ECLI:NL:RBLIM:2022:5707

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 mei 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
03/217012-20, 03/334234-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige oplichting en verduistering door verdachte in meerdere zaken

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 30 mei 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meervoudige oplichting en verduistering. De verdachte heeft zich in verschillende gevallen voorgedaan als bonafide verkoper van voertuigen en andere goederen, waarbij hij gebruik maakte van valse hoedanigheden en listige kunstgrepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2018 tot 2021 meerdere slachtoffers heeft opgelicht door hen te bewegen tot de afgifte van aanzienlijke geldbedragen en goederen, waaronder dure auto's en campers. De verdachte heeft hierbij telkens gebruik gemaakt van Europese overschrijvingskaarten, waarvan later bleek dat deze niet gedekt waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft daarnaast schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte is een notoire oplichter die stelselmatig mensen heeft bedrogen, wat heeft geleid tot aanzienlijke financiële en emotionele schade voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03/217012-20, 03/334234-21 (ttz.gev.)
tegenspraak (03/217012-20)
verstek (03/334234-21)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 mei 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 1972,
woon- of verblijfplaats onbekend.

1.Onderzoek van de zaak

De zaken zijn – na voeging – inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 mei 2022. De verdachte is niet verschenen. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
03/217012-20
Feit 1: [slachtoffer 1] heeft opgelicht en hem daarbij heeft bewogen tot afgifte van een bedrag van € 28.000,-;
Feit 2: een autoambulance, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [bedrijf so 2] heeft verduisterd en/of een aanhangwagen, toebehorende aan [slachtoffer 3] , heeft verduisterd;
Feit 3: een elektrische mountainbike, toebehorende aan Itek Roermond en/of een motorfiets met helm, toebehorende aan Motoport Echt, heeft verduisterd;
Feit 4: [slachtoffer 4] heeft opgelicht en haar daarbij heeft bewogen tot afgifte van € 300,- en/of [slachtoffer 5] heeft opgelicht en hem daarbij heeft bewogen tot afgifte van
€ 250,-;
Feit 5: [slachtoffer 6] heeft opgelicht en haar daarbij heeft bewogen tot afgifte van een bedrag van € 4.000,-;
Feit 6: [slachtoffer 7] heeft opgelicht en hem daarbij heeft bewogen tot afgifte van
€ 500,-, € 4.000,- en € 4.300,-;
Feit 7: zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, door:
[slachtoffer 8] te bewegen tot afgifte van een Mercedes-Benz GLK220 en/of
[slachtoffer 9] (de rechtbank leest: [slachtoffer 9] ) te bewegen tot de afgifte van een boot (Capelli) en/of
[slachtoffer 10] te bewegen tot afgifte van een Volkswagen Caddy en/of
[slachtoffer 11] te bewegen tot afgifte van een Landrover Defender en/of
[slachtoffer 12] te bewegen tot afgifte van een camper (Rimor) en/of
[slachtoffer 13] en/of [bedrijf so 13] te bewegen tot afgifte van een Mercedes Benz C220 Bluetec;
[slachtoffer 14] te bewegen tot afgifte van een BMW 740 I en/of;
[slachtoffer 15] te bewegen tot de afgifte van een Audi RS4 Avant en/of;
[slachtoffer 16] en/of [bedrijf so 16] te bewegen tot afgifte van een Range Rover Evoque en/of;
[slachtoffer 17] te bewegen tot afgifte van een BMW 520D;
[slachtoffer 18] te bewegen tot afgifte van een camper (Volkswagen California); en
[slachtoffer 19] te bewegen tot afgifte van een camper (Adria Matrix).
03/334234-21
Feit 1: [slachtoffer 20] heeft opgelicht en hem daarbij heeft bewogen tot afgifte van een Ford Escort MK1 (primair) dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van een Ford Escort MK1 (subsidiair);
Feit 2: [slachtoffer 21] dan wel Autostad Verhuur B.V. heeft opgelicht en hem daarbij heeft bewogen tot afgifte van een Mercedes-Benz C180 (primair), dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van een Mercedes-Benz C180 (subsidiair);
Feit 3: een Peugeot 108 toebehorende aan Adrem en/of [slachtoffer 22] , een Volkswagen Golf toebehorende aan autobedrijf [naam autobedrijf 3] en een Range Rover Evoque toebehorende aan automobielcentrale De Uiver heeft verduisterd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat ten aanzien van alle feiten, van beide parketnummers, voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal in het dossier aanwezig is. De officier van justitie verwijst hierbij naar de aangiften en naar het ondersteunend bewijsmateriaal in de vorm van overschrijvingen van bedragen en kopieën van het identiteitsbewijs en/of rijbewijs van verdachte en naar het aanvullend bewijs in de vorm van getuigenverklaringen, uitgewerkte berichten of geluidsfragmenten, camerabeelden of andere bevindingen zoals de tenaamstelling van auto’s op naam van verdachte. Bij de oplichtingszaken is in de meeste gevallen gebruik gemaakt van Europese overschrijvingskaarten op naam van verdachte. Bij de verduisteringszaken zorgt verdachte ervoor dat de goederen aan hem worden gegeven, maar brengt ze vervolgens niet meer terug. Volgens de officier van justitie moeten alle bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang worden bezien. Waar er wellicht gezegd kan worden dat er voor een individuele zaak onvoldoende wettig bewijsmateriaal aanwezig is, dient derhalve de constructie van schakelbewijs te worden toegepast. Deze schakelbewijsconstructie is vooral van toepassing bij de feiten 1 en 7 van parketnummer 03/217012-20. Het is duidelijk dat verdachte zich bij alle zaken voordoet als betrouwbaar persoon. Volgens de officier van justitie heeft verdachte stelselmatig mensen opgelicht. Ongeacht of sprake is van oplichting of verduistering, het doel van verdachte is hetzelfde: het zichzelf verrijken ten koste van anderen. Er is volgens de officier van justitie geen sprake van slechts een civiele wanprestatie in de zin van een toerekenbare tekortkoming, nu zich een reeks aftekent van toerekenbare tekortkomingen en verdachte vooraf en achteraf een vals beeld heeft geschetst over zijn hoedanigheid, een vals beeld schetst over waar hij zijn geld mee verdient, een vals beeld schetst over zijn vermogen en dus zijn kredietwaardigheid en zich daarbij bedient van valse beloften en smoezen. Hiermee wordt volgens de officier van justitie duidelijk dat verdachte bij het aangaan van de overeenkomsten helemaal niet van plan is geweest de afspraken na te komen, maar er enkel en alleen op uit is geweest de aangevers tot afgifte van geld en goederen te bewegen, aan het lijntje te houden en zelfs nog meer geld af te laten geven. Ook om deze reden moeten de feiten, volgens de officier van justitie, gelet op het geldende patroon, niet elk afzonderlijk maar in samenhang met elkaar worden bezien nu er telkens sprake is van een combinatie van oplichtingsmiddelen die de aangevers ertoe gebracht hebben geld of goederen af te geven.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij meerdere personen heeft opgelicht en van meerdere personen goederen heeft verduisterd. De rechtbank zal eerst het juridisch kader schetsen van oplichting en verduistering en de vraag of het verweten handelen in juridische zin oplichting oplevert, waarbij tevens wordt ingegaan op de overeenkomsten in de zaken en de koppeling van verdachte aan dit handelen. Daarna zullen de bewijsmiddelen in de afzonderlijke zaken worden benoemd.
