ECLI:NL:RBLIM:2022:5825

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
03/136445-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van 450 kilogram cocaïne met bekentenis van de verdachte

Op 2 augustus 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 maart 2021 betrokken was bij de invoer van 450 kilogram cocaïne. De verdachte, geboren in 1974 en gedetineerd in P.I. Sittard, werd bijgestaan door mr. S. Weening. Tijdens de zitting op 19 juli 2022 heeft de verdachte zijn betrokkenheid bij de invoer van de cocaïne bekend. De cocaïne was verborgen in een container met bananen en werd via de Nederlandse wateren naar Nederland gebracht. De officier van justitie beschouwde het primair ten laste gelegde als bewezen, en de verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte in het georganiseerde drugstransport en zijn eerdere veroordelingen voor drugsfeiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een onmisbare schakel was in het transport, ondanks zijn bewering dat hij slechts een doorgeefluik was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/136445-21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 augustus 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
gedetineerd in P.I. Sittard te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S. Weening, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.
.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 juli 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met anderen 450 kilogram cocaïne heeft ingevoerd (primair). Subsidiair is de poging hiertoe ten laste gelegd en meer subsidiair is ten laste gelegd dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor de invoer van cocaïne.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde bewezen. De verdachte is betrokken geweest bij de invoer van 450 kilogram cocaïne. De cocaïne werd in een container gevuld met bananen binnen het grondgebied van Nederland gebracht. De verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de invoer bekend. Uit berichten die verstuurd zijn via SKY-ECC blijkt dat de verdachte bij deze invoer een rol speelde die kwalificeert als die van medepleger.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd en zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde bewezen kan worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het ten laste gelegde ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen, gelet op:
- het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, met de bijgevoegde NFI-rapporten; [2]
- het proces-verbaal van bevindingen; [3]
- de verklaring van de verdachte. [4]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
t.a.v. feit 1 primair:
op 6 maart 2021 te Antwerpen, via de Nederlandse territoriale wateren, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht in een container op een vrachtschip (Maersk Batam) op weg naar de haven van Antwerpen, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 450 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
t.a.v. feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Bij het bepalen van de strafeis heeft de officier van justitie gekeken naar de richtlijn van het Openbaar Ministerie voor de invoer van een dergelijk grote hoeveelheid cocaïne. Ten voordele van de verdachte heeft de officier van justitie laten meewegen dat de verdachte ter terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, onder verwijzing naar jurisprudentie die volgens hem vergelijkbaar is met de onderhavige zaak, op het standpunt gesteld dat aan de verdachte een lagere gevangenisstraf opgelegd moet worden dan door de officier van justitie is geëist.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In maart 2021 werd in de haven van Hamburg, Duitsland, een container gelost die niet alleen gevuld bleek te zijn met bananen, maar ook met in totaal 450 kilogram cocaïne. Het schip waarop de container, gevuld met cocaïne met een straatwaarde van meer dan twintig miljoen euro, zich bevond, bleek vanuit Columbia via de Nederlandse wateren naar zijn eindbestemming te zijn gevaren. In versleutelde SKY ECC-berichten kwam de verdachte als betrokkene bij dit drugstransport naar voren. Dat de invoer van een dergelijk grote hoeveelheid harddrugs een ernstig feit betreft, spreekt voor zich. Niet alleen heeft de verdachte hiermee de handel in en het gebruik van drugs mogelijk gemaakt, en daarbij een bijdrage geleverd aan alle onwenselijke maatschappelijke effecten daarvan, maar ook heeft hij door zo te handelen de maatschappij en samenleving ondermijnd; dat blijkt niet alleen uit de grote financiële waarde van de drugs, wat een indruk geeft van de winsten die moeten worden witgewassen, maar ook uit het feit dat de SKY ECC-berichten laten zien dat legale ondernemingen worden gecorrumpeerd om de in- en doorvoer van de drugs mogelijk te maken. De verdachte had kennelijk lak aan deze ongewenste effecten en was puur uit op zijn eigen financiële gewin. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
Uit het dossier leidt de rechtbank echter ook af dat de verdachte niet de initiator of financier van het transport lijkt te zijn geweest. Hoewel de rechtbank de indruk heeft dat verdachte zijn rol ter terechtzitting minder groot heeft willen maken dan deze in werkelijkheid was, vormde hij hoe dan ook een onmisbare schakel in het geheel. Volgens de verdachte was hij ‘slechts’ een doorgeefluik die af en toe opdrachten uitvoerde, maar dit gelooft de rechtbank niet. Uit de versleutelde berichten blijkt dat hij wist wat er aan de hand was en bij wat voor een groot, georganiseerd transport hij betrokken was.
Gelet op de ernst van het feit, het georganiseerde verband en de enorme hoeveelheid cocaïne waar het om gaat, kan niet kan worden volstaan met een andere straf dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank houdt er ten gunste van de verdachte rekening mee dat de verdachte ter terechtzitting een verklaring heeft afgelegd waarmee hij openheid van zaken heeft gegeven.
Ook heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte weliswaar eerder voor drugsfeiten is veroordeeld, maar dit was buiten de recidivetermijn en niet voor een soortgelijk feit met een dergelijke omvang.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ook gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting (de LOVS-oriëntatiepunten). Uitgangspunt voor het invoeren van meer dan 20 kilogram cocaïne in georganiseerd verband is een gevangenisstraf van 72 maanden of hoger. De rechtbank heeft echter ook gekeken wat voor straffen opgelegd worden in min of meer vergelijkbare gevallen, waarin verdachten een soortgelijke rol vervullen als de rol die de verdachte in dit transport lijkt te hebben vervuld.
