ECLI:NL:RBLIM:2022:5887

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
03/659059-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de productie en het voorhanden hebben van amfetamine en vuurwapens in Weert

Op 20 juli 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het aanwezig hebben van 887 liter amfetaminebase, de productie van amfetamine en het voorhanden hebben van vuurwapens. De zaak kwam aan het licht na een explosie in een loods in Weert op 28 november 2019, waar de verdachte en medeverdachten aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk amfetamine had geproduceerd en voorhanden had gehad, evenals twee vuurwapens van categorie III. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, camerabeelden en de aangetroffen bewijsmiddelen in de loods, waaronder chemicaliën en productiemiddelen voor synthetische drugs. De verdachte werd bijgestaan door mr. H.J.M. Neijenhuis en heeft verklaard zich niets te herinneren van de gebeurtenissen rond de ontploffing. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 20 maanden op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659059-19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. H.J.M. Neijenhuis, advocaat, kantoorhoudende te Nijmegen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 6 juli 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De officier van justitie heeft ter terechtzitting toegelicht dat bij feit 1 en 2 niet is beoogd de medeplichtigheid ten laste te leggen. Deze is immers ook niet feitelijk uitgewerkt.
De verdenking komt er aldus kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:al dan niet samen met anderen 887 liter amfetaminebase aanwezig heeft gehad;
feit 2:al dan niet samen met anderen amfetamine heeft geproduceerd;
feit 3:al dan niet samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het produceren en/of uitvoeren van amfetamine;
feit 4:al dan niet samen met anderen twee vuurwapens van categorie II en/of III voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten. De officier van justitie heeft hierbij betrokken dat de verdachte niet alleen op de dag en het moment van de ontploffing aanwezig was in en nabij de loods, maar ook in de periode hieraan voorafgaand. Hieruit concludeert de officier van justitie dat de verdachte wetenschap moet hebben gehad van de aanwezigheid van het drugslaboratorium in de loods, en dat zich dit ook in zijn machtssfeer bevond. Ditzelfde geldt voor de wapens die in de loods zijn aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van alle feiten wegens het ontbreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten bij het aanwezig hebben van de amfetaminebase, de productie van amfetamine en het voorbereiden hiervan. Evenmin kan worden vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de amfetaminebase, dat hij betrokken was bij de inrichting van het lab en dat er een link was met de aangetroffen chemicaliën of apparatuur. Eveneens dient de verdachte, volgens de raadsman, vrijgesproken te worden van het voorhanden hebben van de wapens, nu het verband tussen deze wapens en de verdachte niet uit het dossier blijkt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Aanleiding
Op 28 november 2019 kreeg de politie de melding dat een schuur in brand stond aan de [adres] in Weert. De melder had een Ford Transit [kenteken] bij de schuur zien wegrijden. Ter plaatse troffen politie en brandweer een verwoeste en deels ingestorte schuur (loods) aan. [2]
De bewoner van de woning aan de [adres] betrof de medeverdachte [medeverdachte 1] , die bij de woning stond. Hij vertelde dat hij het pand sinds één jaar huurde. [3]
De door de melder geziene Ford Transit werd korte tijd later aangetroffen bij het Radboud ziekenhuis in Nijmegen. Daar hadden zich drie mannen gemeld, van wie er één slecht aan toe was en werd gereanimeerd. Dit bleek de verdachte te zijn. De andere twee waren medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] vertelde dat hij de verdachte en [medeverdachte 3] naar het ziekenhuis had gebracht. [medeverdachte 3] was het ziekenhuis ontvlucht, maar werd in de omgeving aangehouden. [4] De verbalisant die hem aanhield, merkte dat [medeverdachte 3] sterk naar amfetamine rook en zag dat hij brandwonden in zijn gezicht had. [5]
In de Ford Transit bleken meerdere lege gasflessen te staan. [6]
Situatie ter plaatse
De loods op de [adres] in Weert was als volgt ingedeeld:
Ruimte A: open garage met toegang tot ruimte B en C via dubbele deur.
Ruimte B: opslag/werkruimte met werkbank en slaapplaats.
