ECLI:NL:RBLIM:2022:5888

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
03/659045-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van amfetamineproductie en -verkoop met vrijspraak voor wapenbezit

Op 20 juli 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de productie en het aanwezig hebben van amfetamine. De verdachte, geboren in 1973 en thans verblijvende te [adres 1], werd bijgestaan door advocaat mr. S.L.J. Janssen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 6 juli 2022, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, die onder andere betrekking hadden op het aanwezig hebben van 887 liter amfetaminebase en de productie van amfetamine in een loods in Weert. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de activiteiten in de loods, ondanks zijn ontkenning van betrokkenheid. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde wapenbezit, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij op de plaats was waar de vuurwapens zich bevonden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 26 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het op grote schaal produceren van amfetamine, wat aanzienlijke risico's met zich meebracht voor de gezondheid van gebruikers en de omgeving. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, door zijn loods ter beschikking te stellen voor de productie van amfetamine, een wezenlijke bijdrage had geleverd aan het delict.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659045-19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
niet ingeschreven in de basisregistratie persoonsgegevens,
thans verblijvende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.L.J. Janssen, advocaat, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 6 juli 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:al dan niet samen met anderen 887 liter amfetaminebase aanwezig heeft gehad, dan wel medeplichtig is geweest aan dit feit door zijn loods te verhuren of ter beschikking te stellen;
feit 2:al dan niet samen met anderen amfetamine heeft geproduceerd, dan wel medeplichtig is geweest aan dit feit door zijn loods te verhuren of ter beschikking te stellen;
feit 3:al dan niet samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het produceren van amfetamine, dan wel medeplichtig is geweest aan dit feit door zijn loods te verhuren of ter beschikking te stellen;
feit 4:al dan niet samen met anderen twee semiautomatische vuurwapens en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten.
Zij neemt daarbij als uitgangspunt onder meer dat er op het perceel [adres 2] in Weert een opstelling was voor de productie van BMK en amfetamine, dat er een grote hoeveelheid amfetamineolie aanwezig was en dat er gedurende een langere periode is geproduceerd van meerdere batches BMK en amfetamine. De verdachte was de huurder en de gebruiker van het perceel. Een deel van de schuur heeft hij verhuurd. De verdachte is verantwoordelijk voor datgene wat op zijn terrein gebeurt, ook voor het verhuurde deel. Gelet daarbij op de geur die gepaard gaat met de productie van amfetamine en de duur van de productie, moet de verdachte hebben waargenomen dat er amfetamine werd geproduceerd. Verder heeft de verdachte geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van de medeverdachten op zijn terrein. De verdachte ontkent betrokkenheid, maar heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de verhuur van een deel van zijn schuur en hij geeft geen aannemelijke verklaring over de schoenen die hij na de komst van de politie in de kofferbak van zijn auto had gezet en die naar amfetamine roken.
De officier van justitie heeft tot vrijspraak gerekwireerd van het onder 4 tenlastegelegde feit, nu niet vaststaat dat de verdachte daadwerkelijk in de ruimte is geweest waar de vuurwapens zich bevonden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft van feit 1, 2 en 3 in zowel de primaire als de subsidiaire variant vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd – kort gezegd – dat de verklaringen van de verdachte over de brand en de bluswerkzaamheden, de gang van zaken rondom de verhuur van een deel van zijn schuur en zijn aanwezigheid in Weert geloofwaardig zijn en dus niet aannemelijk is dat de verdachte op de hoogte was van de productiefaciliteit in de schuur, laat staan daaraan een actieve bijdrage heeft geleverd.
Ook van feit 4 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, nu de betrokkenheid van de verdachte bij deze wapens op geen enkele manier is vast te stellen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak feit 4
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onder 4 tenlastegelegde feit, het voorhanden hebben van de twee vuurwapens en munitie, nu op basis van het dossier niet met voldoende zekerheid is vast te stellen dat de verdachte op 28 november 2019 in de kantoorruimte is geweest en dat hij wist dat daar wapens lagen.
