Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
14 januari 2022van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),
hierna te noemen: betrokkene,
1.Procesverloop
- het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 december 2021;
- het zorgplan d.d. 20 december 2021;
- de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door psychiater [naam psychiater] , d.d. 23 december 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur d.d. 28 december 2021;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz.
- betrokkene;
- mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens, advocaat van betrokkene;
- [naam verpleegkundig specialist] , verpleegkundig specialist.
2.Beoordeling
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige financiële schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.
3.Beslissing
[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie (zo lang als nodig en zo kort als mogelijk, maximaal twee weken);