Beoordelingskader oplichting
De rechtbank dient te onderzoeken of de gedragingen van verdachte oplichting in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) opleveren. De Hoge Raad heeft in het overzichtsarrest van 20 december 2016 [1] overwogen dat voor een veroordeling wegens oplichting onder meer vereist is dat één of meer van de in artikel 326 Sr specifiek aangeduide oplichtingsmiddelen gebezigd worden, te weten: het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, het gebruik van listige kunstgrepen of het gebruik van een samenweefsel van verdichtsels.
Bij het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid gaat het er in de kern om dat het handelen van verdachte ertoe kan leiden dat bij de ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de persoon van verdachte, hetzij wat betreft diens naam, hetzij wat betreft diens hoedanigheid, waarbij die onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen teneinde daarvan misbruik te maken.
Bij het gebruik van een samenweefsel van verdichtsels gaat het in de kern om gesproken en/of geschreven uitingen die bij die ander een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken in het leven kunnen roepen.
Bij listige kunstgrepen gaat het in vergelijkbare zin om meer dan één enkele misleidende feitelijke handeling die een onjuiste voorstelling van zaken in het leven kan roepen.
De enkele omstandigheid dat een oplichtingsmiddel is gebezigd, is echter niet voldoende om tot een veroordeling ter zake van oplichting te komen. Voor oplichting in de zin van artikel 326, eerste lid, Sr is daarenboven vereist dat de ander, mede onder invloed van de door het desbetreffende oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken, is bewogen tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld.
De rechtbank overweegt dat de Hoge Raad in het overzichtsarrest heeft geoordeeld dat het enkele aangaan van een overeenkomst en het vervolgens in gebreke blijven deze na te komen op zichzelf, ook als degene die de overeenkomst is aangegaan al voorzag niet aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen, niet het aannemen van een valse hoedanigheid noch een listige kunstgreep in de zin van artikel 326 Sr oplevert. Zodra zich echter bijkomende omstandigheden voordoen, ligt de zaak anders. Hierbij kan bijvoorbeeld een rol spelen dat de verkoper handelde volgens een vooraf bedacht plan om de kopers op te lichten. In dit verband verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Hoge Raad van 17 februari 2015 [2] .
De rechtbank is van oordeel dat in de voorliggende zaak er niet alleen sprake is geweest van het niet betalen of leveren van goederen, een civielrechtelijke wanprestatie, maar dat hier sprake is geweest van oplichting in de zin van artikel 326 Sr en zal hierna uitleggen waarom.
Eerst zal de rechtbank kort aangegeven waarom zij van oordeel is dat het telkens de verdachte is geweest die de verweten gedraging heeft verricht. Aangevers kennen verdachte of geven aan dat degene waar zij zaken mee hebben gedaan zich heeft voorgesteld onder de naam van verdachte. Aangevers overleggen veelal (kopieën) van rijbewijs, ID en/of bankpas van verdachte. De handtekening op door aangevers overlegde (kopieën) van door de dader gebruikte Europese Overschrijvingskaarten is telkens gelijk en overeenkomend met de handtekening op het rijbewijs en de ID-kaart van verdachte. Als telefoonnummers waarmee aangevers contact hebben met [verdachte] komen steeds dezelfde telefoonnummers, te weten [telefoonnummer 1] [3] en/of [telefoonnummer 2] [4] naar voren. Aangevers die verdachte niet anderszins kennen geven aan dat degene met wie zij van doen hadden overeenkwam met de persoon op de foto van het rijbewijs of ID. Verdachte heeft bij een aantal feiten erkend dat hij degene is geweest met wie aangevers van doen hebben gehad en in een aantal zaken is geld gestort op zijn bankrekening of die van zijn zoon. Het dossier bevat voorts geen enkele aanwijzing dat iemand anders zich (ooit) heeft uitgegeven voor verdachte en/of gebruik heeft gemaakt van de identificerende documenten van verdachte en/of zijn bankgegevens.
Wanneer de aangiften in deze zaak worden bezien, komt de werkwijze van verdachte telkens op een aantal essentiële punten overeen. Er is daarbij sprake van een gelijksoortige modus operandi die voldoende uniek en onderscheidend is. In de zaken waarin het bewijs beperkt is, kan middels de gebruikte modus operandi (als schakelbewijs) tot het wettig en overtuigend bewijs gekomen worden dat verdachte ook deze gedragingen heeft verricht.
De handelwijze van de verdachte kenmerkt zich in de eerste plaats door het feit dat hij in alle zaken onwaarheden vertelt tegen aangevers met het oog op het verkrijgen van geld en/of goederen. Hij doet zich voor als handelaar, stelt een kavel auto’s bij de Domeinen bemachtigd te hebben, werkzaam te zijn bij de DSM en/of eigenaar van een zorgboerderij. Hij vertelt vrijuit over zaken die hij in zijn bezit zou hebben en in voorkomend geval doet hij voorkomen meer aankopen/zaken bij of voor betrokken aangevers te willen doen. Verdachte maakt daarbij gebruik van het gegeven dat een neef van hem met dezelfde naam als verdachte al jaren een autodemontagebedrijf heeft. Deze neef heeft op 3 maart 2020 verklaard dat hij dezelfde voornaam en achternaam heeft als verdachte, dat hij een eigen autosloperij in Geulle heeft en dat zijn neef zich op meerdere plekken heeft uitgegeven als eigenaar van zijn sloopbedrijf, genaamd [naam bedrijf neef] . Hij kreeg vaker mensen aan de deur die het slachtoffer waren geworden van oplichting. Zijn neef kocht voertuigen die hij betaalde met ongedekte cheques. [5] Op deze wijze doet verdachte zich voor als een bonafide en solvabele verkoper/handelaar.
Bij aankopen maakt verdachte gebruik van Europese overschrijvingskaarten op naam van
[verdachte] met bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] . Met een Europese overschrijvingskaart kan binnen Europa geld worden overgemaakt. Voorwaarde voor uitbetaling is dat er voldoende saldo op de rekening staat van degene die de overschrijvingskaart uitschrijft.
De politie heeft onderzoek gedaan naar de bankrekeningen van verdachte. Hieruit bleek dat verdachte beschikte over een betaalrekening bij de ING bank met het rekeningnummer IBAN: [rekeningnummer 1] . [6] Uit onderzoek naar deze bankrekening bleek dat in de periode van 14 januari 2020 tot en met 9 augustus 2020 alleen kosten voor de bankrekening werden afgeschreven. In deze periode werden geen bedragen bijgeschreven. Het saldo bedroeg op 14 januari 2020 € 9,25 negatief en op 9 augustus 2020 € 21,90 negatief. [7] Verdachte wist dat hij niet voldoende saldo op zijn rekening had, waardoor de aangevers dit geld nooit zouden kunnen innen.
