ECLI:NL:RBLIM:2022:580

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
03/721489-18 OWV
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijk verkregen voordeel uit de verkoop van hennepstekken en het hebben van een hennepkwekerij

Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de zaak tegen [verdachte 6], die werd beschuldigd van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de verkoop van hennepstekken en het hebben van een hennepkwekerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte 6] gedurende twee jaar hennepstekken heeft verkocht en een hennepkwekerij heeft onderhouden, wat resulteerde in een geschat wederrechtelijk verkregen voordeel van € 83.576,-. De officier van justitie had een hoger bedrag van € 117.283,97 gevorderd, maar de rechtbank volgde de berekeningen van de politie en kwam tot een lager bedrag. De rechtbank oordeelde dat [verdachte 6] voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de feiten waarvoor hij was veroordeeld, en legde hem de verplichting op tot betaling aan de staat van het geschatte bedrag. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige beoordeling van de bewijsstukken, waaronder telefoontaps en getuigenverklaringen, die de betrokkenheid van [verdachte 6] bij de hennepteelt en -verkoop bevestigden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, maar besloot dat dit niet leidde tot een matiging van het ontnemingsbedrag.

Uitspraak

RECHTbANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/721489-18 OWV
Tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 27 januari 2022 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte 6] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [woonplaats] , [adres 6] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 16, 17, 22 en 23 november 2021. [verdachte 6] is verschenen. De officier van justitie en [verdachte 6] hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/721489-18. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 13 januari 2022. Op 27 januari 2022 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.

2.De vordering van de officier van justitie

De vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte 6] opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat van dat geschatte voordeel. De officier van justitie heeft dit bedrag geschat op € 117.283,97.
Volgens de officier van justitie zou [verdachte 6] dit voordeel hebben verkregen door middel van of uit de baten van de feiten 1 (handel in hennepstekken) en 6 (hennepteelt) waarvoor [verdachte 6] is veroordeeld en door middel van of uit de baten van een ander strafbaar feit dan waarvoor [verdachte 6] is veroordeeld.

