ECLI:NL:RBLIM:2022:5751

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
ROE 22/229
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die als postkoerier werkte, had zich op 19 september 2018 ziekgemeld en na het doorlopen van de wachttijd, had het UWV haar aanvraag op 5 juli 2021 afgewezen. Het UWV stelde dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was, gebaseerd op een functionele mogelijkhedenlijst (FML) die was opgesteld na een medisch onderzoek. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar medische klachten en beperkingen onjuist waren vastgesteld.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht had beslist dat eiseres op 22 mei 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het aan eiseres was om haar stellingen te onderbouwen met medische stukken, wat zij niet had gedaan. De rechtbank vond dat de rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zorgvuldig waren opgesteld en aan de vereisten voldeden. Eiseres had geen nieuwe medische informatie overgelegd die de beoordeling van het UWV zou kunnen weerleggen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht had op een WIA-uitkering. De proceskosten van eiseres werden niet vergoed, omdat zij in het ongelijk was gesteld. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en kan worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/229

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. G.B.A. Bol),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Procesverloop

Met het besluit van 5 juli 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 23 december 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als postkoerier. Zij heeft zich op 19 september 2018 ziekgemeld voor dit werk.
2. Nadat eiseres de wachttijd had doorlopen, heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een arts van het UWV [1] heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 22 mei 2021. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 100% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen door de primaire arts grotendeels juist vastgesteld. Zij heeft een aangepaste FML opgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de nieuwe FML één van de geduide functies laten vervallen. De conclusie van de arbeidsdeskundige, dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, is hierdoor niet veranderd. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens eiseres zijn haar medische klachten en beperkingen onjuist vastgesteld door het UWV. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 22 mei 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 22 mei 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Zij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapport van 13 december 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier en de opgevraagde informatie van MET ggz bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij aanleiding ziet om op sommige punten anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaar betrokken in haar beoordeling. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 22 mei 2022 ook voldoende gemotiveerd waarom er in bezwaar is afgezien van een spreekuurcontact. Gelet op deze motivering en de onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
13. De arts heeft aangenomen dat eiseres beperkt wordt door psychische klachten (emotionele instabiele/borderline persoonlijkheid, depressieve episode) en fysieke klachten (urine-incontinentie NNO, abnormale vaginale bloedingen, rugpijn aspecifiek chronisch). In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 13 december 2021 uiteengezet op welke punten zij tot een andere conclusie dan de arts komt. Dat betreft de volgende punten. Zij acht eiseres beperkt op de FML-items 2.12.1 en 2.12.2 (alleen oppervlakkige en/of kortdurende contacten met klanten of patiënten). Op FML-item 7.2 (uiten van eigen gevoelens) acht zij eiseres niet beperkt. Voor het overige ziet zij geen aanleiding om de FML aan te passen.
15. Eiseres voert aan dat het UWV onvoldoende de ernst van haar klachten, zowel fysiek als psychisch, heeft meegewogen. Ondanks de gevolgde behandelingen blijft de problematiek aanwezig. Zij acht zich dan ook meer beperkt dan in de FML is aangenomen.
16. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. De door eiseres genoemde klachten, zowel fysiek als psychisch, zijn bij de medische beoordeling betrokken. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
17. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 21 december 2021 bovendien voldoende gemotiveerd waarom de geduide functies geschikt zijn voor eiseres.
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 22 mei 2021 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 100% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als postkoerier, waarmee eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

19. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 22 mei 2021 terecht geweigerd.
20. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 25 juli 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
de griffier is buiten staat te tekenen
De uitspraak is verzonden op 25 juli 2022
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het Sociaal Medisch Oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.