Alles overwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 54 maanden passend voor de verdachte, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Gelet op de straffen die doorgaans voor drugsfeiten van een dergelijke opvang worden opgelegd, ziet de rechtbank geen ruimte voor een deels voorwaardelijke straf.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Gevangenisstraf
  • veroordeelt de verdachte voor het primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 54 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Verkijk, voorzitter, mr. L.P. Bosma en
mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 02 augustus 2022.
Buiten staat
mr. R. Verkijk is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 maart 2021 te Antwerpen, in elk geval in België, via de Westerschelde, in elk geval via de Nederlandse territoriale wateren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht (in een container op een vrachtschip (Maersk Batam) op weg naar de haven van Antwerpen), als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 450 kilogram cocaïne, in elk geval een
(handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 09 maart 2021 in Nederland en/of in België, ter uitvoering van het door hem en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een grote hoeveelheid cocaïne (ongeveer 450 kilogram), zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, binnen het grondgebied van Nederland te brengen, tezamen en in vereniging met zijn mededaders toen en daar opzettelijk heeft gepoogd om die cocaïne, verborgen in een container van een vrachtschip (Maersk Batam), via Antwerpen naar Nederland te vervoeren, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
- één of meermalen afspraken heeft/hebben gemaakt (om informatie uit te wisselen en/of te delen en/of door te geven) en/of
- één of meermalen met elkaar telefonisch contact heeft/hebben gehad (middels RGP telefoon) (waarin versluierd en/of verhullend werd gesproken) over het transport van cocaïne en/of
-één of meermalen is/zijn afgereisd naar Colombia en/of de Dominicaanse republiek voor het regelen van het transport en/of
-één of meerdere transport(en) van bananen (merk Fyffes) heeft/hebben geregeld, welke bananen moesten dienen als deklading voor de verdovende middelen en/of
-een grote hoeveelheid cocaïne heeft/hebben verborgen of heeft/hebben laten verbergen in een container (tussen de bananen) van dat vrachtschip en/of
- één of meerdere malen overleg heeft/hebben gehad over het transport van de genoemde lading vanuit Antwerpen naar Barendrecht en/of
- één of meerdere malen overleg heeft/hebben gehad over het uitladen van de genoemde lading van de container bij het bedrijf Belfruco Antwerpen en/of
-zorg heeft/hebben gedragen voor het transport van de container met verborgen cocaïne van Colombia (via Antwerpen) met als doel eindbestemming Barendrecht en/of
-betalingen heeft/hebben gedaan en/of geldbedragen ter beschikking heeft/hebben gesteld aan personen in Colombia en/of Antwerpen ten behoeve van het vervoer en/of het bestellen van bananen en/of het verstoppen van de cocaïne en/of het doorlaten van de vracht zonder controle en/of
-betalingen heeft/hebben gedaan en/of geldbedragen ter beschikking heeft/hebben gesteld aan zijn mededaders ten behoeve van het vervoer en/of het bestellen van bananen en/of het verstoppen van de cocaïne en/of het doorlaten van de vracht zonder controle, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet)
Meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2020 tot en met 09 maart 2021, in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken,verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen, en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/ofte bevorderen:
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemde tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats(en):
- meermalen afspraken gemaakt (om informatie uit te wisselen en/of te delen en/of door te geven)en/of
- ( meermalen) telefonisch contact gehad (middels RGP telefoon) (waarin versluierd en/of verhullend gesproken werd) over het transport van cocaïne en/of
- ( meermalen) een reis gemaakt naar Colombia en/of de Dominicaanse republiek voor het regelen van het transport en/of
- ( meermalen) transport(en) van bananen (merk Fyffes) geregeld, welke bananen moesten dienen als deklading voor de verdovende middelen en/of
- ( meermalen) een grote hoeveelheid cocaïne verborgen of laten verbergen in een container (tussen de bananen) van een vrachtschip en/of
- ( meermalen) overleg gehad over het transport van de genoemde lading vanuit Antwerpen naar Barendrecht en/of
- ( meermalen) overleg gehad over het uitladen van de genoemde lading van de container bij het bedrijf Belfruco Antwerpen en/of
- ( meermalen) zorg gedragen voor het transport van de container met verborgen cocaïne van Colombia (via Antwerpen) met als doel eindbestemming Barendrecht en/of
- ( meermalen) betalingen gedaan en/of geldbedragen ter beschikking gesteld aan personen in Colombia en/of Antwerpen ten behoeve van het vervoer en/of het bestellen van bananen en/of het verstoppen van de cocaïne en/of het doorlaten van de vracht zonder controle en/of
- ( meermalen) betalingen gedaan en/of geldbedragen ter beschikking gesteld aan zijn mededaders ten behoeve van het vervoer en/of het bestellen van bananen en/of het verstoppen van de cocaïne en/of het doorlaten van de vracht zonder controle;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet, art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het eind proces-verbaal van politie, team opsporing Limburg, proces-verbaalnummer [proces-verbaalnummer] , onderzoek Graniet, gesloten d.d. 15 juli 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 710.
2.Dossierpagina 85-94.
3.Dossierpagina 95-96, met bijlagen.
4.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 19 juli 2022.