3.De beoordeling

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie gaat er gelet op de beschikbare telefoongegevens van uit dat [verdachte 6] in de periode tussen 15 maart 2018 en 20 november 2018 stekken aan [verdachte 1] heeft geleverd. Dat is een periode van 8 maanden, waarin elke 2 weken kon worden geoogst. Dat betekent dat er 15 keer stekken kunnen zijn geoogst; per keer waren dat er 1848, gelet op het aantal stekken dat bij de doorzoeking op 20 november 2018 is aangetroffen, zodat er 27.720 stekken zijn verkocht die een totaalbedrag van € 45.738,- hebben opgeleverd. De aangetroffen stekken zijn uit die berekening weggelaten.
Daarnaast zijn er ‘gewone’ hennepplanten gekweekt en is de daarvan afkomstige hennep verkocht. De officier van justitie gaat uit van een periode van 2 jaar, 2017 en 2018, waarin de kwekerij heeft gedraaid, gelet op de bewijsmiddelen (de aangetroffen kalenders, kweekschema’s en de aanvankelijke verklaring van [verdachte 6] ). Dat in april 2018 de elektriciteitsmeter is vervangen wil niet zeggen dat daarvoor geen hennep kan zijn geteeld.
In totaal kan 4 keer zijn geoogst, rekening houdend met vakantie. Er is 1.042 gram hennep aangetroffen, die op de opbrengst van hennep in mindering moet worden gebracht. Dat betreft een bedrag van € 4.240,-. Dan resteert een opbrengst van € 82.596,22 euro.
De totale netto opbrengst van de hennep(stekken)kwekerij bedraagt volgens de officier van justitie € 128.334,22, te verminderen met het betaalde factuurbedrag van Enexis Netbeheer B.V. van € 11.050,25. Dan resteert een netto bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel van € 117.283,97.
3.2
Het standpunt van [verdachte 6]
erkent dat hij vanaf september 2018 stekken heeft verkocht, aan [verdachte 1] en anderen, en stelt dat hij daarmee € 10.600,- tot € 11.000,- heeft verdiend. Volgens hem heeft hij de hennepkwekerij pas vanaf 28 april 2018, toen de elektriciteitsmeter was vervangen, opgezet. Hij onderbouwt dat met een beroep op de omstandigheden dat toen Enexis Netbeheer B.V. de meter heeft vervangen er kennelijk geen onregelmatigheden zijn geconstateerd en de verklaring van onder meer getuige [getuige 4] die in februari 2018 nog heeft gezien dat er in de schuur geen hennepplantage was. Verder legt [verdachte 6] bonnen over die zien op de aanschaf van bouwmaterialen in de periode maart-april 2018, bedoeld voor het inrichten van de hennepkwekerij. De eerste oogst (omstreeks juni 2018) is grotendeels mislukt. Ten slotte is het aantal hennepplanten door de politie verkeerd geteld; het waren er veel minder.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Inleiding
Bij voormeld vonnis d.d. 27 januari 2022 is [verdachte 6] onder andere veroordeeld wegens
- medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk,
gepleegd in de periode 1 september 2018 tot en met 20 november 2018 (feit 1),
alsmede
- medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel,
gepleegd op 20 november 2018 (feit 6).
De officier van justitie heeft de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig gemaakt binnen de daarvoor gestelde termijn.
Ingevolge het bepaalde in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht moet worden onderzocht of, en zo ja in hoeverre, [verdachte 6] voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de feiten waarvoor de veroordeling heeft plaatsgevonden en/of andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door [verdachte 6] zijn begaan.
3.3.2
Het bewijs [1]
Inleiding
Naar aanleiding van TCI-informatie over de grootschalige handel in hennepstekken uit begin 2018 is het onderzoek TOL46 opgestart. In dat onderzoek hebben observaties plaatsgevonden, zijn telefoons getapt en is uiteindelijk op 20 november 2018 een aantal woningen en loodsen doorzocht. Uit de taps bleek de mogelijke betrokkenheid van [verdachte 6] als leverancier van hennepstekken. Bij de doorzoeking van zijn woning zijn een hennepkwekerij en een hennepstekkerij aangetroffen. [verdachte 6] is bij vorengenoemd vonnis onder meer veroordeeld voor de handel in hennepstekken en voor het aanwezig hebben van een hennepkwekerij.
Bewijs
[verdachte 6] heeft ter terechtzitting bij de behandeling van zijn strafzaak verklaard dat de in zijn woning gevonden hennepkwekerij (inclusief de stekkerij) van hem was. Hij heeft deze zelf ingericht en pleegde ook de diefstal van elektrische energie. Vanaf september 2018 is hij stekken gaan kweken. Die stekken is hij gaan verkopen. Hij verkocht onder meer hennepstekken aan (medeverdachte) [verdachte 1] . Hij verkocht de stekken aan [verdachte 1] voor een bedrag van € 2,25 tot € 2,50 per stuk. [2]
Nadat de politie in zijn woning was binnengevallen, heeft [verdachte 6] aan één van zijn dochters en zijn vrouw uitgelegd wat er aan de hand was. Twee verbalisanten hoorden dat [verdachte 6] tegen zijn vrouw en kinderen zei dat hij domme dingen had gedaan en dat het ging over weed en dat hij er al twee jaar mee bezig was. Tijdens de rit naar het politiebureau zei [verdachte 6] dat hij al enige tijd in de plantjes zat. [3]
