ECLI:NL:RBLIM:2022:5889

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
03/659046-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de productie en het voorhanden hebben van amfetamine in een drugslaboratorium

Op 20 juli 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de productie van amfetamine en het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid amfetaminebase. De verdachte, geboren in 1970 en wonende in Rotterdam, was op 6 juli 2022 verschenen voor de rechtbank, maar zijn raadsman was door overmacht niet aanwezig. De tenlastelegging omvatte vier feiten, waaronder het voorhanden hebben van 887 liter amfetaminebase en het produceren van amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij de productie van amfetamine in een loods in Weert, waar een professioneel drugslaboratorium was ingericht. De verdachte had toegang tot de verschillende ruimten in de loods en was regelmatig aanwezig, wat leidde tot de conclusie dat hij medepleger was van de feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het voorhanden hebben van vuurwapens, omdat niet voldoende bewijs was dat hij hiervan op de hoogte was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een onmisbare schakel was in de productie van amfetamine en legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een taakstraf van 120 uren. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de rol van de verdachte in het geheel.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659046-19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De raadsman van de verdachte is mr. T. Sen, advocaat, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 6 juli 2022. De verdachte is verschenen. De officier van justitie en de verdachte hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. De raadsman was door overmacht niet ter terechtzitting aanwezig. De verdachte heeft te kennen gegeven dat hij er de voorkeur aan gaf dat zijn zaak toch inhoudelijk zou worden behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:al dan niet samen met anderen 887 liter amfetaminebase aanwezig heeft gehad;
feit 2:al dan niet samen met anderen amfetamine heeft geproduceerd;
feit 3:al dan niet samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het produceren en/of uitvoeren van amfetamine;
feit 4:al dan niet samen met anderen twee semiautomatische vuurwapens en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle feiten.
3.2
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft het standpunt ingenomen dat hij moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Hij heeft slechts hand- en spandiensten verricht, maar deze waren niet van een zodanig gewicht dat hij als medepleger moet worden aangemerkt. Van de wapens en de munitie wist hij niets af.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak feit 4
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onder 4 tenlastegelegde feit, het voorhanden hebben van de twee vuurwapens, nu op basis van het dossier niet met voldoende zekerheid is vast te stellen dat de verdachte op 28 november 2019 in de kantoorruimte is geweest of wist dat daar wapens lagen.
Bewijsmiddelen feit 1, 2 en 3
Aanleiding
Op 28 november 2019 kreeg de politie de melding dat een schuur in brand stond aan de [adres] in Weert. De melder had een Ford Transit [kenteken] bij de schuur zien wegrijden. Ter plaatse troffen politie en brandweer een verwoeste en deels ingestorte schuur (loods) aan. [2]
De bewoner van de woning aan de [adres] betrof de medeverdachte [medeverdachte 1] , die bij de woning stond. Hij vertelde dat hij het pand sinds één jaar huurde. [3]
De door de melder geziene Ford Transit werd korte tijd later aangetroffen bij het Radboud ziekenhuis in Nijmegen. Daar hadden zich drie mannen gemeld, van wie er één slecht aan toe was en werd gereanimeerd. Dit bleek de medeverdachte [medeverdachte 2] te zijn. De andere twee waren de verdachte en [medeverdachte 3] . De verdachte vertelde dat hij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar het ziekenhuis had gebracht. [medeverdachte 3] was het ziekenhuis ontvlucht, maar werd in de omgeving aangehouden. [4] De verbalisant die hem aanhield, merkte dat [medeverdachte 3] sterk naar amfetamine rook en zag dat hij brandwonden in zijn gezicht had. [5]
In de Ford Transit bleken meerdere lege gasflessen te staan. [6]
Situatie ter plaatse
De loods op de [adres] in Weert was als volgt ingedeeld:
Ruimte A: open garage met toegang tot ruimte B en C via dubbele deur.
Ruimte B: opslag/werkruimte met werkbank en slaapplaats.
Ruimte C: opslagruimte met diverse verpakkingen met chemicaliën.