Verdachte verzekerde aangevers telkens dat het geld binnen enkele dagen op hun rekening zou staan en dat zij daarom het voertuig alvast konden meegeven aan verdachte. Ook als het geld na enige weken nog niet was ontvangen door aangevers, bleef verdachte volhouden dat het geld eraan zou komen en dat hij ook niet begreep waarom het langer duurde. In enkele gevallen werd zijn toon zelfs bedreigend toen aangevers zeiden dat zij naar de politie zouden stappen als zij hun geld of voertuig niet zouden krijgen.
Ter versterking van het vertrouwen dat in hem kon worden gesteld, gaf verdachte zonder aarzelen zijn eigen rijbewijs, bankpas en/of identiteitskaart af aan aangevers, zodat zij hier een foto of kopie van konden maken. Veelal werd de Europese Overschrijvingskaart in een ING-kantoor ingevuld en ook nog door een bankmedewerker gecontroleerd, waardoor aangevers in de veronderstelling verkeerden dat de koop rond was en dat het geld aan hen zou worden overgemaakt, niet wetende dat verdachte niet over dergelijke grote geldbedragen beschikte. Sterker nog, verdachte beschikte in die periode volgens zijn bankgegevens nooit over enig substantieel geldbedrag. Tevens heeft hij nooit beschikt over de voertuigen die hij aangevers beloofd had.
Met deze -vooraf bedachte- handelingen is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het - met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling van zichzelf - aannemen van een valse hoedanigheid en gebruik maken van een samenweefsel van verdichtsels, waardoor aangevers werden bewogen tot de afgifte van hun goederen of geldbedragen. Derhalve is in de hierna bewezenverklaarde feiten, zoals onder 3.4 opgenomen, sprake van oplichting zoals bedoeld in artikel 326 Sr.
Beoordelingskader verduistering
Van verduistering is sprake indien verdachte zich opzettelijk een goed toe-eigent, dat aan een ander toebehoort en dat verdachte anders dan door misdrijf onder zich heeft. Bij roerende zaken, zoals hier telkens het geval, is van toe-eigening sprake zodra de dader zijn besluit om zich de zaak naar eigen goeddunken ten nutte te maken in daden heeft omgezet door er als heer en meester over te gaan beschikken. Voldoende is daarvoor bijvoorbeeld dat een verdachte de door hem gehuurde auto niet terug komt brengen en niet reageert op telefoontjes.
In de zaken waarin de verdachte verweten wordt dat hij een goed, toebehorend aan aangevers, heeft verduisterd, ging het in vier gevallen om de situatie dat verdachte een proefrit maakte met de auto of fiets van aangever. In twee zaken ging het om het lenen van een aanhanger en in één zaak om het huren van een auto. Vervolgens bracht hij deze voertuigen niet terug op het afgesproken tijdstip. In sommige gevallen heeft hij aangever, tijdens of na het maken van de proefrit, nog verzekerd dat hij het voertuig zou kopen, maar vervolgens komt hij niet meer terug met het voertuig en is er ook geen sprake van betaling. In twee gevallen heeft verdachte het voertuig zelfs doorverkocht en te koop aangeboden.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarom bij de hierna bewezenverklaarde feiten, zoals opgenomen onder 3.4, sprake van verduistering zoals bedoeld in artikel 321 Sr.
03.217012.20 [8]
Feit 1
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd in de periode van 10 tot en met 24 september 2018 in Valkenburg aan de Geul.
Op 14 september 2021 had aangever een afspraak met verdachte in verband met een woning die verdachte wilde huren van aangever. Tijdens deze afspraak vertelde verdachte dat hij een handel had in im- en export van bedrijfsauto’s. Op 21 september 2021 hadden ze een nadere afspraak in verband met de huur van de woning en vertelde verdachte dat hij een kavel personenauto’s had gekocht bij de Domeinen. Verdachte liet aangever een paar foto’s zien van een Mercedes Cabrio AMG en vroeg of aangever daar interesse in had. De auto moest € 28.000,- kosten en aangever kon de auto voor de inkoopprijs kopen. Verdachte zei dat hij dit aanbod aan aangever deed, omdat hij een woning van hem kon huren.
Ze spraken af elkaar op 24 september 2021 om 10:00 uur te ontmoeten in Zwolle om de koop te regelen. Verdachte zou de auto na betaling daar in de buurt kunnen ophalen. Toen aangever verdachte aangaf dat hij het lastig vond om het grote geldbedrag over te maken, zonder dat hij iets tastbaars in handen had, stelde verdachte hem gerust en zwoer hij op het leven van zijn kinderen dat hij geen kwade bedoelingen had. Daarna heeft aangever zijn dochter het geld over laten maken op de bankrekening van [verdachte] , met IBAN: [rekeningnummer 1] .
De verdachte gaf aan dat aangever wel een foto mocht maken van zijn bankpas, waarop dit rekeningnummer stond vermeld [9] . Tevens heeft aangever een kopie mogen maken van het rijbewijs [10] en de identiteitskaart van de verdachte [11] .
Verdachte zou de auto in de loop van de avond bij aangever achter zijn woning parkeren. Om 17:00 uur die dag belde verdachte dat hij de auto niet had kunnen meenemen, omdat de betaling te laat binnen was. Gedurende de twee weken hierna had verdachte iedere keer een andere smoes waarom hij de auto niet kon leveren. Aangever vroeg hierop zijn geld terug, verdachte beloofde dat hij dit zou terugstorten, maar dit gebeurde niet. [12]
De bankrekening van de verdachte met IBAN: [rekeningnummer 1] werd onderzocht en hieruit bleek dat op 24 september 2018 een bedrag van € 28.000,- was overgeschreven van de bankrekening op naam van [slachtoffer 1] naar de bankrekening van verdachte met omschrijving: aankoop Mercedes cabrio AMG. [13]
Door te vertellen dat hij een handel in auto’s had, een kavel bij de Domeinen had gekocht, te zweren dat hij geen kwade bedoelingen had en dat aangever de auto zou krijgen, werd aangever ertoe bewogen € 28.000,- aan verdachte over te maken. Daarmee heeft verdachte zich, naar het oordeel van de rechtbank, schuldig gemaakt aan oplichting.
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van verduistering van zijn aanhanger gepleegd op 18 november 2019 in Posterholt, in de gemeente Roerdalen.
Op 18 november 2019 kwam verdachte naar aangever toe om zijn aanhanger, een autoambulance, te lenen. Verdachte was een keer of vijf eerder op het bedrijf van aangever geweest voor reparatie van auto’s en APK keuringen. Ze spraken af dat verdachte de aanhanger ’s avonds weer terug zou brengen. Om 19:00 uur was de aanhanger nog niet teruggebracht en belde aangever naar verdachte. Hij vertelde dat hij lekke banden had, maar deze zou repareren en de aanhanger daarna zou terugbrengen. Vervolgens heeft aangever diverse malen contact gehad met verdachte, maar telkens had hij andere smoezen waarom hij de aanhanger niet kon terugbrengen. Aangever heeft gehoord dat de aanhanger te koop zou zijn aangeboden. [14]
Getuige [getuige 1] heeft op 16 december 2020 verklaard dat hem door de verdachte, die hij goed kent, een half jaar tot een jaar daarvoor een autoambulance aangeboden is voor een bedrag van € 400,-. [15]
Door de aanhanger te lenen en niet meer terug te brengen en zelfs te koop aan te bieden, als ware het zijn aanhanger, heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering.
