ECLI:NL:RBLIM:2022:583

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
03/866208-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepstekkenzaak na onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij criminele organisatie

Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte 7], die werd verdacht van het medeplegen van de handel in hennepstekken en het deelnemen aan een criminele organisatie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zittingen van 16, 17 en 22 november 2021, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar wel zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie had belastend bewijs gepresenteerd, waaronder tapgesprekken en observaties, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van [verdachte 7] bij de handel in hennepstekken vast te stellen. De rechtbank concludeerde dat de tapgesprekken niet met voldoende zekerheid konden worden gekoppeld aan hennepstekken en dat de werkzaamheden van de verdachte voor een growshop niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. Eveneens werd vastgesteld dat er geen bewijs was voor deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank besloot daarom tot vrijspraak van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866208-19
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 januari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte 7] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
wonende te [adresgegevens verdachte 7] ,
hierna te noemen: [verdachte 7] .
[verdachte 7] wordt bijgestaan door mr. W.R. Smeets, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 16, 17 en 22 november 2021. [verdachte 7] is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 13 januari 2022, waarna op 27 januari 2022 uitspraak is gedaan.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte 7] :
Feit 1:in de periode van 1 juni 2018 tot en met 20 november 2018 al dan niet samen met anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, grote hoeveelheden hennepstekken heeft geteeld, dan wel daarin heeft gehandeld of deze aanwezig heeft gehad;
Feit 2:op 20 november 2018 al dan niet samen met anderen stoffen en voorwerpen te koop heeft aangeboden en voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat deze bestemd waren om beroepsmatig, bedrijfsmatig of op grote schaal hennep te telen;
Feit 3:in de periode van 1 april 2018 tot en met 20 november 2018 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, die als oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid, en/of artikel 11a van de Opiumwet.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 7] tezamen en in vereniging met de medeverdachten [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 6] , [verdachte 5] , [verdachte 3] en [verdachte 4] heeft gehandeld in hennepstekken, zoals ten laste is gelegd onder feit 1.
Voor het bewijs heeft de officier van justitie zich gebaseerd op het strafrechtelijk onderzoek en de resultaten daarvan, met name de observaties, telefoontaps en peilbakengegevens. Op grond daarvan acht de officier van justitie bewezen dat [verdachte 1] zich bezig hield met het op grote schaal inkopen (o.a. bij [verdachte 6] en [verdachte 3] ) en doorverkopen van hennepstekken, dat [verdachte 2] - en later [verdachte 5] - die stekken vervoerden en dat een deel van de handel plaatsvond vanuit een door [verdachte 4] ter beschikking gestelde loods. De betrokkenheid van [verdachte 7] bij deze hennepstekkenhandel blijkt volgens de officier van justitie uit het feit dat [verdachte 7] werkzaamheden verrichtte voor [verdachte 1] en uit een tapgesprek tussen hem en [verdachte 1] , waarin wordt gesproken over aantallen van 900 en 450, dat volgens de officier van justitie over niets anders kan gaan dan over hennepstekken, en over het cash aanbetalen van goederen.