Ruimte C: opslagruimte met diverse verpakkingen met chemicaliën.
Ruimte D: de productieruimte van synthetische drugs.
Ruimte E: verblijfsruimte met whiteboard met aantekeningen.
In ruimte C werd het volgende aangetroffen:
kartonnen dozen, 39 stuks, gebruikt voor het transport van de sealzakken met een pre-precursor-MAPA. In de dozen lagen lege verpakkingen van 15 x 25 kg Caustic Soda en drie lege plastic zakken uit zilverkleurige sealzakken met dezelfde resten wit poeder, dat MAPA bevatte;
twee lege 1000-liter containers;
één 1000-liter container gevuld met 150 liter vloeistof, die amfetamine bevatte;
één 500-liter container met 20 gebruikte dubbele plastic zakken met resten wit poeder, dat MAPA bevatte;
drie 220-liter blauwe dopvaten met 500 liter vloeistof die formamide bevatte;
acht jerrycans met in totaal 113 liter vloeistof die voornamelijk amfetamine bevatte;
twee blauwe 25-liter jerrycans met 12 liter en een restant dat fosforzuur bevatte;
zes 25-liter jerrycans met een vloeistof die mierenzuur bevatte;
één 1000-liter container met 600 liter vloeistof die een lage concentratie BMK bevatte.
In ruimte D werd het volgende aangetroffen:
twee kook-/reactieopstellingen gebruikt ten behoeve van de vervaardiging van BMK en amfetamine, ieder bestaande uit een 2500-liter RVS kookketel, 11 gasbranders en een verticale RVS koelbuis. De ene ketel was gevuld met 763 liter vloeistof die BMK en een lage concentratie MAPA bevatte, en de andere ketel was gevuld met 1780 liter vloeistof die BMK en N-formylamfetamine bevatte;
twintig 25-liter jerrycans met in totaal 500 liter vloeistof die voornamelijk amfetamine bevatte;
zeven scheitrechters met in totaal 199 liter vloeistof die amfetamine bevatte;
één 1000-liter container met tekst: “1e fase, for+mier+water” gevuld met 820 liter vloeistof die N-formylamfetamine bevatte;
diverse containers en dopvaten.
In ruimte E werd een whiteboard met aantekeningen aangetroffen.
Uit de bevindingen heeft de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) de volgende conclusies getrokken.
Kookketel 1:
Deze ketel was in gebruik voor de omzetting van MAPA in BMK met behulp van een zuur (reactiemengsel). Uitgaande van de aantekeningen op het whiteboard kan deze ketel gevuld worden met 680 kilo MAPA, 680 liter fosforzuur en 340 liter water. Uitgaande van de opbrengsten op het whiteboard, kan van 680 kilo MAPA ongeveer 408 liter BMK worden vervaardigd.
Kookketel 2:
Deze ketel was in gebruik met een reactiemengsel van de eerste kookstap van amfetamine, volgens de Leuckartmethode, waarbij het tussenproduct N-formylamfetamine wordt vervaardigd.
Uitgaande van de verhoudingen op het whiteboard, kan de ketel gevuld worden met 500 liter BMK, 850 liter formamide en 350 liter mierenzuur.
Ambtshalve is het verbalisant bekend dat van 500 liter BMK ongeveer 500 liter amfetaminebase vervaardigd kan worden.
Uitgaande van de capaciteiten van deze kookketels was het mogelijk om per batch minimaal 408 liter BMK en min 500 liter amfetaminebase te vervaardigen.
De schuur was derhalve in gebruik en ingericht voor de zeer grootschalige (industriële) vervaardiging en bewerking van de precursor BMK en amfetaminebase.
Op de locatie zijn 15 gebruikte 220 liter formamide dopvaten aangetroffen. Ervan uitgaande dat deze helemaal gevuld waren met formamide en gebruikt in de verhoudingen zoals op het whiteboard weergegeven, was er met deze 3300 liter formamide ongeveer 1950 liter BMK omgezet in amfetaminebase.