[aangever 1] heeft, namens slachtoffer [slachtoffer 3] , aangifte gedaan van verduistering.
De aanhangwagen was eigendom van [slachtoffer 3] , maar aangever had deze geleend.
Op 22 december 2019 kwam [verdachte] naar hem toe met de vraag of hij deze aanhangwagen mocht lenen om wat spullen op te halen. Het zou een uurtje duren.
[verdachte] is met de aanhangwagen weggereden en daarna heeft aangever hem niet meer gezien of gesproken en de aanhanger niet teruggekregen. Aangever heeft verdachte opgezocht op Facebook en herkende hem op de profielfoto als de persoon die hij de aanhangwagen geleend had. [16]
Door de aanhangwagen te lenen en niet meer terug te brengen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering.
Feit 3
[aangever 2] heeft namens ITEK Roermond aangifte gedaan van diefstal van een fiets gepleegd op 3 december 2019 in Roermond.
Op 3 december 2019 om 09:15 uur kwam een man de winkel binnen die een proefrit wilde maken op een elektrische mountainbike. Hij herkende de man als [verdachte] van een eerdere aankoop in de winkel. De aangever vertrouwde hem als bekende klant en gaf daarom de mountainbike mee. Verdachte keerde na de proefrit niet terug. [17]
Op de camerabeelden van de winkel is te zien dat om 09:32:02 uur een medewerker van ITEK een donkerkleurige mountainbike met roodkleurige accenten met zich mee droeg. Een man met een opvallend fors postuur, met kort zwart haar, begin kalend, gekleed in een donker blauw kleurig jack met beige vlakken op het rug- en schoudergedeelte stapt op deze fiets en rijdt weg. Verbalisant [verbalisant 1] herkent op deze beelden de man als zijnde verdachte, [verdachte] . [18]
De rechtbank constateert dat in het proces-verbaal van het uitlezen van de camerabeelden als datum 12 maart 2019 staat vermeld, terwijl het feit is gepleegd op 3 december 2019. De omschrijving van de beelden alsmede het tijdstip komt echter geheel overeen met hetgeen in de aangifte is gerelateerd.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat hetgeen op de beelden door de verbalisant is waargenomen en beschreven, hetgeen is dat op 3 december 2019 is gebeurd.
Verdachte heeft over dit feit verklaard dat hij de fiets heeft meegenomen en voor € 500,- heeft verkocht aan [koper 1] uit Echt. [19]
Door de fiets voor het maken van een proefrit mee te nemen, maar deze vervolgens niet te retourneren en zelfs te verkopen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering van deze fiets van aangever.
[aangever 3] heeft namens Motoport Echt B.V. aangifte gedaan van verduistering gepleegd op 11 augustus 2020 in Echt.
Op die dag kwam een man, naar later blijkt verdachte, de zaak binnen die een proefrit wilde maken op een motorfiets. De man maakte op aangever een zeer betrouwbare indruk en vertelde dat hij goed bevriend was met oude klanten van aangever. Hetgeen hij vertelde over deze oude klanten klopte tot in detail. De man vertelde dat hij € 10.000,- tot € 15.000,- te besteden had en dat hij ook graag een helm wilde kopen.
Ze zochten samen een helm uit ter waarde van € 500,-. Normaal gesproken gaf aangever een speciale proefrithelm mee, maar die had hij niet in de maat van verdachte. Aangever was ervan overtuigd dat de man de helm zou kopen, waardoor hij deze helm meegegeven heeft voor de proefrit. Aangever heeft de man de voorwaarden van een proefrit uitgelegd en gaf de man de sleutels. De man vertelde dat hij naar zijn huis in Susteren wilde rijden om de motor aan zijn vrouw te laten zien en om contant geld op te halen. Aangever zei tegen verdachte dat hij binnen nog even het proefritformulier moest opmaken. Toen hij naar binnen liep, zag hij de man op de motorfiets wegrijden. Anderhalf uur later kreeg aangever een telefoontje van de man die zei dat hij zo terug zou komen om de motor te betalen. Hij is echter nooit teruggekeerd. Aangever herkende de man als zijnde de man afgebeeld op de foto op het rijbewijs. De waarde van de motor en de helm tezamen betreft € 13.499,-. [20]
Aangever had een kopie gemaakt van het rijbewijs van de man. Op de kopie is het rijbewijs van verdachte te zien [21] .
In de telefoon van verdachte werden enkele foto’s aangetroffen gemaakt met de telefoon van verdachte, waaronder foto’s van de gestolen motor en helm. Deze foto’s werden op 11 augustus 2020 verzonden naar contactpersoon [betrokkene 1] . Tevens werd een spraakbericht gestuurd naar [betrokkene 1] inhoudende: “ik heb wat nieuw speelgoed gehaald, vet he?” [22]
Over dit feit heeft de verdachte verklaard dat het klopt en dat hij deze motor heeft meegepakt. [23]
Door de motor en de helm mee te nemen ten behoeve van het maken van een proefrit en deze vervolgens niet te retourneren heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering van de motor en helm van aangever.
Feit 4
[slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 31 december 2019 in Stein.
Zij was werkzaam in het Ibis Budget hotel in Stein waar ook verdachte verbleef. Zij raakte aan de praat met verdachte en hij vertelde haar dat hij aan gebruikte telefoons kon komen, omdat hij bij DSM werkte. Hij kon er zes per jaar krijgen om te verkopen. Aangeefster sprak op 31 december 2019 met verdachte af dat zij een Iphone 11 van hem zou kopen voor
€ 300,-. Die dag heeft aangeefster het bedrag overgemaakt naar de bankrekening van de verdachte. Op 1 januari 2020 zou hij de telefoon aan haar overhandigen. Hierna kreeg aangeefster berichten van verdachte waarin hij de afspraak maar bleef uitstellen. Zij heeft hem gezegd dat zij naar de politie zou gaan als zij haar telefoon of het geld niet zou krijgen. Zij moest van verdachte haar bankrekeningnummer geven, waarna hij het geld zou overmaken, maar dit is nooit gebeurd. [24] Zij heeft een foto gemaakt van de bankpas [25] van verdachte met daarop vermeld het rekeningnummer [rekeningnummer 1] .
De bankrekening van verdachte met IBAN: [rekeningnummer 1] is onderzocht. Hieruit bleek dat op 31 december 2019 een bedrag van € 300,- was overgeschreven van de bankrekening van [slachtoffer 4] naar de bankrekening van de verdachte met de omschrijving: Iphone [slachtoffer 4] Ibis. [26]
De verdachte heeft over dit feit verklaard dat hij met dit meisje een paar keer heeft gepraat en geappt. Het ging om een tweedehands I-phone. Hij heeft geld van haar gehad. [27]
Verdachte heeft, door zich voor te doen als medewerker van DSM en aangeefster voor te houden dat hij aan een Iphone 11 zou kunnen komen, aangeefster ertoe bewogen om aan verdachte een bedrag van € 300,- over te maken in de veronderstelling dat zij in ruil daarvoor een Iphone 11 zou krijgen.
[slachtoffer 5] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd tussen 2 en 3 januari 2020 in Stein.