In de tapgesprekken van de telefoon van [verdachte 1] is naar voren gekomen dat [verdachte 1] na 1 september 2018 regelmatig telefonisch contact had met het telefoonnummer [telefoonnummer 5] . Nadat dit telefoonnummer werd getapt, kon de gebruiker worden geïdentificeerd als [verdachte 6] . [4] Uit de inhoud van de tapgesprekken bleek dat [verdachte 1] bestellingen bij [verdachte 6] plaatste. In de tapgesprekken is gesproken over hoeveelheden van 380 stuks, 400 stuks, 850 stuks, 600 stuks, 700 à 800 stuks en 1030 stuks. [5]
Op 9 november 2018 werd tevens waargenomen dat [verdachte 6] om 18.03 uur met zijn voertuig de loods in reed en korte tijd later weer vertrok. [6] In een op die dag opgenomen tapgesprek om 15.06 uur spreken hij en [verdachte 1] over een hoeveelheid van “1030” voor vandaag om 18.00 uur. [7] Even later, om 18.03 uur, is een Volvo V40 met kenteken [kenteken 8] op naam van [verdachte 6] geobserveerd als hij de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld binnenrijdt. [8] Ook op 14 november 2018 is er een tapgesprek tussen beiden, waarin een afspraak wordt gemaakt voor de dag erna, waarna op 15 november 2018 [verdachte 6] om 19.00 uur geobserveerd wordt als hij de loods aan de [adres loods 1] te Schinveld binnenrijdt. [9]
[verdachte 6] heeft ter terechtzitting op 16 en 17 november 2021 verklaard dat hij meermaals hennepstekken aan [verdachte 1] heeft verkocht. [10]
Tijdens de doorzoeking aan de [adres 6] te Grevenbicht op 20 november 2018 werd in de woning van [verdachte 6] en [medeverdachte 2] een hennepplantage, verdeeld over 3 kweekruimtes, aangetroffen. In een kweekruimte op zolder (kweekruimte 1) stonden 51 moederplanten en 1848 hennepstekken in stekkenpluggen.
In de schuur naast de woning bevonden zich nog twee kweekruimtes (kweekruimtes 2 en 3).
In de eerste stonden 145 moederplanten. Op de deur naar de kweekruimte hing een kalender van het jaar 2018, waarop aantekeningen staan die (volgens de politie) duiden op een kweekcyclus. Ook hing er een handgetekend schema. Alle aantekeningen duiden (alweer volgens de politie) op een reguliere kweek ten behoeve van hennepteelt.
In de andere kweekruimte in de schuur stonden 251 hennepplanten. In een kast in de schuur lagen resten van henneptoppen, een aangebroken fles slaolie, een cannacutter en 3 oranje emmers. De emmers waren alle gevuld met hennep(gruis) met een totaal netto gewicht van 1042 gram. Op de toegangsdeur naar deze kweekruimte hing een kalender met aantekeningen die duiden op eerdere oogsten. Eén van de aantekeningen op de kweekschema’s was “zondag 29 oktober”. De politie constateert dat in 2018 de datum 29 oktober op een maandag viel, maar dat deze in 2017 viel op een zondag. [11]
Er zijn diverse indicatoren die erop duiden dat er al langere tijd hennepstekken werden gekweekt: de kalkaanslag op de potten, op het grondzeil in ruimte 1 en op de trays, de verkleuring van het filterdoek, gebruikte schaartjes, kalkaanslag op het vloeistofvat uit ruimte 2, de met insecten bezaaide bugscans in ruimte 2, algenaanslag op de aarde in de potten in ruimte 2, de wijze waarop de moederplanten al geknipt waren en de dikte van de stengels. [12]
Daarnaast beschrijft de politie waarom zij denkt dat de hennepkwekerij in de schuur al langere tijd in gebruik is. Er werden verdroogde hennepresten aangetroffen. De schappen in de kasten lagen bezaaid met toppen. Er stonden 3 emmers met in totaal 1042 gram hennepgruis. Er lagen vervuilde kniptoebehoren, zoals een cannacutter en slaolie. Het grondzeil was wit verkleurd door de kalk. Het filterdoek van het koolstoffilter was sterk verkleurd. Er lag stof op de lampenkappen, elektra en andere voorwerpen; stofvorming treedt pas na langere tijd op. Er stonden droogrekken met resten van hennepplanten. De kweekschema’s en de kalender duiden op verschillende oogsten in 2018 maar (door de verwijzing naar een zondag in 2017) ook in 2017. [13]
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat [verdachte 6] door middel van of uit de baten van voormelde feiten voordeel heeft gekregen.
3.3.3
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op € 83.576,-. Hiertoe overweegt zij het volgende.
De berekening van het verkregen voordeel is gebaseerd op de som van het voordeel verkregen door 1. de verkoop van hennepstekken en 2. de verkoop van hennep, geknipt van de hennepkwekerij.
Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel van [verdachte 6] gaat de politie uit van een ontnemingsperiode van 20 november 2016 tot 20 november 2018. De rechtbank volgt dit, gelet op de bewijsmiddelen, niet voor wat betreft de stekken, wel voor de kwekerij.
Ad 1., Hennepstekken
Bij de berekening door de politie, die de rechtbank volgt, is gebruik gemaakt van gegevens uit de notitie ‘Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkerij’ van het Functioneel Parket Afpakken, opgenomen in het BOOM-nieuws nr. 46 van december 2006 en de aanvulling hierop in de digitale Nieuwsbrief afpakken nummer 71, zomer 2014 (hierna: notities hennepstekkerij [14] ).
Aantal stekken
In de hennepstekkerij werden 1848 hennepstekken aangetroffen. Uit de tapgesprekken met [verdachte 1] is gebleken dat [verdachte 6] uit die stekkerij per week enkele honderden stekken alleen al aan Van Berg verkocht. Gelet op de aantallen die in die taps genoemd werden, houdt de rechtbank het op 500 stekken gemiddeld per week.
Er is onvoldoende bewijs dat [verdachte 6] eerder dan september 2018 stekken is gaan verkopen, zoals de officier van justitie stelt. De rechtbank concludeert uit de taps dat [verdachte 6] tenminste gedurende 11 weken actief is geweest als leverancier van [verdachte 1] . Dat betekent dat hij 5.500 stekken zal hebben verkocht. Uit zijn eigen verklaring volgt dat hij aan [verdachte 1] de stekken verkocht voor € 2,25 à € 2,50 per stuk. In zijn voordeel houdt de rechtbank rekening met een bedrag van € 2,25 minus € 0,25 kosten per stek exclusief elektriciteit, wat een netto voordeel oplevert – in totaal voor de stekken – van € 11.000,-. Dat is overeenkomstig het door hem zelf berekende voordeel.
Ad 2., Hennepkwekerij
Bij de doorzoeking van de woning werden in de hennepkwekerij 251 planten aangetroffen. [verdachte 6] heeft aangevoerd dat dit aantal niet kan kloppen, maar de rechtbank passeert dit verweer. De aangetroffen planten zijn geteld door de verbalisanten, de som van de telling is in een ambtsedig proces-verbaal gerelateerd en de rechtbank ziet geen reden om op basis van de calculaties van [verdachte 6] aan die telling te twijfelen.
Vervolgens is de vraag hoe lang [verdachte 6] heeft geteeld. Uit de bewijsmiddelen volgt dat dit gedurende een periode van 2 jaar is geweest. De rechtbank maakt dit op uit zijn eigen opmerking naar zijn vrouw en kind toen de politie binnen viel, maar ook uit de mate van vervuiling, de aangetroffen hennepresten en -gruis, de gebruikte droogrekken, de schaartjes, de olie en uit de aangetroffen kweekschema’s uit 2018 en 2017. [verdachte 6] heeft als verklaring voor het aantreffen van kweekschema’s uit 2017 gegeven dat hij die alleen als gedachtenexperiment of als proef had uitgewerkt, maar de rechtbank acht dat ongeloofwaardig. Gelet op de vakanties van [verdachte 6] en zijn gezin en gezien het feit dat er in februari 2018 geen kwekerij was in de schuur – zoals onder meer blijkt uit de getuigenverklaring van [getuige 4] , die ter terechtzitting is gehoord – zal de rechtbank in navolging van de officier van justitie uitgaan van niet meer dan 4 eerdere oogsten in de genoemde periode.
Dit betekent dat de rechtbank het standpunt van de officier van justitie volgt en uitgaat van een opbrengst van € 82.596,- door de verkoop van hennep uit de kwekerij. In een schema ziet de berekening er als volgt uit (opbrengst, kosten en verkoopwaarde volgens het rapport Wederrechtelijk verkregen voordeel, van het Functioneel Parket van 1 juni 2016, bedragen afgerond op hele euro’s):
Aantal planten: 251
Opbrengst per plant: 22,4 gram (bij 26 planten/m2)
Opbrengst per oogst, in gram: 251 planten x 22,4 gram = 5.622,4 gram
Bruto opbrengst per oogst, in euro: 5.622,4 x € 4.070/kilo = 22.883,-
Bruto opbrengst 4 oogsten, in euro: € 91.533,-
Kosten per oogst, in euro: € 1.173,88 -/-
Kosten van 4 oogsten: € 4.695,52 -/-
Waarde aangetroffen hennepgruis:
€ 4.240,94 -/-
Netto opbrengst hennepkwekerij: € 82.596,-
Het totale voordeel dat [verdachte 6] heeft genoten bedraagt dan € 11.000,- plus € 82.596,- =
€ 93.596,-.
Waar in het voorgaande geen rekening mee is gehouden, is dat [verdachte 6] inmiddels de elektriciteitsrekening heeft betaald. Van de factuur van Enexis Netbeheer B.V. ter hoogte van € 11.050,25 is een bedrag van € 10.019,28 toe te schrijven aan elektriciteitsgebruik. De rest van het bedrag betreft kosten die met de strafzaak samenhangen (dossier aanmaken, netmeting, etc.) en hebben dus niet te gelden als kosten gemaakt voor de teelt van de stekken en hennepplanten.
Dat betekent dat het geschatte voordeel (afgerond op hele euro’s) bedraagt:
€ 83.576,-.
3.3.4
De op te leggen betalingsverplichting
De rechtbank zal aan [verdachte 6] de verplichting opleggen tot betaling van
€ 83.576,-aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank zal het ontnemingsbedrag niet matigen wegens overschrijding van de redelijke termijn, omdat deze geconstateerde verdragsschending naar het oordeel van de rechtbank in de onderhavige zaak voldoende wordt gecompenseerd met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, aangezien in voormeld strafvonnis bij de straftoemeting reeds voldoende rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.

4.Het wettelijke voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
  • legt [verdachte 6] de verplichting op tot
- bepaalt de duur van de
gijzelingdie met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
1080 dagen.
Deze uitspraak is gegeven door mr. R. Verkijk, voorzitter, mr. A.P.A. Bisscheroux en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.A. Colen en mr. S.A.J. Wenders, griffiers,

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit zaaksdossier 4, een proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg en Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, proces-verbaalnummer ZK4-LBRAA18007, gesloten d.d. 1 maart 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 223, zaaksdossier 5, een proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg en Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, proces-verbaalnummer ZK5-LBRAA18007, gesloten d.d. 29 april 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 209, en Inleiding en Algemeen dossier, een proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg en Politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, proces-verbaalnummer LBRAA18007-ALG, gesloten d.d. 29 april 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 162.
2.Proces-verbaal ter terechtzitting verklaring [verdachte 6] .
3.Zaaksdossier 5, een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2018, pagina’s 36A en 36B.
4.Inleiding en Algemeen dossier, proces-verbaal Pv stemherkenning [verdachte 6] d.d. 13 maart 2019, pagina 142.
5.Zaaksdossier 5, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina’s 5 tot en met 11.
6.Zaaksdossier 3, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 22.
7.Zaaksdossier 5, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 11.
8.Zaaksdossier 4, proces-verbaal van observatie d.d. 15 november 2018, pagina’s 81 en 82.
9.Zaaksdossier 5, proces-verbaal d.d. 29 april 2019, pagina 12, en zaaksdossier 5, proces-verbaal van observatie d.d. 5 december 2018, pagina 34.
10.Proces-verbaal ter terechtzitting verklaring [verdachte 6] .
11.Zaaksdossier 5, proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 24 november 2018, pagina’s 46 tot en met 51, en zaaksdossier 5, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 20 november 2018, pagina’s 74 en 75, en zaaksdossier 5, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 20 november 2018, pagina 71, zaaksdossier 5, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 20 november 2018, pagina 72, en zaaksdossier 5, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 20 november 2018, pagina 73.
12.Zaaksdossier 5, proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 24 november 2018, pagina’s 80 en 81, met in de bijlage een fotomap bij voordeel stekkenkwekerij, pagina’s 89 tot en met 96.
13.Zaaksdossier 5, rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art 36e 2e lid Sr d.d. 24 november 2018, pagina’s 98 tot en met 103.
14.Zie zaaksdossier 5, notitie ‘Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkerij’, pagina’s 83 tot en met 86.