Op deze locatie werd in diverse verpakkingen in totaal 887 liter amfetaminebase aangetroffen. [7]
De oorzaak van de ontploffing is vermoedelijk een explosieve verbranding van een explosief gasmengel geweest. In de productieruimte D bevond zich een groot aantal gasbranders onder de aanwezige productiemiddelen. De gekoppelde gasflessen van de twee grote ketels bevonden zich in de opslagruimte C. Gezien de schade aan het dak heeft er een gasophoping plaatsgevonden waarbij op een gegeven moment een explosief mengsel is ontstaan waarna deze explosief is verbrand. Gezien de schade aan dak, muren en goederen is de ontploffing vermoedelijk ontstaan in productieruimte D.
Gezien de aanwezigheid van gedestilleerde amfetaminebase en lege verpakkingen van benodigde chemicaliën en de aanwezigheid van afval van vervaardiging van BMK en amfetamine, zijn er meerdere batches van BMK en amfetaminebase vervaardigd.
Gezien de overeenkomsten van de processen beschreven in de administratie en de aangetroffen processen in deze productiefaciliteit, is het uit te sluiten dat de administratie gaat over een andere productiefaciliteit.
De productiemiddelen betreffen onder andere gemodificeerde industriële reactieketels. Deze zagen er visueel professioneel uit. Vermoedelijk zijn er fouten gemaakt met het gebruik van gas. [8]
In ruimte B werd op een matras een volgelaatsmasker aangetroffen. [9]
In ruimte E werden behalve het whiteboard het rijbewijs van [verdachte] en een agenda met daarin een beschrijving van een kookprocedure aangetroffen. [10] In de nabijheid van het rijbewijs van de verdachte lagen twee doorgeladen vuurwapens van het merk Glock, beide inclusief een houder met munitie. [11] Beide vuurwapens werden in beslag genomen. [12]
Dit bleken, na onderzoek, twee semiautomatische pistolen te zijn van het merk Glock, kaliber 9 mm. Het betreft vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie (WWM). [13]
Op de locatie zijn twee wildcamera’s in beslag genomen. Op de beelden van het terrein behorend bij de woning en de loods over de periode 25 oktober tot en met 6 november 2019 is, naast [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , op verschillende dagen en tijdstippen de verdachte, als zodanig door verbalisanten herkend, te zien. [14]
Ter terechtzitting heeft [medeverdachte 2] als verdachte en als getuige in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte 1] een verklaring afgelegd. Deze verklaring is op verzoek van de verdediging en na een beslissing hiertoe van de rechtbank aan het dossier van de verdachte toegevoegd en komt, zakelijk weergegeven en voor zover relevant, op het volgende neer:
[medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 1] leren kennen toen deze vier matrassen van hem had gekocht. Deze had hij afgeleverd en daarna hebben zij contact gehouden. Op een gegeven moment vroeg [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] of hij iets wilde bijverdienen. Hij moest daarvoor met zijn bus spullen ophalen bij en brengen naar de loods op het terrein van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] had de sleutel gekregen. Hij was een soort portier en klusjesman voor [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] was niet de huurder van de loods, zoals [medeverdachte 1] beweert.
Zijn werkzaamheden bestonden verder uit het schoonmaken van de loods en het halen van eten voor degenen die daar eveneens werkzaam waren. Als het om weinig ging, haalde [medeverdachte 1] dit zelf op zijn motorfiets. [medeverdachte 2] haalde de lege gasflessen uit de tweede ruimte van de loods [de rechtbank begrijpt: ruimte C] en zette daar de volle gasflessen neer.
[medeverdachte 2] kende medeverdachte [medeverdachte 3] alleen via [verdachte] . [verdachte] is zijn zwager en stond ook in een familierelatie tot [medeverdachte 3] . Ze kwamen elkaar wel eens tegen op verjaardagen.
[medeverdachte 2] en [verdachte] waren de klusjesmannen. [verdachte] deed zo’n beetje hetzelfde als [medeverdachte 2] maar kwam minder vaak dan [medeverdachte 2] in de loods. [medeverdachte 2] kwam er bijna iedere dag. [verdachte] moest schoonmaken in de loods. Dit was op verzoek van [medeverdachte 3] .
