Op 29 juli 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van seksuele en ontuchtige handelingen met een verstandelijk gehandicapte vrouw. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 15 juli 2022, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. De tenlastelegging betrof seksuele handelingen die de verdachte tussen 9 en 16 september 2021 zou hebben gepleegd met de aangeefster, die aan een verstandelijke handicap leed.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de verdachte zorgvuldig gewogen. De aangeefster had gedetailleerde verklaringen afgelegd, maar de rechtbank constateerde opvallende inconsistenties in haar verklaringen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat de aangeefster zelf ongepaste seksuele toespelingen maakte. De rechtbank oordeelde dat het bewijs niet overtuigend genoeg was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen.
Daarnaast werd de benadeelde partij, de aangeefster, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot schadevergoeding niet kon worden toegewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de tenlastegelegde feiten.