ECLI:NL:RBLIM:2022:5938

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
04.051415.97
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en aanhouding beslissing over dwangverplichting voor onderzoek naar mogelijkheid voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

Op 18 juli 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een 44-jarige man, die gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis en ADHD. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie om de tbs met verpleging van overheidswege met een jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank oordeelde dat er nog steeds een hoog recidiverisico aanwezig is bij beëindiging van de tbs, wat de verlenging rechtvaardigt. De rechtbank heeft tevens besloten om de beslissing omtrent de verpleging van overheidswege aan te houden, teneinde de reclassering de gelegenheid te geven een maatregelrapport op te stellen over de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.

De zaak betreft een verdachte die sinds 1997 ter beschikking is gesteld en sindsdien meerdere keren is behandeld. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de rapportages van deskundigen, die wijzen op een aanhoudend recidiverisico en de noodzaak van een juridisch kader. De rechtbank heeft de termijn van de tbs verlengd met een jaar en de beslissing over de verpleging van overheidswege aangehouden voor maximaal drie maanden, zodat de reclassering kan onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. De rechtbank heeft de zaak opnieuw op de rol gezet voor een zitting binnen drie maanden.

De rechtbank heeft de betrokken partijen, waaronder de verdachte, zijn raadsman en de officier van justitie, gehoord. De verdachte heeft aangegeven geen 24-uursvoorziening nodig te hebben en niet terug te willen naar een tbs-kliniek. De raadsman steunt de vordering tot verlenging van de tbs en het verzoek om aanhouding van de beslissing. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen en om de mogelijkheden voor resocialisatie van de verdachte te onderzoeken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 04.051415.97 (vordering verlenging tbs)
Datum uitspraak : 18 juli 2022
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
in het kader van de terbeschikkingstelling van:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1977,
thans verblijvende in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen,
hierna te noemen: [verdachte] .
Raadsman is mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat kantoorhoudende te Doorn.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het proces-verbaal van de zitting d.d. 25 april 2022;
  • de psychiatrische rapportage Pro Justitia d.d. 14 juli 2022, opgemaakt door [naam 1] , psychiater;
  • de psychologische rapportage Pro Justitia d.d. 13 juli 2022, opgemaakt door [naam 2] , klinisch psycholoog;
  • de vordering verlenging
terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van de officier van justitie d.d. 23 maart 2022;
- het verlengingsadvies van FPC Dr. S. van Mesdag d.d. 16 maart 2022, ondertekend door [naam 3] (GZ-psycholoog en
behandelcoördinator) en drs. [naam 4] (psychiater en hoofd van de instelling), beiden verbonden aan voornoemde instelling;
- de wettelijke aantekeningen over de periode van
9 maart 2021 tot en met 2 november 2021;
  • de verlengingsbeslissing van deze rechtbank d.d. 21 mei 2021 (verlengingsbeslissing) in de zaak met parketnummer 04/051415-97 ;
  • het opleggingsvonnis van de toenmalige rechtbank Roermond d.d. 2 december 1997.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege zal verlengen voor de duur van een jaar.

2.De procesgang

Bij vonnis van de toenmalige rechtbank Roermond d.d. 2 december 1997 is [verdachte]
ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De tbs is toegepast ter zake van
opzettelijke en wederrechtelijke vrijheidsberovingalsmede ter zake van
poging tot doodslag, terwijl de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde delicten betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar
veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 14 mei 1998.
De terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank d.d. 21 mei 2021 met een jaar verlengd.
Op 25 april 2022 heeft deze rechtbank de zaak aangehouden en de officier van justitie opdracht gegeven een dubbelrapportage op te laten maken.
Het onderzoek is hervat ter openbare zitting van deze rechtbank op 18 juli 2022. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsman en, als deskundige,
[naam 5] , behandelcoördinator en GZ-psycholoog bij FPC Dr. S . van Mesdag te Groningen.

