling niet terug te storten, wat volgens hen een schending van de zorgplicht inhield.
De gedaagde partij betwistte deze claims en voerde aan dat zij haar zorgplicht niet had geschonden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij voldoende inspanningen had geleverd om de herkomst van de betalingen te achterhalen en dat er geen sprake was van een onrechtmatige daad. De kantonrechter benadrukte dat de aansprakelijkheid van een bewindvoerder jegens derden een zelfstandig beoordelingskader heeft en dat de hoge drempel voor aansprakelijkheid niet was gehaald. De vordering van de eisende partij werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 498,00 werden begroot.
De beslissing van de kantonrechter werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de eisende partij werd gewaarschuwd dat bij niet-nakoming van het vonnis binnen twee weken, er extra kosten in rekening zouden worden gebracht. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.H.M.J.F. Piëtte.