Bewijsmiddelen feiten 1, 2 en 3
Aanleiding
Op 28 november 2019 kreeg de politie de melding dat een schuur in brand stond aan de [adres 2] in Weert. De melder had een Ford Transit [kenteken] bij de schuur zien wegrijden. Ter plaatse troffen politie en brandweer een verwoeste en deels ingestorte schuur (loods) aan. [2]
De bewoner van de woning aan de [adres 2] betrof de medeverdachte [verdachte] , die bij de woning stond. Hij vertelde dat hij het pand sinds één jaar huurde. [3]
De door de melder geziene Ford Transit werd korte tijd later aangetroffen bij het Radboud ziekenhuis in Nijmegen. Daar hadden zich drie mannen gemeld, van wie er één slecht aan toe was en werd gereanimeerd. Dit bleek de medeverdachte [medeverdachte 1] te zijn. De andere twee waren medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] vertelde dat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar het ziekenhuis had gebracht. [medeverdachte 3] was het ziekenhuis ontvlucht, maar werd in de omgeving aangehouden. [4] De verbalisant die hem aanhield, merkte dat [medeverdachte 3] sterk naar amfetamine rook en zag dat hij brandwonden in zijn gezicht had. [5]
In de Ford Transit bleken meerdere lege gasflessen te staan. [6]
Situatie ter plaatse
De loods op de [adres 2] in Weert was als volgt ingedeeld:
Ruimte A: open garage met toegang tot ruimte B en C via dubbele deur.
Ruimte B: opslag/werkruimte met werkbank en slaapplaats.
Ruimte C: opslagruimte met diverse verpakkingen met chemicaliën.
Ruimte D: de productieruimte van synthetische drugs.
Ruimte E: verblijfsruimte met whiteboard met aantekeningen.
In ruimte C werd het volgende aangetroffen:
kartonnen dozen, 39 stuks, gebruikt voor het transport van de sealzakken met een pre-precursor-MAPA. In de dozen lagen lege verpakkingen van 15 x 25 kg Caustic Soda en drie lege plastic zakken uit zilverkleurige sealzakken met dezelfde resten wit poeder, dat MAPA bevatte;
twee lege 1000-liter containers;
één 1000-liter container gevuld met 150 liter vloeistof, die amfetamine bevatte;
één 500-liter container met 20 gebruikte dubbele plastic zakken met resten wit poeder, dat MAPA bevatte;
drie 220-liter blauwe dopvaten met 500 liter vloeistof die formamide bevatte;
acht jerrycans met in totaal 113 liter vloeistof die voornamelijk amfetamine bevatte;
twee blauwe 25-liter jerrycans met 12 liter en een restant dat fosforzuur bevatte;
zes 25-liter jerrycans met een vloeistof die mierenzuur bevatte;
één 1000-liter container met 600 liter vloeistof die een lage concentratie BMK bevatte.
In ruimte D werd het volgende aangetroffen:
twee kook-/reactieopstellingen gebruikt ten behoeve van de vervaardiging van BMK en amfetamine, ieder bestaande uit een 2500-liter RVS kookketel, 11 gasbranders en een verticale RVS koelbuis. De ene ketel was gevuld met 763 liter vloeistof die BMK en een lage concentratie MAPA bevatte, en de andere ketel was gevuld met 1780 liter vloeistof die BMK en N-formylamfetamine bevatte;
twintig 25-liter jerrycans met in totaal 500 liter vloeistof die voornamelijk amfetamine bevatte;
zeven scheitrechters met in totaal 199 liter vloeistof die amfetamine bevatte;
één 1000-liter container met tekst: “1e fase, for+mier+water” gevuld met 820 liter vloeistof die N-formylamfetamine bevatte;
diverse containers en dopvaten.
In ruimte E werd een whiteboard met aantekeningen aangetroffen.
Uit de bevindingen heeft de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) de volgende conclusies getrokken.
Kookketel 1:
Deze ketel was in gebruik voor de omzetting van MAPA in BMK met behulp van een zuur (reactiemengsel). Uitgaande van de aantekeningen op het whiteboard kan deze ketel gevuld worden met 680 kilo MAPA, 680 liter fosforzuur en 340 liter water. Uitgaande van de opbrengsten op het whiteboard, kan van 680 kilo MAPA ongeveer 408 liter BMK worden vervaardigd.
Kookketel 2:
Deze ketel was in gebruik met een reactiemengsel van de eerste kookstap van amfetamine, volgens de Leuckartmethode, waarbij het tussenproduct N-formylamfetamine wordt vervaardigd.
Uitgaande van de verhoudingen op het whiteboard, kan de ketel gevuld worden met 500 liter BMK, 850 liter formamide en 350 liter mierenzuur.