3.Het standpunt van de instelling

In het verlengingsadvies van de instelling is onder meer het navolgende vermeld:
Betrokkene is een 44-jarige man, gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis(MCDD), aandachtsdeficiëntie/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) en antisociale en paranoïde trekken in de persoonlijkheid, beide nauw verweven met de MCDD-problematiek. Verder is er sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis (in remissie in gereguleerde omstandigheden) en een stoornis in het gebruik van een stimulantium (in remissie in gereguleerde omstandigheden). Ook is er sprake van een gokstoornis, episodisch. Wat betreft somatiek is er sprake van blaaskanker, die betrokkene niet wil laten behandelen.
Binnen de behandeling van betrokkene ligt de focus al enige tijd op de uitstroom/
resocialisatie, daar sinds langere tijd de verwachting is dat met verdere intramurale
behandeling geen winst meer te behalen valt. In het verleden is meerdere keren op
verschillende manieren getracht betrokkene te laten resocialiseren, waarbij betrokkene
veelal ambivalent was in zijn goedkeuring en medewerking hierin. Zowel naar een
zelfstandige woonvorm met intensieve begeleiding als naar klinische zelfstandige
woonvormen. Dat is steeds niet gelukt. Betrokkene verkeert nu nog steeds op dezelfde afdeling in de kliniek. Tot op heden gaat betrokkene niet op verlof, omdat hij weigert aan de voorwaarden te voldoen. Betrokkene geeft steeds aan naar een andere kliniek te willen of naar de longstay. Dit is een meer gesloten situatie dan voor hem noodzakelijk is. Met name de toekenning van een longstay-status vergt een heel lange procedure met zeer onzekere uitkomst. Al met al is het perspectief onduidelijk en is de situatie vastgelopen. Om de situatie opnieuw te bespreken is er om een nieuwe zorgconferentie gevraagd.
Recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging:
matig-hoog.
Recidiverisico in geval van beëindiging toezicht of maatregel: hoog.
Omdat het niet duidelijk is welke vervolgstappen [verdachte] gaat maken, wordt geadviseerd de tbs te verlengen met een jaar.
De deskundige [naam 5] heeft ter zitting aanvullend naar voren gebracht - zakelijk weergegeven -:
De kliniek heeft voor een vervolgplek contact gelegd met De Voorde, De Wierde en de Pompestichting, maar er is nog geen concreet zicht op een plaatsing. Anders dan de externe gedragsdeskundigen acht de kliniek de geleidelijke weg via transmuraal verlof en proefverlof aangewezen, nu in dat kader de overgang soepeler en sneller is en minder ingrijpend kan worden gehandeld als er iets misgaat. [verdachte] betoogt weliswaar dat deze route in het verleden al is geprobeerd en mislukt, maar volgens de kliniek is dit toen wel beslist maar nooit uitgevoerd. De reclassering is al lang uit beeld en kan nu niet op korte termijn leidend worden. De kliniek is het wel eens met de voorwaarden die de externe deskundigen hebben geformuleerd.