[medeverdachte 2] had al vrij snel in de gaten dat het om drugs ging. Dit heeft [medeverdachte 1] hem op een gegeven moment, ongeveer halverwege, ook verteld. [medeverdachte 2] wilde zijn maand afmaken en er daarna mee stoppen. Dit heeft hij [medeverdachte 1] ook kenbaar gemaakt.
[medeverdachte 2] heeft samen met [medeverdachte 1] hout gehaald om onder andere in het eerste gedeelte van de loods [de rechtbank begrijpt: ruimte B] een soort verhoogde slaapunit te bouwen. Toen zij bezig waren met de bouw hiervan, was de productieruimte al in gebruik. Toen [medeverdachte 2] voor het eerst in de loods kwam, was dit nog niet het geval.
[medeverdachte 2] kreeg voor deze werkzaamheden € 1.500,- en nog € 500,- extra.
[medeverdachte 2] is in het eerste en tweede gedeelte van de loods geweest om spullen op te halen en te brengen, maar niet in de productieruimte. Daar heeft hij alleen een keertje stiekem in gekeken. Dit was halverwege de vijf tot zes weken voorafgaand aan de ontploffing.
[medeverdachte 2] heeft gezien dat er mensen in en uit de loods liepen. Hij heeft ook gezien dat er een grote ketel naar binnen werden gebracht. [medeverdachte 2] is gedurende vijf tot zes weken op het terrein geweest. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] waren naar [medeverdachte 2] gevoel de ‘grote jongens’. In ruimte 2 [de rechtbank begrijpt: C] heeft [medeverdachte 1] een betonnen vloer laten storten.
Op het moment van de ontploffing stond [medeverdachte 2] met de bus met de lege gasflessen bij de poort, aan de kant van de woning, op het punt te vertrekken. [medeverdachte 1] kwam uit zijn woning rennen. [verdachte] kwam als eerste uit de richting van de loods aangerend, waarna 30 seconden later [medeverdachte 3] volgde. [verdachte] was zwaargewond aan zijn hoofd. [medeverdachte 3] was aan het bellen met een privéarts, maar die nam niet op. [verdachte] was er zo slecht aan toe dat hij steeds wegzakte. Vervolgens moest [medeverdachte 2] van [medeverdachte 3] naar het ziekenhuis in Nijmegen rijden en niet naar het ziekenhuis in Weert. [15]
De verdachte heeft tegenover de politie [16] en ter terechtzitting van 6 juli 2022 verklaard dat hij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] kent. Van het voorval en de periode daarvoor kan hij zich niets herinneren. Zijn gezicht was ernstig verbrand.
Bewijsoverwegingen feit 1, 2 en 3
Nu de ter terechtzitting afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] consistent is en op essentiële en te verifiëren onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, zal de rechtbank de inhoud van deze verklaring volgen en gebruiken voor het bewijs. De verklaring van [medeverdachte 2] wordt met name ondersteund door de inhoud van de brief van de verdachte die [medeverdachte 2] ter terechtzitting heeft overgelegd.
Feit 2: de productie van amfetamine
Ten tijde van de explosie was er een productieproces gaande in beide kookketels. [medeverdachte 1] bevond zich op het moment van de explosie in zijn woning, Van den [medeverdachte 2] bevond zich buiten de loods bij de bus. Beiden waren niet gewond. De verdachte en [medeverdachte 3] waren daarentegen wel zwaar gewond. Daaruit leidt de rechtbank af dat de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 3] in de loods bezig waren met het productieproces. Volgens verbalisant [verbalisant] van de LFO heeft de explosie plaatsgevonden in de productieruimte en is deze veroorzaakt door het verkeerd gebruik van gas. Het kan naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de ernst van de verwondingen in het gelaat die de verdachte daarbij heeft opgelopen, niet anders dan dat de verdachte zich op zeer korte afstand van de explosiehaard heeft bevonden.
Medeplegen
Bij het beantwoorden van de vraag of verdachtes bijdrage, bestaande uit handelingen met betrekking tot de gastoevoer, moeten worden aangemerkt als het medeplegen van de productie van synthetische drugs, stelt de rechtbank het volgende voorop.