Ruimte D: de productieruimte van synthetische drugs.
Ruimte E: verblijfsruimte met whiteboard met aantekeningen.
In ruimte C werd het volgende aangetroffen:
kartonnen dozen, 39 stuks, gebruikt voor het transport van de sealzakken met een pre-precursor-MAPA. In de dozen lagen lege verpakkingen van 15 x 25 kg Caustic Soda en drie lege plastic zakken uit zilverkleurige sealzakken met dezelfde resten wit poeder, dat MAPA bevatte;
twee lege 1000-liter containers;
één 1000-liter container gevuld met 150 liter vloeistof, die amfetamine bevatte;
één 500-liter container met 20 gebruikte dubbele plastic zakken met resten wit poeder, dat MAPA bevatte;
drie 220-liter blauwe dopvaten met 500 liter vloeistof die formamide bevatte;
acht jerrycans met in totaal 113 liter vloeistof die voornamelijk amfetamine bevatte;
twee blauwe 25-liter jerrycans met 12 liter en een restant dat fosforzuur bevatte;
zes 25-liter jerrycans met een vloeistof die mierenzuur bevatte;
één 1000-liter container met 600 liter vloeistof die een lage concentratie BMK bevatte.
In ruimte D werd het volgende aangetroffen:
twee kook-/reactieopstellingen gebruikt ten behoeve van de vervaardiging van BMK en amfetamine, ieder bestaande uit een 2500-liter RVS kookketel, 11 gasbranders en een verticale RVS koelbuis. De ene ketel was gevuld met 763 liter vloeistof die BMK en een lage concentratie MAPA bevatte, en de andere ketel was gevuld met 1780 liter vloeistof die BMK en N-formylamfetamine bevatte;
twintig 25-liter jerrycans met in totaal 500 liter vloeistof die voornamelijk amfetamine bevatte;
zeven scheitrechters met in totaal 199 liter vloeistof die amfetamine bevatte;
één 1000-liter container met tekst: “1e fase, for+mier+water” gevuld met 820 liter vloeistof die N-formylamfetamine bevatte;
diverse containers en dopvaten.
In ruimte E werd een whiteboard met aantekeningen aangetroffen.
Uit de bevindingen heeft de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) de volgende conclusies getrokken.
Kookketel 1:
Deze ketel was in gebruik voor de omzetting van MAPA in BMK met behulp van een zuur (reactiemengsel). Uitgaande van de aantekeningen op het whiteboard kan deze ketel gevuld worden met 680 kilo MAPA, 680 liter fosforzuur en 340 liter water. Uitgaande van de opbrengsten op het whiteboard, kan van 680 kilo MAPA ongeveer 408 liter BMK worden vervaardigd.
Kookketel 2:
Deze ketel was in gebruik met een reactiemengsel van de eerste kookstap van amfetamine, volgens de Leuckartmethode, waarbij het tussenproduct N-formylamfetamine wordt vervaardigd.
Uitgaande van de verhoudingen op het whiteboard, kan de ketel gevuld worden met 500 liter BMK, 850 liter formamide en 350 liter mierenzuur.
Ambtshalve is het verbalisant bekend dat van 500 liter BMK ongeveer 500 liter amfetaminebase vervaardigd kan worden.
Uitgaande van de capaciteiten van deze kookketels was het mogelijk om per batch minimaal 408 liter BMK en min 500 liter amfetaminebase te vervaardigen.
De schuur was derhalve in gebruik en ingericht voor de zeer grootschalige (industriële) vervaardiging en bewerking van de precursor BMK en amfetaminebase.
Op de locatie zijn 15 gebruikte 220 liter formamide dopvaten aangetroffen. Ervan uitgaande dat deze helemaal gevuld waren met formamide en gebruikt in de verhoudingen zoals op het whiteboard weergegeven, was er met deze 3300 liter formamide ongeveer 1950 liter BMK omgezet in amfetaminebase.