4.Het standpunt van de externe gedragsdeskundigen

Het psychiatrisch rapport vermeldt onder meer het volgende:
Er is sprake van een stoornis uit het autismespectrum die substantiële ondersteuning vereist
(Multiple Complex Developmental Disorder), van ADHD van het gecombineerde type, matig van ernst, en van een waarschijnlijke stoornis in het gebruik van cocaïne respectievelijk cannabis, thans licht in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving.
De kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten en toekomstig geweld in bredere zin is onder het actuele risicomanagement teruggebracht tot laag. Onderzochte is duidelijk minder achterdochtig, minder prikkelbaar en impulsief, terwijl hij vrijwel volledige abstinentie onder toezicht heeft bereikt. Het is overigens niet zeker dat het gebruik van cannabis delict gerelateerd was. Hij accepteert zijn medicatie. Door zijn blaastumor is hij angstiger maar dit leidt niet tot ontregeling van zijn gedrag. Er is incidenteel sprake van verbale dreiging die niet verder escaleert. Ten tijde van stress kon gokgedrag voorkomen, ook dat kon onder het bestaande risicomanagement wordt gekeerd.
De kliniek stelde de recente risicoprognose op laag-matig in de onbegeleide verlofvorm. Ondergetekende taxeert deze als laag omdat onderzochte ondanks zijn verzet wil samenwerken mits er waar mogelijk rekening wordt gehouden met zijn rigide eisen die uiteindelijk berusten op de angst om alleen te komen staan.
Het risicomanagement en eventueel het daarop aansluitende resocialisatietraject zou verantwoord vormgegeven kunnen worden door onderzochte meer toe te staan, te beginnen bij zelfstandig begeleid ziekenhuisbezoek. Het rigide verzet dat de behandelrelatie nu kenmerkt, kan daardoor worden verminderd.
Onderzochte blijkt in 2014 te zijn vastgelopen in een poging tot transmuraal verlof. Dit stuitte af op de druk die uitging van de veranderende regels maar vooral ook voortkomend uit andere life events (stormachtige relatie, onregelmatig werk dat botste met de verlofregels, de dood van een huisdier).
Onderzochte is thans opnieuw toe aan verdere resocialisatie en heeft al laten zien dat hij in staat is tot betaald werk en het veilig onder toezicht en begeleiding hanteren van zijn stoornissen. De incidenten in 2014 en daarna hebben niet tot delictgedrag geleid. Verdere verlenging van het huidige intramurale verblijf zal onderzochte verder demotiveren maar daardoor niet minder veilig maken. Het risico voor recidive staat nu bij onbegeleid verlof op laag-matig volgens de kliniek en laag volgens ondergetekende. Naar verwachting zal onderzochte indien hij zelfs onverhoopt het verloftraject van transmuraal naar proefverlof moet doorlopen onder dermate grote druk van telkens ander afdelingsregels komen te staan dat hij opnieuw zal terugvallen in incidenten die niet tot delicten leiden maar wel tot hernieuwde stagnatie van het verlof. Dit zal zeer waarschijnlijk tot verdere demotivering, tot meer achterdocht en verzet leiden maar niet tot toename van recidivegevaar zoals is gebleken. Het gevaar voor onttrekking is zelfs als laag aangemerkt door de kliniek. Een gunstig effect mag worden verwacht als onderzochte het vertrouwen krijgt om te laten zien dat hij onbegeleid zelf het ziekenhuis kan bezoeken. Onderzochte verzet zich tegenover ondergetekende niet tegen klinisch wonen. Een dergelijke stap kan veilig worden gezet onder het toegepaste effectieve risicomanagement. Er is een doorbraak mogelijk die tot een beperkt versnelde resocialisatie met minder belemmeringen leidt.
Onderzochte kan veilig worden geplaatst in een individueel kader waarin ruimte is voor bejegening en toezicht dat op zijn complexe stoornissen is afgestemd. Dat kan binnen een
klinische individuele woonvorm. De kliniek heeft daartoe al de nodige inspanningen geleverd. Vanwege de complexiteit van de casus is verlenging van de maatregel met niet meer dan een jaar gewenst om de rechtbank in de gelegenheid te stellen de voortgang van uitplaatsing op zo kort mogelijke termijn te volgen. Aangezien een verloftraject geen kans van slagen biedt ligt voorwaardelijke beëindiging van de verpleging opnieuw, net als in 2016 meer voor de hand en kan onder aanvulling van de toen genoemde voorwaarden veilig plaatsvinden met een laag risico voor recidive.
Ondergetekende adviseert tot verlenging met een jaar om de rechtbank in de gelegenheid te
stellen de voortgang op de voet te volgen met het oog op het doorbreken van de impasse.
Ondergetekende adviseert de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. De beslissing zou voor drie maanden kunnen worden aangehouden om de reclassering de mogelijkheden voor voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken.
Het psychologisch rapport vermeldt onder meer het volgende:
Bij betrokkene kan ADHD en een autismespectrumstoornis (ASS) worden vastgesteld. Op basis van de informatie in dit onderzoek valt evenwel niet met zekerheid vast te stellen of betrokkene voldoet aan de criteria voor een stoornis in gebruik van diverse middelen en een gokstoornis.
Op basis van de actuariële en klinische risicotaxatie schat ondergetekende het
recidiverisico in de huidige context van tbs (met onbegeleid verlof) als ‘laag' in; dit
risico wordt bij het kader van voorwaardelijke beëindiging eveneens als ‘laag' ingeschat, mits sprake is van identiek risicomanagement. Zonder tbs-maatregel zal dit risico naar verwachting oplopen naar 'hoog'.
Het risico op toekomstig geweld in bredere zin is afhankelijk van de stabiliteit van
betrokkenes functioneren en loopt op in het scenario dat hij op zichzelf wordt terug­
geworpen en verstoken is van professionele hulpverlening, wanneer hij overprikkeld
raakt en onder invloed van destabiliserende omstandigheden (psychotisch) ontregelt, zijn medicatie staakt en/of terugvalt in middelengebruik.
De meest recente risicoprognose binnen het beloop van de tbs-maatregel wordt als adequaat beoordeeld; ondergetekende komt echter tot een iets andere inschatting van het
recidivegevaar in het onbegeleid verlof kader en verwacht dat het risico dan 'laag' is. Immers, voorafgaand aan de verloven kan middels een signaleringsplan worden nagegaan hoe de stemming is van betrokkene, of sprake is van destabilisatie en kan een neerwaartse lijn in een vroeg stadium gesignaleerd worden, zodat tijdig ingrijpen mogelijk is.
Bij uitplaatsing naar een geschikte vervolgvoorziening dient het risicomanagement te bestaan uit medicamenteuze behandeling, adequate naleving van het signaleringsplan (bv. stemming en zucht naar middelen/gokken, ook voorafgaand aan onbegeleide verloven); controle op medicatie, middelen en social media; monitoring van een partnerrelatie (indien aan de orde). Verder is een zekere flexibiliteit aangewezen bij de bejegening, bijvoorbeeld middels gedoogbeleid van cannabisgebruik en afspraken over kleine bedragen waarmee betrokkene mag gokken. De voorziening dient te beschikken over expertise ten aanzien van autisme en over mogelijkheden tot op- en afschaling van de intensiteit van zorg en begeleiding, al naar gelang wat vereist is.
Ondergetekende adviseert om de tbs met een jaar te verlengen, om het verloop van dit traject te volgen. Van een reguliere route via de koninklijke weg (onbegeleid, transmuraal en proefverlof) valt weinig heil te verwachten en het is zeer waarschijnlijk dat betrokkene verstrikt zal raken in allerlei incidenten, voortvloeiend uit de ASS. Ondergetekende heeft deze overweging ook al in 2016 beschreven en de verwikkelingen nadien lijken dit te bevestigen.
Ondergetekende adviseert om de zitting aan te houden, teneinde onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft aangevoerd dat er nog steeds sprake is van een recidiverisico dat de verlenging van de tbs-maatregel met een jaar rechtvaardigt. Om de impasse te doorbreken verzoekt de officier van justitie de beslissing omtrent de verpleging van overheidswege aan te houden, teneinde een maartregelrapport door de reclassering op te laten maken. In dat verband zal de reclassering dan een verblijfplaats moeten proberen te vinden die voldoet aan de voorwaarden die de deskundigen noodzakelijk achten en voor [verdachte] acceptabel is.