De officier van justitie acht ook bewezen dat [verdachte 7] tezamen en in vereniging met [verdachte 1] en [verdachte 2] zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 11a van de Opiumwet. Voor het bewijs hiervan heeft de officier van justitie – voor zover hier van belang – gewezen op de aard en het samenstel van de goederen die zijn aangetroffen in [winkel] en in de loodsen aan de [adres loods 2] te Elsloo en de [adres loods 3] te Sittard, en overige indicatoren, die er geen twijfel over laten bestaan dat deze goederen bestemd waren voor de grootschalige- of bedrijfsmatige hennepteelt en het feit dat bij minstens 2 klanten van [verdachte 1] ook hennepplantages zijn aangetroffen. Ook voor dit feit volgt de betrokkenheid van [verdachte 7] hierbij eruit dat hij werkzaamheden verrichtte voor [winkel] en uit observaties bleek dat zijn auto veelvuldig op het terrein van [winkel] stond geparkeerd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 7] , werkzaam als zzp’er bij [winkel] , samen met [verdachte 1] (leider), [verdachte 2] (werknemer bij [winkel] en vervoerder van hennepstekken), [verdachte 3] (leverancier van stekken), [verdachte 4] (uitvoerder/tussenpersoon), [naam 2] (afnemer van stekken), [verdachte 6] (leverancier van stekken), [verdachte 5] (vervoerder van stekken) en [medeverdachte 1] (werkneemster bij [winkel] ), heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Er was sprake van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband. Door deze criminele organisatie werden verschillende diensten aangeboden. Eén onderdeel van de organisatie hield zich bezig met de handel in hennepstekken en het andere onderdeel van de organisatie hield zich bezig met het leveren van goederen en stoffen voor de grootschalige en/of bedrijfsmatige teelt van hennep. Dat [verdachte 7] en voornoemde medeverdachten zich met die activiteiten bezighielden volgt reeds uit hetgeen door de officier van justitie ten aanzien van de feiten 1 en 2 is betoogd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat [verdachte 7] betrokken was bij de handel in hennepstekken. De officier van justitie verwijst enkel naar een tapgesprek over 900 en 450 ‘handgeld’, maar dat kan over van alles gaan. Ter terechtzitting heeft [verdachte 1] verklaard dat dit gesprek niet over hennepstekken gaat. [verdachte 7] was werkzaam bij [winkel] en [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard dat zij hennepstekken bij medeverdachte [verdachte 1] in [winkel] hebben besteld, maar niet is gebleken dat de onderneming [winkel] als zodanig betrokken was bij de handel in hennepstekken. [verdachte 7] kan niet in verband worden gebracht met aan de hennepstekken gelieerde locaties en evenmin met aan stekkenhandel gelieerde personen. Gelet op het voorgaande moet [verdachte 7] worden vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
De raadsman heeft primair over feit 2 aangevoerd dat de goederen die bij [winkel] zijn aangetroffen in de basis geschikt zouden kunnen zijn voor de (beroeps- en/of bedrijfsmatige) hennepteelt, maar dat daarmee niet is gezegd dat deze goederen bestemd waren voor de beroeps- en/of bedrijfsmatige hennepteelt. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet bewezen is dat [verdachte 7] een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet. Zijn auto is een paar keer gezien bij [winkel] , maar het is niet duidelijk geworden wat hij daar precies deed. In het procesdossier zit een beperkt aantal gesprekken over het ophalen en buiten zetten van goederen en over aantallen goederen, waarvan niet is vastgesteld dat zij bestemd waren voor de beroeps- en/of bedrijfsmatige hennepteelt. De raadsman stelt dan ook op het standpunt dat [verdachte 7] eveneens van het onder feit 2 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Gelet op hetgeen door de raadsman is aangevoerd over de feiten 1 en 2 kan volgens hem niet worden bewezen dat [verdachte 7] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, zoals ten laste is gelegd onder feit 3, zodat [verdachte 7] daarvan moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het procesdossier blijkt dat [verdachte 7] in de tenlastegelegde periode als zzp-er werkzaam was bij [winkel] . Voorts bevat het procesdossier een proces-verbaal van observatie bij [winkel] waar [verdachte 7] wordt gezien en een tapgesprek tussen [verdachte 1] en [verdachte 7] , waarin wordt gesproken over aantallen en ‘handgeld’. Ook bevat het procesdossier tapgesprekken tussen [verdachte 2] en [verdachte 7] , waarin [verdachte 7] aan [verdachte 2] vraagt goederen op te halen in de loods en waarin [verdachte 7] vraagt of [verdachte 2] 120 stuks buiten kan zetten, zodat die kunnen worden opgehaald.
De rechtbank is van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat voornoemde tapgesprekken tussen [verdachte 7] en [verdachte 1] en [verdachte 7] en [verdachte 2] gaan over hennepstekken. Evenmin kan betrokkenheid van [verdachte 7] bij de handel in hennepstekken op een andere wijze worden vastgesteld. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen dat [verdachte 7] betrokken was bij de handel in hennepstekken, zoals aan hem ten laste is gelegd onder feit 1, zodat [verdachte 7] daarvan moet worden vrijgesproken.
Het enkele feit dat [verdachte 7] als zzp-er werkzaamheden verrichtte voor [winkel] en dat hij [verdachte 2] heeft gevraagd goederen in de loods op te halen is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat [verdachte 7] medepleger was van de voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet, zoals ten laste is gelegd onder feit 2. Nu het procesdossier overigens geen informatie bevat over de aard van de werkzaamheden die [verdachte 7] voor [winkel] heeft verricht, moet [verdachte 7] eveneens worden vrijgesproken van het onder feit 2 tenlastegelegde.