Op deze locatie werd in diverse verpakkingen in totaal 887 liter amfetaminebase aangetroffen. [7]
De oorzaak van de ontploffing is vermoedelijk een explosieve verbranding van een explosief gasmengel geweest. In de productieruimte D bevond zich een groot aantal gasbranders onder de aanwezige productiemiddelen. De gekoppelde gasflessen van de twee grote ketels bevonden zich in de opslagruimte C. Gezien de schade aan het dak heeft er een gasophoping plaatsgevonden waarbij op een gegeven moment een explosief mengsel is ontstaan waarna deze explosief is verbrand. Gezien de schade aan dak, muren en goederen is de ontploffing vermoedelijk ontstaan in productieruimte D.
Gezien de aanwezigheid van gedestilleerde amfetaminebase en lege verpakkingen van benodigde chemicaliën en de aanwezigheid van afval van vervaardiging van BMK en amfetamine, zijn er meerdere batches van BMK en amfetaminebase vervaardigd.
Gezien de overeenkomsten van de processen beschreven in de administratie en de aangetroffen processen in deze productiefaciliteit, is het uit te sluiten dat de administratie gaat over een andere productiefaciliteit.
De productiemiddelen betreffen onder andere gemodificeerde industriële reactieketels. Deze zagen er visueel professioneel uit. Vermoedelijk zijn er fouten gemaakt met het gebruik van gas. [8]
In ruimte B werd op een matras een volgelaatsmasker aangetroffen. [9]
In ruimte E werden behalve het whiteboard het rijbewijs van [medeverdachte 2] en een agenda met daarin een beschrijving van een kookprocedure aangetroffen. [10] In de nabijheid van het rijbewijs van de verdachte lagen twee doorgeladen vuurwapens van het merk Glock, beide inclusief een houder met munitie. [11] Beide vuurwapens werden in beslag genomen. [12]
Dit bleken, na onderzoek, twee semiautomatische pistolen te zijn van het merk Glock, kaliber 9 mm. Het betreft vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie (WWM). [13]
Op de locatie zijn twee wildcamera’s in beslag genomen. Op de beelden van het terrein behorend bij de woning en de loods over de periode 25 oktober tot en met 6 november 2019 is, naast [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [verdachte] , op verschillende dagen en tijdstippen de verdachte, als zodanig door verbalisanten herkend, te zien. [14]
Ter terechtzitting heeft de verdachte een verklaring afgelegd. Deze houdt, zakelijk weergegeven en voor zover relevant, het volgende in:
De verdachte had [medeverdachte 1] leren kennen toen deze vier matrassen van hem had gekocht. Deze had hij afgeleverd en daarna hebben zij contact gehouden. Op een gegeven moment vroeg [medeverdachte 1] aan de verdachte of hij iets wilde bijverdienen. Hij moest daarvoor met zijn bus spullen ophalen bij en brengen naar de loods op het terrein van [medeverdachte 1] . Dit ging om karton en plastic afval, hout en gasflessen. Hij was er bijna iedere dag. De verdachte had van [medeverdachte 1] de sleutel gekregen en was een soort portier en klusjesman voor hem. De verdachte was niet de huurder van de loods, zoals [medeverdachte 1] beweert.
De verdachte haalde de lege gasflessen uit de tweede ruimte van de loods [de rechtbank begrijpt: ruimte C] en zette daar de volle gasflessen neer. De verdachte had al vrij snel in de gaten dat het om drugs ging. Dit heeft [medeverdachte 1] hem op een gegeven moment, ongeveer halverwege, ook verteld. De verdachte wilde zijn maand afmaken en er daarna mee stoppen. Dit heeft hij [medeverdachte 1] ook kenbaar gemaakt.
De verdachte heeft samen met [medeverdachte 1] hout gehaald om onder andere in het eerste gedeelte van de loods [de rechtbank begrijpt: ruimte B] een soort verhoogde slaapunit te bouwen. Toen zij bezig waren met de bouw hiervan, was de productieruimte al in gebruik. Toen de verdachte voor het eerst in de loods kwam was dit nog niet het geval.
De verdachte kreeg voor deze werkzaamheden € 1.500,- en daarbij € 500,- extra.
