ECLI:NL:RBLIM:2022:5822

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
03.015058.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van seksuele handelingen en ontuchtige handelingen met een verstandelijk gehandicapte

Op 29 juli 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van seksuele en ontuchtige handelingen met een verstandelijk gehandicapte vrouw. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 15 juli 2022, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. De tenlastelegging betrof seksuele handelingen die de verdachte tussen 9 en 16 september 2021 zou hebben gepleegd met de aangeefster, die aan een verstandelijke handicap leed.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de verdachte zorgvuldig gewogen. De aangeefster had gedetailleerde verklaringen afgelegd, maar de rechtbank constateerde opvallende inconsistenties in haar verklaringen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat de aangeefster zelf ongepaste seksuele toespelingen maakte. De rechtbank oordeelde dat het bewijs niet overtuigend genoeg was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen.

Daarnaast werd de benadeelde partij, de aangeefster, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot schadevergoeding niet kon worden toegewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.015058.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1957,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.J.M. Mertens, advocaat kantoorhoudende te Weert.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 juli 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in de periode van 9 september 2021 tot en met 16 september 2021 te Hunsel en/of Ittervoort:
feit 1:seksuele handelingen, bestaande uit het binnendringen van het lichaam, heeft verricht met [slachtoffer] , terwijl hij wist dat zij aan een zodanige verstandelijke handicap leed dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden;
feit 2: ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij [slachtoffer] , terwijl hij wist dat zij aan een zodanige verstandelijke handicap leed dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide feiten. De officier van justitie acht de door [slachtoffer] (hierna: de aangeefster of [slachtoffer] ) afgelegde verklaring betrouwbaar. De aangeefster heeft, met inachtneming van haar verstandelijk beperking, tijdens het studio-verhoor maar ook bij de politie zeer gedetailleerd, authentiek en consistent verklaard. Het dossier bevat daarnaast voldoende steunbewijs. De officier van justitie heeft daartoe gewezen op de aangifte namens aangeefster, door de moeder, de verklaring van getuige [naam] , de verklaring van de moeder - over de gemoedstoestand van de aangeefster – na het gesprek bij het vervoersbedrijf en het feit dat de verdachte bevestigt dat hij op die bewuste plekken tijdens het vervoer van de aangeefster meerdere minuten met de taxibus heeft stilgestaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de raadsvrouw – zoals opgenomen in de overgelegde pleitnota – het volgende aangevoerd. De verdachte ontkent de aan hem ten laste gelegde feiten. De verklaringen van de aangeefster zijn niet consistent en onderling tegenstrijdig en daardoor onbetrouwbaar, hetgeen betekent dat deze niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. De manier waarop het seksueel binnendringen met de vinger volgens aangeefster heeft plaatsgevonden, terwijl zij met haar benen naast elkaar op een stoel zat en enkel haar rits open was, is feitelijk onmogelijk. Daarnaast is er onvoldoende steunbewijs in het dossier. De bron van het steunbewijs is telkens de aangeefster zelf. De verdachte heeft twee keer meerdere minuten met de taxibus stilgestaan om de aangeefster te wijzen op haar ongepaste gedrag jegens de verdachte. Deze gesprekken hebben relatief lang geduurd, omdat de aangeefster door haar verstandelijke beperking traag van begrip is en stevig weerwoord gaf en verdachte iemand is die uitgebreid in gesprek gaat.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, tot het oordeel gekomen dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe overweegt zij als volgt.
De verdachte was taxichauffeur en bracht [slachtoffer] elke donderdag naar een instelling voor haar dagbesteding. In de zomer van 2021 heeft de taxibus twee keer stilgestaan met alleen [slachtoffer] als passagier: op 9 september rond 16:45 uur voor ongeveer vier minuten in de buurt van een speeltuin in Hunsel en op 16 september rond 17:00 uur voor ongeveer tien minuten op de parkeerplaats van een medisch centrum in Ittervoort. Het is de vraag wat er op deze momenten in de taxibus is gebeurd.
In deze zaak staan twee verhalen tegenover elkaar. [slachtoffer] vertelt dat de verdachte beide keren haar borsten heeft betast en haar de tweede keer ook heeft gevingerd en terwijl hij zijn rits open deed heeft gevraagd of zij aan zijn penis zou willen zuigen. De verdachte vertelt dat hij [slachtoffer] beide keren heeft aangesproken op ongepaste seksuele toespelingen van haar kant en ongewenste strelingen in zijn nek. In dit soort gevallen moet de rechtbank eerst beoordelen hoe waarschijnlijk beide verhalen op zichzelf zijn en vervolgens toetsen hoe goed het bewijsmateriaal past in beide verhalen.
De officier van justitie acht de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar, omdat die gedetailleerd, authentiek en consistent zou zijn. De rechtbank ziet in tegenstelling tot de officier van justitie opvallende verschillen tussen de opeenvolgende verklaringen en constateert met de advocaat dat hetgeen [slachtoffer] beschrijft ten aanzien van het handelen van verdachte, gelet op haar eigen positie en kleding, bezwaarlijk op die manier kan hebben plaatsgevonden. Bovendien blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat de genoemde criteria niets zeggen over de betrouwbaarheid van een verklaring en is alleen een verschil in betrouwbaarheid tussen beide verklaringen relevant voor een beoordeling van de zaak, maar uit niets volgt dat de verklaring van de verdachte op zichzelf minder betrouwbaar of consistent is dan de verklaring van [slachtoffer] .
De rechtbank heeft vervolgens onderzocht hoe goed het bewijsmateriaal in beide verhalen past. Ten eerste blijkt uit de persoonsbeschrijving van [slachtoffer] door een gedragskundige en de pedagogische gezinsbegeleider dat [slachtoffer] niet goed raad weet met haar seksuele gevoelens, terwijl zij bij een kalenderleeftijd van bijna 16 jaar een ontwikkelingsleeftijd had van tussen de 3½ en 10 jaar. Ten tweede blijkt uit de verklaring van taxichauffeur [naam] (die [slachtoffer] in dezelfde periode meerdere dagen per week in zijn taxibus had) dat [slachtoffer] bij een 60-jarige passagier met het syndroom van Down op schoot ging zitten om hem te zoenen en hem ook vroeg of hij van haar hield en met haar naar bed zou willen. Ten derde blijkt uit de rittenregistratie en de foto’s van de stopplaatsen dat de taxibus op klaarlichte dag en op openbare plaatsen heeft stilgestaan, de eerste keer langs een bewoonde weg en de tweede keer op de parkeerplaats van een medisch centrum dat toen open was. De rechtbank concludeert dat dit bewijsmateriaal meer steun geeft aan het verhaal van de verdachte, dat hij niets deed wat hij zou willen verhullen, dan aan het verhaal van [slachtoffer] .
Op basis van het dossier is de rechtbank er dus niet van overtuigd dat werkelijk is gebeurd waarvan de verdachte wordt beschuldigd. Daarom spreekt zij hem vrij van beide tenlastegelegde feiten.