Voor de kwalificatie medeplegen is volgens bestendige rechtspraak vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De kookfase vormt naar het oordeel van de rechtbank een essentieel onderdeel van het productieproces. De bijdrage die de verdachte hieraan kennelijk heeft geleverd, is op zichzelf al van materieel voldoende gewicht om hem als medepleger aan te merken. Daar komt bij dat de verdachte vaker op het terrein was, zoals blijkt uit de camerabeelden en de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] en hier volgens deze laatste ook moest schoonmaken, dat zijn rijbewijs lag in de als kantoor ingerichte ruimte waar ook een whiteboard stond met aantekeningen met betrekking tot de productie en waar twee schietklare wapens lagen.
Dat naast de verdachte ook anderen bij het productieproces betrokken waren, blijkt genoegzaam uit de verklaring van [medeverdachte 2] .
Feit 1: medeplegen van aanwezig hebben van 887 liter amfetaminebase en feit 3: medeplegen van het voorbereiden van de productie van amfetamine
Aanwezig/voorhanden hebben in de zin van de Opiumwet
Van “aanwezig hebben” als bedoeld in artikel 2 onder C en artikel 3 onder C van de Opiumwet is volgens de Hoge Raad [17] sprake als verdachte feitelijke macht over de verdovende middelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. De verdovende middelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van verdachte te bevinden. Voor een bewezenverklaring van “aanwezig hebben” hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat de verdovende middelen aan verdachte toebehoren (vgl. HR:1985:AC8903) of dat sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van verdovende middelen (vgl. HR:1980:AC6985).
Van “voorhanden hebben” als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet is sprake als verdachte feitelijke macht over voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. Die voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van verdachte te bevinden. Voor bewezenverklaring van “voorhanden hebben” hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen aan verdachte toebehoren of dat ten aanzien daarvan sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid.
Uit zijn nauwe betrokkenheid bij het productieproces en zijn aanwezigheid op het terrein in de periode direct voorafgaand aan de explosie leidt de rechtbank af dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van reeds geproduceerde amfetamine als ook van de aanwezigheid van de chemicaliën en voorwerpen, benodigd voor de verdere productie. Gelet op de toegang die de verdachte had tot de verschillende ruimten in de loods, waaronder de ruimte waar de amfetamine door de verdachte en anderen werd geproduceerd, kon de verdachte bovendien hierover beschikken in de zin die de Hoge Raad hieraan geeft. Daarmee is bewezen dat de verdachte tezamen met anderen de amfetamine aanwezig heeft gehad, en eveneens tezamen met anderen de voorwerpen bestemd voor de verdere productie van amfetamine voorhanden heeft gehad.
Aldus acht de rechtbank het onder feit 1, 2 en 3 bewezen.
Feit 4: medeplegen van het voorhanden hebben van twee vuurwapens
De hierboven overweging over het “voorhanden hebben” van voorwerpen ten behoeve van de bereiding van amfetamine geldt
mutatis mutandisook voor het voorhanden hebben van vuurwapens.
Het is een feit van algemene bekendheid dat in het criminele milieu vuurwapens dienen ter beveiliging van verdovende middelen met een grote handelswaarde. In deze context leidt de omstandigheid dat de beide doorgeladen vuurwapens in de ruimte werden aangetroffen waar ook het rijbewijs van de verdachte lag (één van de vuurwapens lag zelfs naast het rijbewijs van de verdachte) terwijl een alternatieve verklaring van de verdachte voor deze op zichzelf belastende omstandigheid ontbreekt, de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte wetenschap had van deze wapens en hierover ook tezamen met anderen kon beschikken.
De rechtbank acht daarom ook het onder 4 ten laste gelegde bewezen.