De verdachte is in het eerste en tweede gedeelte van de loods geweest om spullen op te halen en te brengen, maar niet in de productieruimte. Daar heeft hij alleen een keertje stiekem in gekeken. Dit was halverwege de vijf tot zes weken voorafgaand aan de ontploffing.
De verdachte heeft gezien dat er mensen in en uit de loods liepen en hij heeft gezien dat er een grote ketel naar binnen werden gebracht. De verdachte is gedurende vijf tot zes weken op het terrein geweest. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] waren, naar verdachtes gevoel, de ‘grote jongens’. In ruimte 2 heeft [medeverdachte 1] een betonvloer laten storten.
Op het moment van de ontploffing stond de verdachte met de bus bij de poort, aan de kant van de woning. Hij wilde net weggaan. [medeverdachte 2] kwam als eerste uit de richting van de loods aangerend, waarna, 30 seconden later [medeverdachte 3] volgde. [medeverdachte 2] was zwaar gewond aan zijn hoofd. [medeverdachte 3] was aan het bellen met een privéarts, maar die nam niet op. Vervolgens moest de verdachte van [medeverdachte 3] naar het ziekenhuis in Nijmegen rijden en niet naar het ziekenhuis in Weert. [medeverdachte 2] was er zo slecht aan toe dat hij steeds wegzakte. [15]
[medeverdachte 1] beaamt ter terechtzitting van 6 juli 2022 dat hij samen met [verdachte] heeft gewerkt in zijn loods en in ruimte 2 een betonvloer heeft laten storten. [16]
Bewijsoverwegingen feit 1, 2 en 3
Feit 2: medeplegen van de productie van amfetamine
Bij het beantwoorden van de vraag of verdachtes bijdrage moet worden aangemerkt als het medeplegen van de productie van synthetische drugs, stelt de rechtbank het volgende voorop.
Voor de kwalificatie medeplegen is volgens bestendige rechtspraak vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechtbank de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering dat medeplegen nauwkeurig te motiveren.
Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De handelingen die de verdachte verrichtte, kunnen ieder afzonderlijk met medeplichtigheid in verband worden gebracht. Tezamen genomen, en in het licht van de omstandigheid dat de verdachte wist wat er gaande was, vrijwel dagelijks op het terrein aanwezig was en zorgde voor het openen van de poort voor de mensen werkzaam in het lab en voor leveranciers van het laboratorium zijn zij echter naar het oordeel van de rechtbank dermate substantieel dat zij als medeplegen moeten worden aangemerkt. De verdachte was met zijn bijdrage een onmisbare schakel in de keten.
Dat naast de verdachte ook anderen bij het productieproces betrokken waren, blijkt genoegzaam uit de verklaring van de verdachte.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen amfetamine heeft geproduceerd.
Feit 1: medeplegen van aanwezig hebben van 887 liter amfetaminebase en feit 3: medeplegen van het voorbereiden van de productie van amfetamine
Aanwezig/voorhanden hebben in de zin van de Opiumwet
Van “aanwezig hebben” als bedoeld in artikel 2 onder C van de Opiumwet is volgens de Hoge Raad [17] sprake als verdachte feitelijke macht over de verdovende middelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. De verdovende middelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van verdachte te bevinden. Voor een bewezenverklaring van “aanwezig hebben” hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat de verdovende middelen aan verdachte toebehoren (vgl. HR:1985:AC8903) of dat sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van verdovende middelen (vgl. HR:1980:AC6985).
Van “voorhanden hebben” als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet is sprake als verdachte feitelijke macht over voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. Die voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van verdachte te bevinden. Voor bewezenverklaring van “voorhanden hebben” hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen aan verdachte toebehoren of dat ten aanzien daarvan sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid.