Ambtshalve is het verbalisant bekend dat van 500 liter BMK ongeveer 500 liter amfetaminebase vervaardigd kan worden.
Uitgaande van de capaciteiten van deze kookketels was het mogelijk om per batch minimaal 408 liter BMK en min 500 liter amfetaminebase te vervaardigen.
De schuur was derhalve in gebruik en ingericht voor de zeer grootschalige (industriële) vervaardiging en bewerking van de precursor BMK en amfetaminebase.
Op de locatie zijn 15 gebruikte 220 liter formamide dopvaten aangetroffen. Ervan uitgaande dat deze helemaal gevuld waren met formamide en gebruikt in de verhoudingen zoals op het whiteboard weergegeven, was er met deze 3300 liter formamide ongeveer 1950 liter BMK omgezet in amfetaminebase.
Op deze locatie werd in diverse verpakkingen in totaal 887 liter amfetaminebase aangetroffen. [7]
De oorzaak van de ontploffing is vermoedelijk een explosieve verbranding van een explosief gasmengel geweest. In de productieruimte D bevond zich een groot aantal gasbranders onder de aanwezige productiemiddelen. De gekoppelde gasflessen van de twee grote ketels bevonden zich in de opslagruimte C. Gezien de schade aan het dak heeft er een gasophoping plaatsgevonden waarbij op een gegeven moment een explosief mengsel is ontstaan waarna deze explosief is verbrand. Gezien de schade aan dak, muren en goederen is de ontploffing vermoedelijk ontstaan in productieruimte D.
Gezien de aanwezigheid van gedestilleerde amfetaminebase en lege verpakkingen van benodigde chemicaliën en de aanwezigheid van afval van vervaardiging van BMK en amfetamine, zijn er meerdere batches van BMK en amfetaminebase vervaardigd.
Gezien de overeenkomsten van de processen beschreven in de administratie en de aangetroffen processen in deze productiefaciliteit, is het uit te sluiten dat de administratie gaat over een andere productiefaciliteit.
De productiemiddelen betreffen onder andere gemodificeerde industriële reactieketels. Deze zagen er visueel professioneel uit. Vermoedelijk zijn er fouten gemaakt met het gebruik van gas. [8]
Op een van de beelden, gericht op de woning van de verdachte, is te zien dat de verdachte voorbij loopt in de richting van de productielocatie met aan zijn linkerhand een latex handschoen. [9]
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard de wildcamera’s begin oktober 2019 te hebben opgehangen. [10]
Ter terechtzitting heeft de medeverdachte [medeverdachte 2] als getuige in de zaak van de verdachte een verklaring afgelegd. Deze verklaring komt, zakelijk weergegeven en voor zover relevant, op het volgende neer:
[medeverdachte 2] neemt het [verdachte] zeer kwalijk dat hij hem als zogenaamde huurder van de loods naar voren heeft geschoven, omdat [verdachte] dondersgoed wist dat daar niets van klopte. Er hebben nooit matrassen van [medeverdachte 2] in de loods gestaan, zoals [verdachte] beweert.
[medeverdachte 2] had een tijd terug door [verdachte] bestelde matrassen geleverd en daarna hebben zij contact gehouden. Zij hadden een goede klik.
Op een gegeven moment vroeg [verdachte] aan [medeverdachte 2] of hij iets wilde bijverdienen. Hij moest daarvoor met zijn bus spullen ophalen bij en brengen naar de loods op het terrein van [verdachte] . [medeverdachte 2] had de sleutel gekregen. Hij was een soort portier en klusjesman voor [verdachte] . [medeverdachte 2] was niet de huurder van de loods, zoals [verdachte] beweert.
Zijn werkzaamheden bestonden verder uit het schoonmaken van de loods en het halen van eten voor degenen die daar eveneens werkzaam waren. Als het om weinig ging, haalde [verdachte] dit zelf op zijn motorfiets. [medeverdachte 2] haalde de lege gasflessen uit de tweede ruimte van de loods [de rechtbank begrijpt: ruimte C] en zette daar de volle gasflessen neer.
[medeverdachte 2] kende medeverdachte [medeverdachte 3] alleen via [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] is zijn zwager en stond ook in een familierelatie tot [medeverdachte 3] . Ze kwamen elkaar wel eens tegen op verjaardagen.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waren de klusjesmannen. [medeverdachte 1] deed zo’n beetje hetzelfde als [medeverdachte 2] maar kwam minder vaak dan [medeverdachte 2] in de loods. [medeverdachte 2] kwam er bijna iedere dag. [medeverdachte 1] moest schoonmaken in de loods. Dit was op verzoek van [medeverdachte 3] .