Van het onder dit feit ten laste gelegde medeplegen zal de rechtbank de verdachte vrijspreken, daar dit voor dit feit uit het dossier ten aanzien van de wapens onvoldoende blijkt.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op 28 november 2019, in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 887 liter amfetaminebase (olie), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid een hoeveelheid amfetamineolie, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden van amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden:
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, immers hebben verdachte en zijn mededaders:
- in een pand (te weten een loods) gelegen aan de [adres] , meerdere ruimtes ingericht als laboratorium en
- een grote hoeveelheid chemicaliën (waaronder BMK (benzylmethylketon), MAPA, fosforzuur, formamide en/of mierenzuur voorhanden gehad en
- rvs kookketels van 2500 liter, kookopstellingen, gasbranders, verticale rvs koelers, gebruiksklare destillatie-opstellingen voorhanden gehad;
4.
op 28 november 2019, in de gemeente Weert, wapens van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten twee doorgeladen vuurwapens van het merk Glock, kaliber 9 mm, zijnde vuurwapens in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad.
Kennelijke taal- en of schrijffouten in de tenlastelegging zijn in de bewezenverklaring verbeterd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 4:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 48 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder met name de grote fysieke en mentale gevolgen die de ontploffing voor hem hebben gehad, waardoor de detentie de verdachte zwaar is gevallen. Tevens heeft de raadsman gewezen op het reclasseringsrapport waaruit blijkt dat de verdachte zijn leven momenteel op de rit heeft.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich, samen met de medeverdachten, schuldig gemaakt aan het op zeer grote schaal produceren van amfetamine.
De hoeveelheid amfetaminebase die in de schuur is aangetroffen, vertegenwoordigt een grote straatwaarde. Het is algemeen bekend dat de productie van harddrugs voor de gebruikers grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Bovendien brengt de productie van met name synthetische drugs grote gevaren met zich mee voor de omgeving. Dit gevaar heeft zich in dit geval ook daadwerkelijk verwezenlijkt. Door de enorme ontploffing is de loods waarin de amfetamine werd bereid, volledig verwoest, en had de verdachte bijna het leven gelaten. Naast gevaar voor gebruikers en omgeving veroorzaakt de illegale lozing van chemisch afval afkomstig van drugslaboratoria schade aan het milieu. Dat de verdachte zich bij zijn zucht naar geldelijk gewin hiervan geen rekenschap heeft gegeven, rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Bovendien heeft de verdachte twee vuurwapens voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico met zich mee voor de veiligheid van personen en het gevoel van veiligheid in de maatschappij. De wapens lagen in de kantoorruimte van de loods, kennelijk bestemd om de amfetamine te beschermen. In het drugsmilieu zijn ripdeals niet zeldzaam. Blijkbaar heeft men zich daarop willen voorbereiden door het klaarleggen van deze geladen wapens.
Met name de combinatie van de verdovende middelen en de vuurwapens baart de rechtbank ernstige zorgen.
Gevolgen voor de verdachte
Ten gevolge van de ontploffing in de productieruimte is de verdachte zwaar gewond geraakt. Hij moest gereanimeerd worden, werd vervolgens in coma gehouden en had vele brandwonden en een grote hoofdwond. Van de brandwonden heeft hij nog dagelijks last. Door de enorme klap die hij heeft gehad, is hij - zo verklaart hij - ook een groot gedeelte van zijn geheugen kwijt rond de periode van 28 november 2019.
Deze grote fysieke gevolgen zal de rechtbank in het voordeel van de verdachte meewegen. De rechtbank is van oordeel dat deze grote gevolgen een recidivebeperkende werking hebben. Speciale preventie als doel van de straf lijkt daarom niet nodig.
Rol van de verdachte
Bij haar oordeel over de op leggen straf weegt de rechtbank voorts in het voordeel van de verdachte mee dat is gebleken hij mogelijk een beperktere rol heeft gespeeld.
Persoon van de verdachte
De rechtbank zal bij het bepalen van de straf tevens rekening houden met het strafblad van de verdachte en het omtrent zijn persoon opgestelde reclasseringsrapport.
De verdachte is in Nederland niet eerder veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten. Wel is hij in 2013 in Duitsland veroordeeld voor een Opiumwetdelict.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat de verdachte op leefgebieden als huisvesting, werk en financiën geen grote problemen heeft. Hij heeft sinds onderhavig feit meerdere lichamelijke problemen gekregen: hij heeft een hersentumor en kan vanwege een val van een ladder zijn rechterarm niet meer goed bewegen. Indien er een sanctie mocht volgen, zijn bijzondere voorwaarden niet geïndiceerd.