Uit zijn verklaring dat hij wist wat er in de loods gaande was, leidt de rechtbank af dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van reeds geproduceerde amfetamine als ook van de aanwezigheid van de chemicaliën en voorwerpen, benodigd voor de verdere productie. Gelet op de toegang die de verdachte had tot de verschillende ruimten in de loods, waaronder de ruimte waar de amfetamine door de verdachte en anderen werd geproduceerd, kon de verdachte bovendien hierover beschikken in de zin die de Hoge Raad hieraan geeft. Daarmee is bewezen dat de verdachte tezamen met anderen de amfetamine aanwezig heeft gehad, en eveneens tezamen met anderen de voorwerpen bestemd voor de verdere productie van amfetamine voorhanden heeft gehad zoals ten laste gelegd onder feit 1 en 3.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op 28 november 2019, in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een schuur aan de [adres] , 887 liter amfetaminebase (olie), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid in een schuur aan de [adres] , hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden van amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden:
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders in voornoemde periode in voornoemde pleegplaats in een schuur aan de [adres] :
- een productieruimte, laboratorium en een kook/reactieopstelling voor de productie van amfetamine en benzylmethylketon (BMK) en
- diverse (grote) hoeveelheden grondstoffen, chemicaliën (waaronder BMK, MAPA, formamide, fosforzuur, mierenzuur en n-formylamfetamine) en
- dozen, dopvaten, jerrycans, sealzakken, containers die gebruikt worden bij de productie van amfetamine en BMK,
voorhanden gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 48 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een bewezenverklaring kan worden volstaan met een straf in duur gelijk aan het voorarrest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich, samen met de medeverdachten, schuldig gemaakt aan het op zeer grote schaal produceren van amfetamine.
De hoeveelheid amfetaminebase die in de schuur is aangetroffen, vertegenwoordigt een grote straatwaarde. Het is algemeen bekend dat de productie van harddrugs voor de gebruikers grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Bovendien brengt de productie van met name synthetische drugs grote gevaren met zich mee voor de omgeving. Dit gevaar heeft zich in dit geval ook daadwerkelijk verwezenlijkt. Door de enorme ontploffing is de loods waarin de amfetamine werd bereid, volledig verwoest, en had de medeverdachte [medeverdachte 2] bijna het leven gelaten. Naast gevaar voor gebruikers en omgeving veroorzaakt de illegale lozing van chemisch afval afkomstig van drugslaboratoria schade aan het milieu. Dat de verdachte zich bij zijn zucht naar geldelijk gewin hiervan geen rekenschap heeft gegeven, rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Rol van de verdachte
De verdachte komt uit het dossier niet naar voren als het brein achter dit drugslaboratorium. Hij heeft er desalniettemin, op verzoek van medeverdachte [medeverdachte 1] , wel vele hand- en spandiensten verricht die bij elkaar genomen gekwalificeerd kunnen worden als medeplegen. De rechtbank zal ook met deze enigszins ‘beperkte’ rol rekening houden bij het bepalen van de straf.
Persoon van de verdachte
De rechtbank zal bij het bepalen van de straf tevens rekening houden met het strafblad van de verdachte en het omtrent zijn persoon opgestelde reclasseringsrapport.
De verdachte is niet eerder veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten en is sinds 2006 niet meer veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat de verdachte de verschillende leefgebieden, zoals huisvesting, werk en financiën op orde heeft. Indien er een sanctie mocht volgen, zijn bijzondere voorwaarden niet geïndiceerd.
De rechtbank houdt in het voordeel van de verdachte tevens rekening met het feit dat hij zich, gedurende de lange periode waarover zijn voorlopige hechtenis is geschorst, heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden.
Proceshouding
De verdachte heeft ter terechtzitting volledige openheid van zaken gegeven en een voor de medeverdachte [medeverdachte 1] , maar ook voor zichzelf belastende verklaring afgelegd.
Dit zal de rechtbank in het voordeel van de verdachte meewegen.
Redelijke termijn
Volgens de uitleg die de Hoge Raad aan de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) heeft gegeven, heeft als uitgangspunt te gelden dat een zaak in eerste aanleg binnen twee jaar moet worden afgerond met een eindvonnis. De termijn vangt aan op het moment dat verdachte in redelijkheid kan verwachten dat hij vervolgd zal worden. In dit geval geldt 28 november 2019 als startdatum: de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld.