Hij was eveneens werkzaam in het Ibis Hotel in Stein en kwam op 2 januari 2020 in contact met verdachte. Verdachte vertelde aangever dat hij werkzaam was bij DSM en dat daar computers en telefoons iedere zes maanden werden vervangen en tegen een gereduceerd tarief verkocht aan derden. Aangever had wel interesse in een laptop. Op 2 januari 2020 vertelde verdachte hem dat hij een laptop in de aanbieding had voor € 250,-. Deze laptop was pas vier maanden gebruikt. Aangever heeft vervolgens het bedrag overgemaakt op de bankrekening van de verdachte met IBAN: [rekeningnummer 1] .
In de loop van die middag zou verdachte de laptop komen brengen, maar dit gebeurde niet. Op 3 januari 2020 belde aangever naar verdachte die zei dat hij had moeten overwerken en het daarom niet was gelukt om de laptop te komen brengen. Hij zou deze in de loop van de middag komen brengen. Vervolgens heeft aangever naar verdachte een bericht gestuurd met de mededeling dat hij zijn geld terug wilde hebben. Daarna heeft aangever niets meer van verdachte vernomen. [28]
De bankrekening van de verdachte met IBAN: [rekeningnummer 1] is onderzocht. Hieruit bleek dat op 2 januari 2020 een bedrag van € 250,- was overgeschreven van de bankrekening van [slachtoffer 5] naar de bankrekening van de verdachte met de omschrijving: ‘laptop’. [29]
Over dit feit heeft verdachte verklaard dat hij ook nog iets aan een collega van haar (rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 4] ) verkocht heeft. [30]
Ook bij dit feit heeft verdachte zich voorgedaan als een medewerker van DSM en aangever voorgehouden dat hij aan een laptop zou kunnen komen. Zodoende heeft hij aangever ertoe bewogen om aan verdachte een bedrag van € 250,- over te maken in de veronderstelling dat hij in ruil daarvoor een laptop zou krijgen.
Feit 5
[slachtoffer 6] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd in de periode van 22 tot 27 maart 2020 in Landgraaf.
Op 22 maart 2020 kwam [verdachte] bij haar en haar man, [naam] , op visite met de zus van aangeefster en sprak met haar man over een Audi A5 waar haar man wel interesse in had. De dag erna heeft [verdachte] gebeld met haar man met de mededeling dat hij een Audi A5 gevonden had, die ze met inruiling van hun Opel Insignia en € 4.000,-, zouden kunnen kopen. De Audi A5 zou een vriend van verdachte hebben gekocht bij de Domeinen en verdachte had nog iets tegoed van deze vriend.
Op 23 maart 2020 is verdachte de Opel Insignia met alle papieren komen ophalen. Op 24 maart 2020 zou verdachte de Opel Insignia inruilen en de Audi A5 ophalen in Alkmaar. Die dag stuurde verdachte een foto van de bankpas van [naam zoon] , zijn zoon, met IBAN: [rekeningnummer 2] en het verzoek om € 4.000,- naar dit rekeningnummer over te maken. Aangeefster heeft dit bedrag overgemaakt vanaf de bankrekening van haar man met IBAN: [rekeningnummer 3] . Toen op 27 maart 2020 de Audi A5, noch het geld, ontvangen was door aangeefster en haar man, hebben ze verdachte te kennen gegeven dat zij hun auto en hun geld terug wilden. Op 27 maart 2020 heeft verdachte hen de auto en de autopapieren teruggegeven, maar de € 4.000,- hebben zij niet ontvangen. Ze zagen dat verdachte de Opel Insignia vanaf 25 maart 2020 op zijn eigen naam had overgeschreven. [31]
Op 20 augustus 2020 heeft aangeefster in een e-mail aan de politie aangegeven dat [verdachte] zich had uitgegeven als zijnde de eigenaar van [naam bedrijf neef] gevestigd te Geulle. De vader van aangeefster is naar dit bedrijf gegaan, waar duidelijk werd dat de eigenaar van dit bedrijf, eveneens genaamd [verdachte] , een neef is van de verdachte. [32]
In een nader verhoor op 28 augustus 2020 heeft aangeefster verklaard dat verdachte met haar zus bij hen op bezoek kwam en dat verdachte een vaste klant was van het café van haar zus. Haar man heet [naam] en verdachte heeft verteld dat hij als auto-opkoper bij de Domeinen goedkoop auto’s kon kopen. [33]
Onderzoek naar de bankgegevens van [naam zoon] wees uit dat op 24 maart 2020 een bedrag van € 4.000,- werd overgemaakt vanaf de bankrekening met IBAN: [rekeningnummer 3] op naam van [naam] naar de bankrekening van [naam zoon] met IBAN: [rekeningnummer 2] . [34]
[naam zoon] heeft verklaard dat verdachte hem gevraagd had of hij zijn rekeningnummer mocht gebruiken, omdat zijn eigen bankrekeningnummer geblokkeerd was. Dat vond hij goed. Hij heeft het geld vervolgens van zijn rekening gehaald en contant aan zijn vader gegeven. [35]
Door zich voor te doen als eigenaar van [naam bedrijf neef] en aan te geven dat hij via een vriend een Audi A5 voor hen had gevonden, heeft verdachte, die een bekende was van de zus van aangeefster, aangeefster ertoe bewogen om hun Opel Insignia aan de verdachte mee te geven en € 4.000,- over te maken op de rekening van de zoon van verdachte.
Feit 6
[slachtoffer 7] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd in de periode van 14 tot en met 26 mei 2020 in Nieuwstadt, gemeente Echt-Susteren.
Op 14 mei 2020 kwam de dochter van aangever thuis met het verhaal dat haar lievelingspaard [naam paard] naar de slacht zou moeten. Dit had zij vernomen van haar vriendin [naam vriendin] , die werkzaam was op zorgboerderij [naam zorgboerderij] waar [naam paard] stond.
[naam vriendin] heeft verdachte leren kennen tijdens een verblijf in een opvanghuis en had de dochter van aangever verteld dat verdachte had aangeboden het paard te kopen en te stallen in een nog door hem op te richten zorgboerderij.. Als aangever € 500,- zou bijdragen, zou verdachte [naam paard] kopen. De dochter van aangever zou dan ook voor [naam paard] moeten zorgen. Verdachte had tegen [naam vriendin] gezegd dat aangever hem mocht bellen. Aangever heeft daarop contact gezocht met verdachte en diezelfde avond is verdachte bij aangever langsgegaan om een en ander te bespreken. Aangever heeft verdachte die avond € 500,- gegeven. Verdachte vertelde dat aangever en zijn vrouw geen contact mochten opnemen met de eigenaren van zorgboerderij [naam zorgboerderij] , omdat zij niet goed voor de dieren zorgden. Verdachte wilde alle dieren opkopen en vervolgens de dierenbescherming erop af sturen. In het zelfde gesprek werd er ook gesproken over het feit dat de dochter van aangever nog niet zolang haar rijbewijs had en niet graag in hun auto reed.