[medeverdachte 2] had al vrij snel in de gaten dat het om drugs ging. Dit heeft [verdachte] hem op een gegeven moment, ongeveer halverwege, ook verteld. [medeverdachte 2] wilde zijn maand afmaken en er daarna mee stoppen. Dit heeft hij [verdachte] ook kenbaar gemaakt.
[medeverdachte 2] heeft samen met [verdachte] hout gehaald om onder andere in het eerste gedeelte van de loods [de rechtbank begrijpt: ruimte B] een soort verhoogde slaapunit te bouwen. Toen zij bezig waren met de bouw hiervan, was de productieruimte al in gebruik. Toen [medeverdachte 2] voor het eerst in de loods kwam, was dit nog niet het geval.
[medeverdachte 2] kreeg voor deze werkzaamheden € 1.500,- en nog € 500,- extra.
[medeverdachte 2] is in het eerste en tweede gedeelte van de loods geweest om spullen op te halen en te brengen, maar niet in de productieruimte. Daar heeft hij alleen een keertje stiekem in gekeken. Dit was halverwege de vijf tot zes weken voorafgaand aan de ontploffing.
[medeverdachte 2] heeft gezien dat er mensen in en uit de loods liepen. Hij heeft ook gezien dat er een grote ketel naar binnen werden gebracht. [medeverdachte 2] is gedurende vijf tot zes weken op het terrein geweest. [verdachte] en [medeverdachte 3] waren naar [medeverdachte 2] gevoel de ‘grote jongens’. In ruimte 2 [de rechtbank begrijpt: C] heeft [verdachte] een betonnen vloer laten storten.
Op het moment van de ontploffing stond [medeverdachte 2] met de bus met de lege gasflessen bij de poort, aan de kant van de woning, op het punt te vertrekken. [verdachte] kwam uit zijn woning rennen. [medeverdachte 1] kwam als eerste uit de richting van de loods aangerend, waarna 30 seconden later [medeverdachte 3] volgde. [medeverdachte 1] was zwaargewond aan zijn hoofd. [medeverdachte 3] was aan het bellen met een privéarts, maar die nam niet op. [medeverdachte 1] was er zo slecht aan toe dat hij steeds wegzakte. Vervolgens moest [medeverdachte 2] van [medeverdachte 3] naar het ziekenhuis in Nijmegen rijden en niet naar het ziekenhuis in Weert. [11]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij samen met [medeverdachte 2] heeft gewerkt aan een slaapruimte in zijn loods en in ruimte 2 [de rechtbank begrijpt: C] een betonnen vloer heeft laten storten. Dit laatste heeft de verdachte ter terechtzitting van 6 juli 2022 bevestigd.
Ter terechtzitting heeft [medeverdachte 2] een brief overgelegd, geschreven door ‘ [naam 1] ’ en gericht aan [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ) waarin onder meer het volgende te lezen is:
“Je weet inmiddels dat de camera’s die ik buiten had ook binnen zaten waardoor ik alles dat er in en uit het gehuurde deel kwam op foto heb staan. (...) Ik heb namen en adressen van afnemers en leveranciers. (...) Ik wil dat je mij in ieder geval per direct 130.000 euro geeft om de eerste schade te dekken. (...) Je mag de Porsche geven, de rolexen als betaling, blokken wit of geld, maakt mij niets uit.” [12]
De verdachte heeft ter terechtzitting van 6 juli 2022 verklaard dat hij deze brief heeft geschreven en bij [medeverdachte 2] thuis in de brievenbus heeft laten doen.
Bewijsoverwegingen
De verklaring van [medeverdachte 2] wordt ondersteund door de inhoud van de brief van de verdachte die [medeverdachte 2] ter terechtzitting heeft overgelegd.
Nu de ter terechtzitting afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] ook op andere essentiële en te verifiëren onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, zal de rechtbank de inhoud van deze verklaring volgen en gebruiken voor het bewijs.