4.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

4.1
De vordering van de benadeelde partij
De aangeefster heeft zich, met bijstand van haar wettelijk vertegenwoordiger, in het strafproces gevoegd. Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van de aangeefster de vordering ter vergoeding van de immateriële schade verhoogd tot een bedrag van 5.000,- euro, gelet op hoe het nu met [slachtoffer] gaat en met verwijzing naar bedragen die worden gehanteerd door het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Daarnaast maakt de aangeefster aanspraak op een bedrag van 100,- euro ter vergoeding van materiële schade (reiskosten en telefoonkosten) en een bedrag van 2.000,- euro als vergoeding voor toekomstige schade. Ten aanzien van de gevorderde toekomstige schade heeft de raadsvrouw ter terechtzitting verzocht om de aangeefster niet-ontvankelijk te verklaren. De toe te wijzen bedragen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente en ook wordt de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot vergoeding van de materiële schade dient te worden toegewezen. De officier van justitie heeft verzocht de vordering voor zover die ziet op vergoeding van immateriële schade te matigen. De vordering tot vergoeding van toekomstige schade dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voorts heeft de officier van justitie verzocht de toegewezen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aangezien zij vrijspraak van de verdachte heeft bepleit. Subsidiair heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd ten aanzien van de gevorderde reiskosten, maar heeft zij wel aangevoerd dat de gevorderde vergoeding ter zake de immateriële schade gematigd dient te worden tot een bedrag van 1.110,- euro, het bedrag dat aanvankelijk werd gevorderd met verwijzing naar de ANWB Smartengeldgids. De vordering tot vergoeding van toekomstige schade dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat
de verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte
vrijvan het ten laste gelegde;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer]
  • veroordeelde de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.E.G. Peters, voorzitter, mr. L. Bastiaans en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H.M. Meisen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 juli 2022.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 9 september 2021 tot en met 16 september 2021 te Hunsel en/of te Ittervoort, in elk geval in de gemeente Leudal, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar
wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het duwen/brengen van een vinger in de vagina van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) het maken van op en neer gaande bewegingen met die vinger;
2
hij in of omstreeks de periode van 9 september 2021 tot en met 16 september 2021 te Hunsel en/of te Ittervoort, in elk geval in de gemeente Leudal, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te
bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van en/of wrijven over en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- het met zijn, verdachtes, hand in de broek van die [slachtoffer] gaan en/of het (vervolgens) betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het openmaken van de rits van zijn, verdachtes broek en/of (daarbij) die [slachtoffer] vragen om zijn, verdachtes, penis in de mond te pakken en/of aan de penis te zuigen.