Op 15 mei 2020 vertelde verdachte tegen aangever dat hij een leuke Fiat 500 Cabrio en een Toyota Yaris had zien staan en dat dit wellicht iets zou zijn voor de dochter van aangever. Verder vertelde verdachte dat hij een sloopbedrijf had dat momenteel door zijn zonen gerund werd en dat hij zich voornamelijk bezighield met de handel en veel bij de veiling bij de Domeinen te vinden was om daar goederen te kopen en daarna te verkopen. Hij gaf aangever aan dat hij de Fiat 500 Cabrio kon kopen voor € 3.849,-. Aangever heeft toen € 4.000,-, gepind, inclusief € 151,- voor de moeite, en heeft dit cash aan verdachte gegeven. De dag erna zou verdachte de auto komen afleveren bij aangever.
Op 16 mei 2020 gaf verdachte aan dat het niet meer gelukt was om het geld te storten en de auto mee te nemen en dat het maandag 18 mei 2020 zou worden.
Op 17 mei 2020 stuurde verdachte een foto van een Fiat 500 Cabrio, zonder kenteken. Dit zou vaker het geval zijn bij auto’s van de Domeinen, aldus verdachte. Later ontdekte aangever dat deze foto afkomstig was van internet en dat het een Amerikaanse auto was die ergens op een beurs stond.
Op 18 mei 2020 belde verdachte naar aangever dat hij bij de Domeinen was en ook een koper had voor de Toyota Yaris. Die kon verkocht worden voor € 8.000,- en die kon hij ook meteen meenemen als aangever hier € 4.300,- in zou investeren.
Aangever heeft vervolgens ook dit bedrag gepind en overhandigd aan verdachte. De nieuwe eigenaar van de Toyota Yaris zou € 8.000,- direct overmaken naar aangever, verzekerde verdachte. De Fiat zou verdachte bij aangever afleveren.
Op 19 mei 2020 gaf verdachte aan dat hij de auto kon gaan ophalen als alle papieren in orde zouden zijn.
Op 20 mei 2020 gaf verdachte aan dat hij de auto’s aan het ophalen was. Verdachte kwam niet opdagen en toen aangever belde gaf verdachte aan dat hij erbij stond toen de nieuwe eigenaren van de Toyota het geld overmaakte naar aangever. Het geld stond echter niet op de rekening. De Fiat zou in een loods in Maastricht staan.
Verdachte beloofde aangever dat hij de dag erna de auto bij aangever zou komen afleveren.
Op 21 mei 2020 stond het bedrag van € 8.000,- nog steeds niet op de rekening van aangever en had hij ook geen Fiat 500 Cabrio ontvangen.
Een aantal malen beloofde verdachte dat hij langs zou komen, maar dit gebeurde niet.
Op 22 mei 2020 maakte aangever hiervan melding bij de politie. Hierna zei verdachte dat hij het allemaal goed zou maken.
Op 23 mei 2020 belde verdachte met aangever dat hij niet meer zou komen, omdat aangever met [naam vriendin] gesproken had. Verdachte gaf aan dat het niets zou gaan opleveren als hier een zaak van zou worden gemaakt hij zou niet worden gestraft, maar hooguit een paar dagen moeten zitten en dit had hij er wel voor over. [36]
De door aangever aangegeven gang van zaken is door de echtgenote van aangever, genaamd [getuige 2] , [37] en door getuige [naam vriendin] [38] bevestigd.
Verdachte heeft gebruikgemaakt van zijn contacten met [naam vriendin] die bevriend was met de dochter van aangever om contact te leggen met aangever. Door zich vervolgens voor te doen als eigenaar van een zorgboerderij, een sloopbedrijf en een handelaar in auto’s, aangever voor te houden dat hij [naam paard] zou kopen voor de dochter van aangever en dat hij een Fiat 500 cabrio kon kopen samen met een Toyota Yaris op welke laatste auto aangever dan een leuke winst kon maken als hij daarin zou investeren, heeft hij aangever ertoe bewogen om
€ 500,-, € 4.000,- en € 4.300,- af te geven aan verdachte.
Feit 7
Vrijspraak oplichting [slachtoffer 10]
In de tenlastelegging is onder feit 7 opgenomen dat de feiten die daarna worden benoemd, waaronder het feit van aangever [slachtoffer 10] , zouden zijn gepleegd in de periode van 15 januari 2020 tot en met 14 juli 2020.
Aangever [slachtoffer 10] heeft verklaard dat hij op 7 januari 2020 werd gebeld door [verdachte] met de mededeling dat hij interesse had in een voertuig dat [slachtoffer 10] te koop aanbood. Op 11 januari 2020 kwam aangever met verdachte overeen dat het voertuig voor € 6.500,- verkocht zou worden aan verdachte en werd door verdachte een cheque uitgeschreven en door aangever het voertuig aan verdachte meegegeven.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad beslaat de term ‘omstreeks’ in de tenlastelegging slechts een paar dagen. Dat wil zeggen, maximaal twee dagen vóór en maximaal twee dagen na de begin- en einddatum van de ten laste gelegde periode. Vier dagen buiten de ten laste gelegde periode, zoals in onderhavige zaak, valt dan ook niet onder het bereik van de ten laste gelegde “omstreeks”. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte (partieel) vrijspreken van dit feit.
[aangever 4] heeft namens collega [slachtoffer 8] , geboren in [geboorteplaats 2] , aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 15 januari 2020 in Eindhoven. Beiden waren werkzaam bij [naam bedrijf] te Eindhoven. Collega [slachtoffer 8] wilde zijn Mercedes-Benz GLK 220 verkopen en aangever zou hem daarbij helpen. Via het account op marktplaats op naam van het bedrijf plaatsten ze een advertentie. De vraagprijs bedroeg € 12.500,-.
Op 15 januari 2020 belde een man die zich voorstelde als [verdachte] . Hij had interesse in de auto en kwam nog dezelfde dag naar het bedrijf om de auto te bekijken. Er werd afgesproken dat verdachte de auto voor € 11.000,- zou kopen.
Verdachte gaf aan dat hij middels een Europese Overschrijvingskaart [39] wilde betalen. Deze kaart vulde aangever in. Verdachte liet ook zijn bankpas zien. Verdachte ondertekende de overschrijvingskaart. Hierna heeft verdachte zijn eigen, Belgische, kentekenplaten op de auto gemonteerd. Zij (de rechtbank begrijpt: aangever en [slachtoffer 8] ) hebben verdachte nog een setje zomerbanden meegegeven. Hierna is verdachte vertrokken. Aangever ging vervolgens naar de bank om de kaart in te leveren en het geld te innen. De kaart werd geaccepteerd en het geld zou binnen vijf werkdagen op de rekening staan.
Op 17 januari 2020 heeft aangever een bericht naar verdachte gestuurd dat het geld nog niet op de rekening stond. In de vele berichten die daarop volgden bleef verdachte aangeven dat hij niet begreep waar het geld bleef.
Na het raadplegen van de naam [verdachte] op internet, kwam een bedrijf in Geulle in beeld. Aangever en [slachtoffer 8] zijn naar dit bedrijf gegaan. Daar aangekomen bleek dat ze te maken hadden gehad met de neef van de eigenaar van het bedrijf, die zich vaker uitgaf als zijnde eigenaar van het bedrijf. [40]
De camerabeelden van het bedrijf [naam bedrijf] zijn bekeken door verbalisant [verbalisant 2] .