Feit 2: medeplegen van de productie van amfetamine
De verdachte heeft tegenover de politie en ter terechtzitting ontkend dat hij op de hoogte was van hetgeen in de achterste twee gedeelten van de loods plaatsvond. Hij had deze ruimtes (onder)verhuurd aan ‘ [naam 2] ’ [de verdachte herkent op de hem tijdens het getoonde foto [medeverdachte 2] als de [naam 2] over wie hij verklaarde] verhuurd, en wist niet wat zich daar afspeelde. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] kende hij niet. De verdachte heeft gewezen op het huurcontract dat bij hem thuis is aangetroffen. [13] Hij had het contract slechts vluchtig bekeken en gekeken of de handtekening onder het contract en op het bijgevoegde identiteitsbewijs op elkaar leken. De details die hij noemt in de brief aan [medeverdachte 3] , heeft hij uit het dossier en gehoord van een celgenoot in de PI wiens naam hij niet meer weet. De handschoen die op de screenshot is te zien, zou hij hebben aangetrokken omdat hij in de tuin ging werken. Gevraagd naar waarom hij voor het werken in de tuin latex handschoenen aantrok, antwoordde hij dat hij, om zijn handen niet vies te maken, onder de tuinhandschoenen latex handschoenen droeg. De betonvloer had hij laten storten om dit deel van de loods voor de onderhuurder toegankelijker te maken. De vloer had hem ongeveer € 2.000 gekost. [14]
De rechtbank stelt voorop dat de bewoner van een woning bekend mag worden verondersteld met, en verantwoordelijk mag worden gehouden voor wat zich in die woning en op het bijbehorend perceel afspeelt, tenzij omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt die maken dat van dit uitganspunt moet worden afgeweken.
De omstandigheden die de verdachte heeft aangevoerd ter ondersteuning van zijn verklaring dat hij niet wist wat zich in de achterste gedeelten van de loods afspeelde, moeten in het licht van de overige inhoud van het dossier als ongeloofwaardig worden beoordeeld. Daarvoor is het volgende redengevend.
In het huurcontract, waarin ‘sectie C [de rechtbank begrijpt: ruimte D] voor € 250,- per maand, inclusief gebruik van water en stroom, wordt verhuurd, is de naam van de (onder)huurder niet ingevuld. De verdachte kent [medeverdachte 2] als [naam 2] . Aan het huurcontract is echter een kopie van een identiteitsbewijs op naam van [naam 3] aangehecht. De man op de foto op het identiteitsbewijs lijkt in het geheel niet op [medeverdachte 2] . Ook de handtekening van [naam 3] lijkt niet op de handtekening onder het huurcontract. [naam 3] is door de politie gehoord, en heeft verklaard de verdachte niet te kennen en nimmer een huurcontract voor de loods te hebben getekend. [15]
Dat de verdachte niet zou hebben gemerkt en geroken wat zich in de achterste twee ruimten van zijn loods afspeelde, is op zichzelf al onaannemelijk. De geur die met een in werking zijnd amfetaminelab gepaard gaat, moet voor de verdachte kenbaar zijn geweest, temeer daar hij volgens zijn eigen verklaring in de aangrenzende ruimte B heeft gewerkt. [medeverdachte 2] verklaart bovendien met zoveel woorden dat de verdachte wist wat zich in de loods afspeelde. De vondst van naar amfetamine ruikende schoenen in de achterbak van de auto waarmee de verdachte na de explosie had willen wegrijden en het camerabeeld waarop de verdachte, met één latex handschoen aan, loopt in de richting van de loods, wijzen erop dat de verdachte ook in de productieruimte is geweest.
De kosten van het storten van de betonvloer staan niet in verhouding tot de in het huurcontract vermelde huur.
De door [medeverdachte 2] ingebracht brief toont ten slotte aan dat de verdachte veel meer weet dan hij uit het dossier heeft kunnen begrijpen en dat hij bereid was zich door [medeverdachte 3] in ‘blokken wit’ [de rechtbank begrijpt: cocaïne] te laten betalen. Dat de verdachte details over de zaak van een celgenoot van hem in de PI zou hebben verkregen is op geen enkele wijze onderbouwd.
Op grond van het voorgaande geldt onverminderd het uitgangspunt dat de verdachte kan worden verondersteld te hebben geweten wat zich op zijn perceel afspeelde en hiervoor ook verantwoordelijk kan worden gehouden.