Gelet op hetgeen de rechtbank heeft overwogen over feiten 1 en 2 kan evenmin worden bewezen dat [verdachte 7] deel heeft genomen aan een criminele organisatie, zoals ten laste is gelegd onder feit 3, zodat hij ook van dit feit moet worden vrijgesproken.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt [verdachte 7] vrij van al het aan hem tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Verkijk, voorzitter, mr. A.P.A. Bisscheroux en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.A. Colen en mr. S.A.J. Wenders, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2022.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in de periode 1 april 2018 tot en met 20 november 2018 in één of meerdere gemeenten in het arrondissement Limburg en/of in het arrondissement Oost-Brabant en/of (elders) in Nederland en/of in België tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
-in voornoemde periode in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, en/of
-in voornoemde periode opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten,één (grote) hoeveelheid of meer (grote) hoeveelheden hennepstekken, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in de periode 1 april 2018 tot en met 20 november 2018 in één of meerdere gemeenten in het arrondissement Limburg en/of in het arrondissement Oost-Brabant en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te
weten:
(al dan niet in verband met de handel in growshopgoederen)
- alle, althans één of meer voorwerpen genoemd op de lijst met betrekking tot
de inbeslagneming op het adres [adres 10] te Geleen (dossier,
p. 909-913), en/of
- alle, althans één of meer voorwerpen genoemd op de lijst met betrekking tot
de inbeslagneming op het adres [adres loods 3] te Sittard
(dossier, p. 849), en/of
- alle, althans één of meer voorwerpen genoemd op de lijst met betrekking tot
de inbeslagneming op het adres [adres loods 3] te Sittard
(dossier, p. 832-835), en/of
- alle, althans één of meer voorwerpen genoemd op de lijst met betrekking tot
de inbeslagneming op het adres [adres 12] ) te Sittard
(dossier, p. 870), en/of
- alle, althans één of meer voorwerpen genoemd op de lijst met betrekking tot
de inbeslagneming op het adres [adres loods 2] ) te Elsloo (dossier,
p. 984-988), en/of
(al dan niet in verband met de handel in hennepstekken)
- alle, althans één of meer voorwerpen genoemd op de lijst met betrekking tot
de inbeslagneming op het adres [adres loods 1] te Schinveld
(dossier, p. 816), dan wel
vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens
voorhanden heeft gehad, te weten:
(al dan niet in verband met de handel in growshopgoederen)
- een voertuig van het merk/type Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 12] , en/of
- een voertuig van het merk/type Peugeot Expert met kenteken [kenteken 7] , en/of
- een voertuig van het merk/type BMW X5 met kenteken [kenteken 3] , en/of
- een voertuig van het merk/type Peugeot Partner met kenteken [kenteken 9] , en/of
- een voertuig van het merk/type Ford Transit met kenteken [kenteken 13] , en/of
(al dan niet in verband met de handel in hennepstekken)
- een pand gelegen aan de [adres 1] te Sittard, en/of
- een voertuig van het merk/type Peugeot Partner met kenteken [kenteken 14] , en/of
- een voertuig van het merk/type Fiat Fiorino met kenteken [kenteken 1] , en/of
- een voertuig van het merk/type Citroen Saxo met kenteken [kenteken 6] , en/of
- een voertuig van het merk/type Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 11] , en/of
- een voertuig van het merk/type Volvo V40 met kenteken [kenteken 8] 97, en/of
- een voertuig van het merk/type Kia Sportage met kenteken [kenteken 5] ,
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
3.
hij in de periode 1 april 2018 tot en met 20 november 2018 in één of meerdere gemeenten in het arrondissement Limburg en/of in het arrondissement Oost-Brabant en/of (elders) in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen,
te weten (onder andere):
- [verdachte 1] en/of
- [verdachte 2] en/of
- [verdachte 3] en/of
- [verdachte 4] en/of
- [naam 2] en/of
- [verdachte 6] en/of
- [verdachte 5] en/of
- [medeverdachte 1] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als
bedoeld in artikel 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet.