ECLI:NL:RBLIM:2022:5752
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 30 juni 2022 een verzoek tot wraking ingediend door verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], tegen de rechters mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. R.M.M. Kleijkers en mr. M.A. Teeuwissen. Het verzoek tot wraking volgde op een eerdere civiele procedure tussen LEASEPLAN NEDERLAND N.V. en de verzoekers, waarbij de verzoekers op 18 mei 2022 een e-mail hebben gestuurd naar de griffie met het verzoek tot wraking. De verzoekers gaven aan van 24 juni tot en met 8 juli 2022 verhinderd te zijn, maar de wrakingskamer besloot dat de zitting op 30 juni 2022 zou doorgaan. Op 24 juni 2022 hebben de verzoekers opnieuw de griffie benaderd om hun wrakingsverzoek te bevestigen, nu de wrakingskamer geen rekening hield met hun verhindering.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeerde dat het enkele feit dat de voorzitter van de wrakingskamer geen rekening hield met de verhindering van de verzoekers, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. Het verzoek werd daarom kennelijk ongegrond verklaard, en er vond geen zitting plaats over het verzoek. De wrakingskamer gaf aan dat er wel rekening gehouden diende te worden met de verhindering van de verzoekers bij het plannen van een nieuwe zitting voor de behandeling van het wrakingsverzoek, die na 8 juli 2022 zou moeten plaatsvinden.