Omdat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die maken dat van dit uitgangspunt moet worden afgeweken, had vóór 28 november 2021 vonnis moeten zijn gewezen. De rechtbank doet echter pas uitspraak op 20 juli 2022. De redelijke termijn is daarmee met bijna acht maanden overschreden.
Deze overschrijding zal een matiging van de op te leggen straf tot gevolg hebben.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd waarin eveneens een grote hoeveelheid harddrugs en een zeer professioneel en grootschalig drugslaboratorium aan de orde waren. Hiervoor worden in de regel gevangenisstraffen opgelegd van enkele jaren. Naar het oordeel van de rechtbank kan aan de verdachte dan ook geen andere of lichtere sanctie worden opgelegd dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.
Waar de ernst van de feiten zonder meer een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden zou rechtvaardigen, brengen de bovengenoemde omstandigheden, alsmede de overschrijding van de redelijke termijn de rechtbank ertoe te volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
Het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet beween dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van de straf groot
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
Voorlopige hechtenis
- heft op het (reeds geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. K.G. Witteman en dr. mr. M.E. Notermans, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juli 2022.
Buiten staat
Mr. Schutte en dr. mr. Notermans zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een schuur/ruimte(s) aan de [adres] ) (ongeveer) 887 liter amfetaminebase (olie), in elk geval 887 liter / een grote/aanzienlijke hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (meermalen) heeft bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk (meermalen) aanwezig heeft gehad in een schuur/ruimte(s) aan de [adres] een of meer
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen, en/of buiten het
grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemde tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats (in een schuur/ruimte(s)) aan de [adres] ):
- één of meerdere (delen van) een productieruimte en/of laboratorium en/of kook/reactieopstelling en/of stoom destillatie opstelling voor de vervaardiging/productie van amfetamine, althans een of meer middel(en) genoemd op lijst I van de Opiumwet en/of benzylmethylketon (BMK),en/of
- diverse (grote) hoeveelheden grondstoffen en/of chemicaliën (waaronder BMK en/of MAPA en/of formamide en/of fosforzuur en/of mierenzuur en/of n-formylamfetamine),
en/of
- dozen en/of dopvaten en/of jerrycans en/of sealzakken en/of containers en/of diverse (andere) voorwerp(en) die gebruikt worden bij de vervaardiging/productie van amfetamine en/of BMK, althans synthetische drugs en/of
- één of meerdere (gecrypte) telefoons, voorhanden gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
4.
hij op of omstreeks 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer (doorgeladen) wapens van categorie III van de Wet wapen en munitie, te weten:
- twee semi-automatische vuurwapens, van het merk Glock, kaliber 9x19 met bijpassende patroonmagazijnen en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
-eenentwintig, althans een of meer patronen (kaliber 9x19 (synoniem voor 9 mm Luger))
voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 286 en 287.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 256.
4.He proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 292 en 293.
5.Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 28 november 2019, pagina 148.
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 294.
7.Het proces-verbaal van het LFO d.d. 20 februari 2020, pagina 563 tot en met 570 en het rapport van het NFI d.d. 18 februari 2020, pagina 574 en 575.
8.Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 29 mei 2020, pagina 763 tot en met 766.
9.Het proces-verbaal van doorzoeking d.d. 3 december 2019, pagina 608 tot en met 614.
10.Het proces-verbaal van doorzoeking d.d. 3 december 2019, pagina 608 tot en met 614.
11.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2020, pagina 769 tot en met 785.
12.De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 november 2019, pagina 680 en 681.
13.Het proces-verbaal van Expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 16 december 2019, pagina 314 tot en met 316.
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2020, pagina 324 tot en met 447 en het proces-verbaal van bevindingen tijdlijn wildcamera’s d.d. 21 februari 2020.
15.Het proces-verbaal van verhoor van getuige A.M.J. [verdachte] ter terechtzitting d.d. 6 juli 2022.
16.Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 6 juli 2022.
17.HR 21 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1945.