Op de beelden was een zilver of grijskleurige Mercedes te zien en twee mannen. Man 1 had een normaal postuur en een bril en man 2 had een corpulent postuur en kort zwart haar. Halverwege de beelden was tevens een garagemedewerker met een Indisch uiterlijk te zien. [41]
Uit deze beelden, in combinatie met de aangifte, leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 8] de garagemedewerker is met het Indisch uiterlijk en derhalve aanwezig was bij de verkoop en de afgifte van zijn Mercedes-Benz GLK 220 aan verdachte.
Door zich uit te geven als eigenaar van [naam bedrijf neef] in Geulle en te betalen met een Europese Overschrijvingskaart waarvan hij wist dat deze niet te innen was, heeft verdachte aangever ertoe bewogen om zijn Mercedes-Benz GLK 220 aan verdachte mee te geven, in de veronderstelling dat het geld binnen enkele dagen op zijn rekening zou staan en zich daarmee schuldig gemaakt aan oplichting.
[slachtoffer 9] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd op 16 juni 2020 in Maasbracht, gemeente Maasgouw.
Hij was de eigenaar van een Rib van het merk Capelli met een daarbij behorende trailer. Hij bood deze boot te koop aan via diverse kanalen voor € 59.750,-. Verdachte was de hoogste bieder en bood € 55.000,-. Na telefonisch de koop te zijn overeengekomen heeft verdachte een foto van zijn identiteitskaart [42] verzonden aan aangever. Daarop heeft aangever op 2 juni 2020 een koopcontract [43] opgesteld en dit verzonden aan verdachte. Verdachte heeft dit dezelfde dag nog ondertekend en teruggestuurd naar aangever. Hierna heeft aangever de boot laten overkomen vanuit Spanje en deze gestald bij De Spaanjerd te Kinrooi. Verdachte gaf aan dat hij middels een cheque zou betalen.
Op 12 juni 2020 ging aangever naar een ING-loket in Beek en daar heeft verdachte de Europese Overschrijvingskaart ingevuld en ondertekend. Aangever heeft foto’s gemaakt van de overschrijvingskaart [44] , het rijbewijs [45] en de bankpas met rekeningnummer [rekeningnummer 1] [46] op naam van [verdachte] . De overschrijvingskaart zou naar het hoofdkantoor van de bank worden gestuurd, waarna het geld naar de rekening van aangever zou worden overgemaakt. Tevens werd de overschrijving van de motorboot geregeld, die verdachte contant betaalde. Hierna reden ze samen naar Kinrooi. Afgesproken werd dat aangever de boot naar Roosteren zou brengen, waar een vriend van verdachte de boot zou overnemen. Daar aangekomen werd de boot achter de auto van de vriend van verdachte gekoppeld en heeft aangever alle papieren van de boot en de trailer aan verdachte overhandigd.
Op 13 juni 2020 werd aangever gebeld door verdachte dat de douane of belastingdienst zijn boot had tegengehouden. Verdachte vroeg aangever om met € 1.000,- naar het ING kantoor in Beek te komen om het beslag op te heffen. Dit bedrag heeft aangever verdachte contant overhandigd.
Op 15 juni 2020 belde verdachte dat dat het beslag was opgeheven. Het bleek een misverstand te zijn. Hij zou de € 1.000,- terugstorten en vroeg aangever om zijn bankrekeningnummer. De € 55.000,- voor de boot en de € 1.000,- heeft aangever niet ontvangen. Hij vroeg aangever ook nog of die een bootje te koop wist voor ongeveer
€ 35.000,-. Iemand had hem benaderd om een boot te kopen voor dit bedrag. Verdachte deed zich ook voor als opkoper en verkoper van boten en auto’s.
Op 16 juni 2020 werd aangever door de politie gebeld met de mededeling dat verdachte de boot te koop had aangeboden voor een bedrag van € 15.000,-. [47]
De boot van aangever bleek later door verdachte te zijn aangeboden aan [koper 2] [48] en
[koper 3] [49] .
De boot werd op 16 juni 2020 aangetroffen op het terrein van het bedrijf [bedrijf koper 4] te Echt. [50]
[koper 4] verklaarde dat [verdachte] bij hem kwam met een jeep en een trailer met daarop een boot. Die boot had [koper 4] pas een paar dagen bij hem op het terrein staan, toen de politie kwam. Verdachte heeft [koper 4] verteld dat hij de papieren had en dat hij binnenkort zijn pasje binnen zou krijgen. [koper 4] zou de boot voor € 30.000,- van de verdachte kopen. [51]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij degene is geweest die de koop voor de boot heeft gesloten voor € 55.000,- en toen later nog heeft gebeld over de btw. [52]
Verdachte geeft zich uit als opkoper en verkoper van boten en auto, tekent de koopovereenkomst, gebruikt als betaalmiddel een naar later blijkt niet gedekte Europese Overschrijvingskaart die hij uitschrijft aan de balie van een ING-loket en laat aangever kopieën dan wel foto’s maken van zijn identiteitskaart, rijbewijs en bankpas. De verklaring van verdachte dat hij de boot cash zou hebben betaald, is in het licht van de bewijsmiddelen volstrekt ongeloofwaardig.
De rechtbank acht verdachte daarom ook ten aanzien van dit feit schuldig aan oplichting.
Op 27 januari 2020 heeft [slachtoffer 11] in België aangifte gedaan van oplichting.
Hij heeft een advertentie geplaatst op de website www.marktplaats.nl waarin hij zijn Landrover Defender te koop aanbood. Een man genaamd [verdachte] had hier interesse in en op 13 januari 2020 zijn zij samen naar de ING bank te Maastricht gegaan om een cheque ter waarde van € 15.000,- in te dienen. [verdachte] ondertekende de cheque, waarna op verzoek van aangever door de medewerker van de bank nog werd gecontroleerd of de cheque goed was ingevuld. [verdachte] deponeerde deze cheque hierna in de brievenbus. Op 27 januari 2020 had aangever zijn geld nog steeds niet ontvangen. Bij navraag bij de bank bleek dat [verdachte] mogelijk niet voldoende saldo op zijn bankrekening had om de cheque te kunnen innen. Omdat [verdachte] een autogarage in Nederland zou hebben heeft aangever navraag gedaan bij verschillende garages in Nederland waar de naam direct werd herkend en werd gezegd dat [verdachte] een oplichter is. Zijn garage is [naam bedrijf neef] in Geulle. zijn gsmnummer is [telefoonnummer 1] . [verdachte] is van Nederlandse afkomst aldus aangever. [53]
De Belgische politie relateert dat zij met [verdachte] telefonisch contact hebben opgenomen. Ze hebben [verdachte] in dit telefoongesprek gevraagd de € 15.000,- over te maken aan [slachtoffer 11] , waarop [verdachte] aangaf dat hij al € 15.000,- had overgemaakt, maar dat hij dit nog zou nakijken en dat het bedrag aan het einde van de week op de bankrekening van [slachtoffer 11] zou staan. [54]
In deze zaak zijn door aangever geen (kopie) van de gebruikte overschrijvingskaart overgelegd of kopieën van ID bewijzen of bankpas van de verdachte. De door aangever beschreven gang van zaken komt evenwel overeen met door de verdachte in andere zaken gehanteerde werkwijze. Daarbij heeft de politie contact opgenomen op het door aangever opgegeven nummer dat door [verdachte] ook in andere zaken is gebruikt. De inhoud van het gesprek ondersteunt de aangifte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ook in geval van [slachtoffer 11] wettig en overtuigend bewezen is dat het verdachte is geweest die [slachtoffer 11] heeft opgelicht. Verdachte heeft zich voorgedaan als garagehouder en bonafide koper van, in dit geval, een auto.