6.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

[verdachte] heeft aangevoerd dat hij niet op het terrein van een tbs-kliniek wil wonen en dat hij geen 24-uursvoorziening nodig heeft. De weg via transmuraal verlof en proefverlof is in het verleden mislukt en hij heeft er geen zin in om deze route weer te gaan bewandelen. Hij is moe en wil rust.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat hij zich kan vinden in de vordering tot verlenging van de tbs met een jaar en het verzoek van de officier van justitie om aanhouding van de beslissing omtrent de verpleging van overheidswege. Anders dan de kliniek lijkt te suggereren, praat [verdachte] wel degelijk met de reclassering. Hopelijk is er bij de hervatting van de zitting ook een vervolgplek voor [verdachte] gevonden.

7.De beoordeling

De rechtbank dient te beoordelen of het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen nog steeds vereist dat de tbs wordt verlengd.
Uit de rapportages en het verhandelde ter zitting volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er bij [verdachte] in elk geval sprake is van een autismespectrumstoornis en ADHD, problematiek die zodanig is dat nog steeds sprake is van een hoog recidiverisico bij beëindiging van de tbs. De rechtbank is van oordeel dat daarmee wordt voldaan aan het gevaarscriterium en dat een juridisch kader daarom vooralsnog noodzakelijk blijft. De rechtbank acht, gelet op de adviezen van de deskundigen, een verlenging van de tbs met een termijn van een jaar geïndiceerd.
Ten aanzien van de vraag of de beslissing omtrent de verpleging van overheidswege dient te worden aangehouden teneinde de voorwaardelijke beëindiging daarvan door de reclassering te laten onderzoeken, overweegt de rechtbank dat er al lange tijd sprake is van een impasse. De externe deskundigen adviseren daarom tot een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging. De weg zoals door de kliniek wordt voorgesteld zou naar het oordeel van de externe gedragsdeskundigen zeer waarschijnlijk leiden tot verdere demotivering, meer achterdocht en verzet. De officier van justitie en de raadsman hebben zich achter dit advies geschaard. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank eveneens van oordeel dat dit onderzoek bij de huidige stand van zaken de enige optie is die mogelijk nog tot een doorbraak kan leiden. Wellicht kan de reclassering met haar netwerk en expertise een vervolgplek vinden die voor alle betrokkenen aanvaardbaar is.
Concluderend zal de rechtbank de termijn van de tbs verlengen met een jaar en de beslissing omtrent de verpleging van overheidswege aanhouden voor ten hoogste drie maanden, teneinde de reclassering de gelegenheid te bieden een maatregelrapport op te maken.

8.De beslissing

De rechtbank:
-
verlengtde termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met
een jaar;
-
houdt de beslissing omtrent de verpleging van overheidswege aanonder de bepaling dat de rechtbank door de reclassering schriftelijk zal worden voorgelicht over de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de voorwaarden waaronder dit mogelijk is (
een maatregelrapport);
-
bepaaltdat het
onderzoekter zitting zal worden
hervat binnen drie maandenna heden;
-
beveeltde
oproeping van [verdachte]en als deskundigen
[naam 5], als behandelcoördinator en GZ-psycholoog verbonden aan FPC Dr. S . van Mesdag te Groningen, en een
reclasseringswerker, tegen het tijdstip waarop de behandeling ter zitting wordt hervat;
-
verzoektde officier van justitie de
raadsmanop de hoogte te stellen van datum en tijdstip van de nadere zitting.
Deze beslissing is gegeven door mr. L. Feuth, voorzitter, mr. N.P.J. van de Pasch en
mr. A.M.J.H.M. Arits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Geene, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting van 18 juli 2022.
Buiten staat
Mr. A.M.J.H.M. Arits is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.