De rechtbank houdt in het voordeel van de verdachte tevens ermee rekening dat hij zich gedurende de lange periode waarover zijn voorlopige hechtenis is geschorst, heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden.
Redelijke termijn
Volgens de uitleg die de Hoge Raad aan de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) heeft gegeven, heeft als uitgangspunt te gelden dat een zaak in eerste aanleg binnen twee jaar moet worden afgerond met een eindvonnis. De termijn vangt aan op het moment dat verdachte in redelijkheid kan verwachten dat hij vervolgd zal worden. In dit geval geldt 28 november 2019 als startdatum: de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld.
Omdat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die maken dat van dit uitgangspunt moet worden afgeweken, had vóór 28 november 2021 vonnis moeten zijn gewezen. De rechtbank doet echter pas uitspraak op 20 juli 2022. De redelijke termijn is daarmee met bijna acht maanden overschreden.
Deze overschrijding zal een matiging van de op te leggen straf tot gevolg hebben.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd waarin eveneens een grote hoeveelheid harddrugs en een zeer professioneel en grootschalig drugslaboratorium aan de orde waren. Hiervoor worden in de regel gevangenisstraffen opgelegd van enkele jaren. Naar het oordeel van de rechtbank kan aan de verdachte dan ook geen andere of lichtere sanctie worden opgelegd dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.
Waar de ernst van de feiten zonder meer een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden zou rechtvaardigen, brengen de omstandigheden zoals hierboven besproken de rechtbank ertoe te volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, waarin zij voor de overschrijding van de redelijke termijn een korting van vier maanden heeft verdisconteerd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. K.G. Witteman en dr. mr. M.E. Notermans, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2022.
Buiten staat
Mr. Schutte en dr. mr. Notermans zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 887 liter amfetaminebase (olie), in elk geval 887 liter / een grote/aanzienlijke hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
dan wel de medeplichtigheid aan bovenstaand feit;
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervaardigd een hoeveelheid amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
dan wel de medeplichtigheid aan bovenstaand feit;
3.
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- in een pand (te weten een loods) gelegen aan de [adres] ,een of meerdere ruimtes ingericht als laboratorium, en/of
- een (grote) hoeveelheid chemicaliën (waaronder BMK (benzylmethylketon), MAPA, fosforzuur, formamide, caustische soda (natriumhydroxide) en/of mierenzuur) opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
- één of meerdere rvs kookketels van 2500 liter, een of meer kookopstellingen en/of meerdere gasbranders, een of meerdere verticale rvs koelers, een of meerdere gebruiksklare destillatie-opstellingen opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- één of meerdere (gecrypte) telefoons voorhanden heeft/hebben gehad;
4.
hij op of omstreeks 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere wapens van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten twee doorgeladen vuurwapens, van het merk Glock, kaliber 9 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 286 en 287.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 256.
4.He proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 292 en 293.
5.Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 28 november 2019, pagina 148.
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pagina 294.
7.Het proces-verbaal van het LFO d.d. 20 februari 2020, pagina 563 tot en met 570 en het rapport van het NFI d.d. 18 februari 2020, pagina 574 en 575.
8.Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 29 mei 2020, pagina 763 tot en met 766.
9.Het proces-verbaal van doorzoeking d.d. 3 december 2019, pagina 608 tot en met 614.
10.Het proces-verbaal van doorzoeking d.d. 3 december 2019, pagina 608 tot en met 614.
11.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2020, pagina 769 tot en met 785.
12.De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 november 2019, pagina 680 en 681.
13.Het proces-verbaal van Expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 16 december 2019, pagina 314 tot en met 316.
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2020, pagina 324 tot en met 447 en proces-verbaal van bevindingen tijdlijn wildcamera’s d.d. 21 februari 2020.
15.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 2] ter terechtzitting d.d. 6 juli 2022.
16.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 28 januari 2020, pagina 198 tot en met 209.
17.HR 21 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1945.