Dat de verdachte en [medeverdachte 3] de grote jongens waren, zoals [medeverdachte 2] vermoedde, valt op basis van het dossier niet vast te stellen, maar dat de verdachte welbewust een deel van zijn loods voor de productie van amfetamine beschikbaar heeft gesteld, [medeverdachte 2] heeft benaderd voor hand- en spandiensten, ontleent de rechtbank, naast aan het hiervoor overwogene, ook aan de pogingen van de verdachte om met schijnbaar openhartige verklaringen zijn aandeel te verdoezelen.
Medeplegen
Bij het beantwoorden van de vraag of zijn bijdrage, bestaande uit – minstgenomen – het beschikbaar stellen van zijn loods voor de productie van amfetamine, moet worden aangemerkt als medeplegen, stelt de rechtbank het volgende voorop.
Voor de kwalificatie medeplegen is volgens bestendige rechtspraak vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Het beschikbaar stellen van de loods, het storten van een betonvloer, het ophangen van camera’s ter bewaking van het terrein zijn wezenlijke materiële bijdragen aan de opbouw en werking van het laboratorium en zijn op zichzelf al van voldoende gewicht om de verdachte als medepleger aan te merken. Daar komt bij dat de verdachte, zoals hiervoor is overwogen, [medeverdachte 2] heeft ingeschakeld en zelf ook in het laboratorium moet zijn geweest.
Dat naast de verdachte ook anderen bij het productieproces betrokken waren, blijkt genoegzaam uit de verklaring van [medeverdachte 2] .
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen amfetamine heeft geproduceerd.
Feit 1: medeplegen van aanwezig hebben van 887 liter amfetaminebase en feit 3: medeplegen van het voorbereiden van de productie van amfetamine
Aanwezig/voorhanden hebben in de zin van de Opiumwet
Van “aanwezig hebben” als bedoeld in artikel 2 onder C van de Opiumwet is volgens de Hoge Raad [16] sprake als verdachte feitelijke macht over de verdovende middelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. De verdovende middelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van verdachte te bevinden. Voor een bewezenverklaring van “aanwezig hebben” hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat de verdovende middelen aan verdachte toebehoren (vgl. HR:1985:AC8903) of dat sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van verdovende middelen (vgl. HR:1980:AC6985).
Van “voorhanden hebben” als bedoeld in artikel 10a.1 Opiumwet is sprake als verdachte feitelijke macht over voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. Die voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van verdachte te bevinden. Voor bewezenverklaring van “voorhanden hebben” hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen aan verdachte toebehoren of dat ten aanzien daarvan sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid.
Uit zijn welbewuste materiële bijdrage aan het productieproces leidt de rechtbank af dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van reeds geproduceerde amfetamine als ook van de aanwezigheid van de chemicaliën en voorwerpen, benodigd voor de verdere productie. Gelet op de toegang die de verdachte had tot de verschillende ruimten in de loods, waaronder de ruimte waar de amfetamine door de verdachte en anderen werd geproduceerd, kon de verdachte bovendien hierover beschikken in de zin die de Hoge Raad hieraan geeft. Daarmee is bewezen dat de verdachte tezamen met anderen de amfetamine aanwezig heeft gehad en eveneens tezamen met anderen de voorwerpen bestemd voor de verdere productie van amfetamine voorhanden heeft gehad zoals ten laste gelegd onder feit 1 en 3.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
primair
op 28 november 2019, in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een schuur aan de [adres 2] , 887 liter amfetaminebase (olie), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
primair
in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk (meermalen) heeft bereid in een schuur aan de [adres 2] , hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
primair
in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden van amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden,
voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders op in voornoemde periode, in voornoemde pleegplaats in een schuur aan de [adres 2] :
- een productieruimte en laboratorium en kook-/reactieopstelling voor de productie van amfetamine en benzylmethylketon (BMK) en
- diverse (grote) hoeveelheden grondstoffen en chemicaliën (waaronder BMK, MAPA, formamide, fosforzuur, mierenzuur en n-formylamfetamine) en
- dozen, dopvaten, jerrycans, sealzakken en containers die gebruikt worden bij de productie van amfetamine en BMK,
voorhanden gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3 primair:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 48 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, mocht de rechtbank de verdachte niet vrijspreken, rekening dient te worden gehouden met de uiterst beperkte rol van de verdachte, de overschrijding van de redelijke termijn en de grote financiële en emotionele gevolgen die deze feiten voor hem hebben gehad.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich, samen met de medeverdachten, schuldig gemaakt aan het op zeer grote schaal produceren van amfetamine.
De hoeveelheid amfetaminebase die in de schuur is aangetroffen, vertegenwoordigt een grote straatwaarde. Het is algemeen bekend dat de productie van harddrugs voor de gebruikers grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Bovendien brengt de productie van met name synthetische drugs grote gevaren met zich mee voor de omgeving. Dit gevaar heeft zich in dit geval ook daadwerkelijk verwezenlijkt. Door de enorme ontploffing is de loods waarin de amfetamine werd bereid, volledig verwoest, en had de medeverdachte [medeverdachte 1] bijna het leven gelaten. Naast gevaar voor gebruikers en omgeving veroorzaakt de illegale lozing van chemisch afval afkomstig van drugslaboratoria schade aan het milieu. Dat de verdachte zich bij zijn zucht naar geldelijk gewin hiervan geen rekenschap heeft gegeven, rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Rol van de verdachte
Bij haar oordeel over de op leggen straf weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat is gebleken hij mogelijk een beperktere rol heeft gespeeld.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en er aldus geen blijk van heeft gegeven het laakbare hiervan in te zien. Hij heeft zich kennelijk slechts door winstbejag laten leiden.
Persoon van de verdachte
De rechtbank zal bij het bepalen van de straf tevens rekening houden met het strafblad van de verdachte en het omtrent zijn persoon opgestelde reclasseringsrapport.
Hij is, voorafgaand aan deze feiten, niet voor Opiumwet-gerelateerde feiten veroordeeld.
Wel is hij op 11 augustus 2020 veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor overtreding van artikel 3, onder B, van de Opiumwet gepleegd in de periode van 29 september tot en met 12 december 2017.
De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als laag tot laag/gemiddeld. Bijzondere voorwaarden zijn, in het geval er een straf zou worden opgelegd, niet noodzakelijk.
Redelijke termijn
Volgens de uitleg die de Hoge Raad aan de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) heeft gegeven, heeft als uitgangspunt te gelden dat een zaak in eerste aanleg binnen twee jaar moet worden afgerond met een eindvonnis. De termijn vangt aan op het moment dat verdachte in redelijkheid kan verwachten dat hij vervolgd zal worden. In dit geval geldt 28 november 2019 als startdatum: de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld.
Omdat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die maken dat van dit uitgangspunt moet worden afgeweken, had vóór 28 november 2021 vonnis moeten zijn gewezen. De rechtbank doet echter pas uitspraak op 20 juli 2022. De redelijke termijn is daarmee met bijna acht maanden overschreden.
Deze overschrijding zal een matiging van de op te leggen straf tot gevolg hebben.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd waarin eveneens een grote hoeveelheid harddrugs en een zeer professioneel en grootschalig drugslaboratorium aan de orde waren. Hiervoor worden in de regel gevangenisstraffen opgelegd van enkele jaren. Naar het oordeel van de rechtbank kan aan de verdachte dan ook geen andere of lichtere sanctie worden opgelegd dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.
Waar de ernst van de feiten zonder meer een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden zou rechtvaardigen, brengt de overschrijding van de redelijke termijn de rechtbank ertoe te volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. K.G. Witteman en dr. mr. M.E. Notermans, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juli 2022.
Buiten staat
Mr. Schutte en dr. mr. Notermans zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
primair
hij op of omstreeks 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een schuur/ruimte(s) aan de [adres 2] ) (ongeveer) 887 liter amfetaminebase (olie), in elk geval 887 liter / een grote/aanzienlijke hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, (in een schuur/ruimte(s) aan de [adres 2] ) (ongeveer) 887 liter amfetamineolie (base), in elk geval 887 liter / een grote/aanzienlijke hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 28
november 2019 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die loods/ruimte(s) aan de [adres 2] (alwaar bovengenoemde hoeveelheid amfetamine(olie) werd aangetroffen) te verhuren en/of ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 2] en/of die ander(en);
2.
primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (meermalen) heeft bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk (meermalen) aanwezig heeft gehad in een schuur/ruimte(s) aan de [adres 2] een of meer
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, opzettelijk (meermalen) heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk (meermalen) aanwezig heeft/hebben gehad in een schuur/ruimte(s) aan de [adres 2] een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op lijst I bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die schuur/ruimte(s) aan de [adres 2] (alwaar bovengenoemde productie van amfetamine plaatsvond) te verhuren en/of ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 2] en/of die ander(en);
3.
primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen, en/of buiten het
grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine,
een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemde tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats (in een schuur/ruimte(s)) aan de [adres 2] ):
- één of meerdere (delen van) een productieruimte en/of laboratorium en/of kook/reactieopstelling en/of stoom destillatie opstelling voor de vervaardiging/productie van amfetamine, althans een of meer middel(en) genoemd op lijst I van de Opiumwet en/of benzylmethylketon (BMK) en/of
- diverse (grote) hoeveelheden grondstoffen en/of chemicaliën (waaronder BMK en/of MAPA en/of formamide en/of fosforzuur en/of mierenzuur en/of n-formylamfetamine), en/of
- dozen en/of dopvaten en/of jerrycans en/of sealzakken en/of containers en/of diverse (andere) voorwerp(en) die gebruikt worden bij de vervaardiging/productie van amfetamine en/of BMK, althans synthetische drugs en/of
-één of meerdere (gecrypte) telefoons, voorhanden gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) amfetamine zijnde amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (telkens) een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet voor te bereiden en/of te bevorderen:
-een of meer ander(en) heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
en/of
-zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 2] en/of die ander(en) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die feit(en),
immers, heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 2] en/of die ander(en) in voornoemde periode / op voornoemd tijdstip in voornoemde pleegplaats in een schuur/ruimte(s) aan de [adres 2] :
-één of meerdere (delen van) een productieruimte en/of laboratorium en/of kook/reactieopstelling en/of stoom destillatie opstelling voor de vervaardiging/productie van amfetamine, althans een of meer middel(en) genoemd op lijst I van de Opiumwet en/of benzylmethylketon (BMK),
- diverse (grote) hoeveelheden grondstoffen en/of chemicaliën (waaronder BMK en/of MAPA en/of formamide en/of fosforzuur en/of mierenzuur en/of n-formylamfetamine), en/of
- dozen en/of dopvaten en/of jerrycans en/of sealzakken en/of containers en/of diverse (andere) voorwerp(en) die gebruikt worden bij de vervaardiging/productie van amfetamine en/of BMK, althans synthetische drugs, en/of
-één of meerdere (gecrypte) telefoons,
voorhanden gehad, waarvan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 2] en/of die ander(en) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die schuur/ruimte(s) aan de [adres 2] waarin bovengenoemde (delen van een) productieruimte en/of laboratorium en/of kook/reactieopstelling en/of stoom destillatie opstelling aanwezig was/waren en/of waarin die amfetamine(base)olie en/of BMK en/of chemicaliën en/of vaten en/of jerrycans en/of grondstoffen en/of meerdere productiemiddelen/voorwerpen (bestemd voor de productie van BMK en/of amfetamine(base)(olie)) opgeslagen/aanwezig was/waren te verhuren en/of ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 2] en/of die ander(en).
4.
hij op of omstreeks 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer (doorgeladen) wapens van categorie III van de Wet wapen en munitie, te weten:
-twee semiautomatische vuurwapens, van het merk Glock, kaliber 9x19 met bijpassende patroonmagazijnen en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
-eenentwintig, althans een of meer patronen (kaliber 9x19 (synoniem voor 9 mm Luger))
voorhanden heeft gehad.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659045-19
Proces-verbaal van de openbare terechtzitting van 20 juli 2022 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
thans verblijvende te [adres 1] .
Raadsman is mr. S.L.J. Janssen, advocaat, kantoorhoudende te Rotterdam.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 286 en 287.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 256.
4.He proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 292 en 293.
5.Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 28 november 2019, pagina 148.
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 294.
7.Het proces-verbaal van het LFO d.d. 20 februari 2020, pagina 563 tot en met 570 en het rapport van het NFI d.d. 18 februari 2020, pagina 574 en 575.
8.Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 29 mei 2020, pagina 763 tot en met 766.
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2020, pagina 439.
10.Het proces-verbaal van verhoor de verdachte d.d. 4 februari 2020, pagina 70.
11.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 2] ter terechtzitting d.d. 6 juli 2022.
12.Een geschrift, zijnde de ter terechtzitting van 6 juli 2022 door [medeverdachte 2] overgelegde brief.
13.Een geschrift, zijnde een huurcontract met bijlagen, pagina 265 tot en met 268.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 november 2019, pagina 52 tot en met 65 en het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 4 februari 2020, pagina 66 tot en met 102.
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 3] d.d. 21 januari 2020, pagina 249.
16.HR 21 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1945.