Hij heeft hiertoe in een ING-kantoor een, niet gedekte, overschrijvingskaart uitgeschreven. Hierdoor heeft hij aangever ertoe bewogen om zijn auto, een Landrover Defender, aan verdachte mee te geven en zich zodoende schuldig gemaakt aan oplichting.
[slachtoffer 12] heeft in België aangifte gedaan van oplichting.
Op 19 januari 2020 heeft aangever zijn kampeerauto, merk Rimor, te koop aangeboden op de website www.tweedehands.be voor een bedrag van € 19.500,-.
Daarop kreeg hij een telefoontje van verdachte. Hij is op 22 januari 2020 naar de kampeerauto komen kijken en samen hebben ze een prijs van € 18.000,- afgesproken.
De dag erna kwam verdachte naar de woning van aangever en liet zijn rijbewijs en ING bankpas met IBAN: [rekeningnummer 1] zien [55] , waar aangever foto’s van maakte. Tevens overhandigde verdachte aangever een cheque [56] met zijn naam en rekeningnummer erop. Deze gegevens kwamen overeen met de gegevens op de bankpas. Verdachte vertelde aangever dat hij al 25 jaar een garage heeft in Geulle, net over de grens. Aangever controleerde dit op internet en dit bleek te kloppen. Daarop heeft aangever zijn nummerplaat van de kampeerauto gehaald en heeft verdachte een Nederlandse kentekenplaat erop bevestigd. Aangever is naar de bank gegaan en heeft daar de cheque ingeleverd. Enkele weken later zou hij zijn geld ontvangen.
Achteraf bleek dat bij ‘IBAN ontvanger’ het rekeningnummer van aangever had moeten worden ingevuld, in plaats van het kaartnummer.
Aangever is vervolgens naar het bedrijf in Geulle gereden waar hij ontdekte dat deze zaak inderdaad al 25 jaar bestond, maar dat de eigenaar niets te maken had met oplichtingszaken.
Op 27 januari 2020 heeft aangever telefonisch contact gehad met verdachte die beloofde dat hij het geld zou storten op de rekening van aangever. Aangever heeft verdachte opgezocht op Facebook en herkende de man op de profielfoto als zijnde verdachte. [57]
Door zich voor te doen als eigenaar van de reeds 25 jaar bestaande garage van zijn naamgenoot, door gebruik te maken van een niet te innen cheque en door aangever foto’s te laten maken van zijn rijbewijs en bankpas heeft hij aangever ertoe bewogen om zijn kampeerauto af te geven en zich daarmee schuldig gemaakt aan oplichting.
[slachtoffer 13] heeft op 30 januari 2020 in België, namens [bedrijf so 13] , aangifte gedaan van oplichting.
[slachtoffer 13] is eigenaar van de Mercedes Garage [bedrijf so 13] in Peer, België. Op 27 januari 2020 kwam verdachte naar zijn garage. Verdachte was geïnteresseerd in een Mercedes-Benz C220 Bluetec. Verdachte gaf zich uit als autohandelaar. Samen kwamen ze een prijs overeen van € 20.000,-. Verdachte toonde zijn rijbewijs, waar aangever een kopie van maakte [58] . Verdachte wilde betalen met een cheque omdat hij al een klant had voor deze auto. Verdachte is toen de cheque gaan halen bij de bank en kwam terug met een cheque van ING. [59] Aangever heeft daarop ING gebeld om te vragen of zij werkten met dit soort cheques. ING bevestigde dat zij hier ook mee werken. Verdachte verzekerde aangever dat hij het geld onmiddellijk in zijn bezit zou hebben. Op 29 januari 2020 stond het geld nog niet op de bankrekening van aangever. Aangever is toen met de cheque naar ING gegaan. Een medewerker van de ING bank meldde aangever dat, in geval van gebruikmaking van overschrijvingsformulieren, het anderhalve week zou kunnen duren voordat het geld op de rekening zou staan. Aangever heeft verdachte gevraagd om langs te komen om een andere betaalmogelijkheid te zoeken. Hij zou 29 januari 2020 bij aangever langskomen, maar hij is niet gekomen. Aangever heeft vervolgens geprobeerd telefonisch in contact te komen met verdachte, maar hij nam niet op. Op 30 januari 2020 heeft verdachte een voicemailbericht ingesproken dat hij zou komen betalen, maar dat heeft hij niet gedaan. [60]
Door zich voor te doen als autohandelaar, zich te legitimeren met zijn rijbewijs, aangever voor te houden dat hij al een klant had voor de auto zodat hij graag met een cheque wilde betalen waarbij het geld onmiddellijk op de rekening van aangever zou staan en een Europese overschrijvingskaart aan aangever te overhandigen voor het aankoopbedrag, heeft verdachte aangever ertoe bewogen om zijn Mercedes-Benz C220 Bluetec af te geven en zich derhalve schuldig gemaakt aan oplichting.
[slachtoffer 14] heeft op 18 februari 2020 in België aangifte gedaan van oplichting.
Hij bood zijn BMW 740 I personenauto op de website www.marktplaats.nl te koop aan en kreeg onder andere een reactie van verdachte. Verdachte heeft telefonisch contact opgenomen met aangever en kwam dezelfde dag kijken naar de auto. Ze kwamen overeen dat de wagen aan hem zou worden verkocht.
De dag erna, 4 februari 2020, zijn aangever en verdachte naar de ING bank aan het Vrijthof in Maastricht gegaan waar ze samen de bankcheque hebben ingevuld. Vervolgens heeft de bankmedewerker de cheque in ontvangst genomen, bekeken en in een bakje gelegd om te verzenden naar het hoofdkantoor van ING in Arnhem. De week erna stond het geld niet op de rekening van aangever en daarop heeft hij met verdachte gebeld met de vraag om na te gaan wat er mis was gegaan. De week daarna stond het geld nog niet op de bankrekening van aangever. Verdachte heeft daarop contact met aangever opgenomen met de mededeling dat hij problemen had met zijn vrouw en dat zijn rekening geblokkeerd was, maar dat hij het geld zeker ging storten. Het geld zou 21 februari 2020 op de rekening van aangever staan.
Verdachte heeft aangever verteld dat hij een demontagebedrijf had in Geulle. Daar is aangever op 18 februari 2020 naar toe gegaan. Daar ontmoette hij een andere [verdachte] , die vertelde dat er meer mensen naar hem toe waren gekomen die hetzelfde probleem hadden met verdachte. Verdachte was dus geen houder van een demontagebedrijf, maar zijn naamgenoot wel.
Aangever heeft een foto gemaakt van het rijbewijs en de bankpas met IBAN: [rekeningnummer 1] op naam van verdachte, alsmede van de Europese Overschrijvingskaart [61] . Aangever heeft verdachte het voertuig, alsmede het inschrijvingsbewijs, het gelijkvormigheidsattest en de 2 sleutels gegeven. [62]
Door zich voor te doen als eigenaar van een demontagebedrijf in Geulle, te betalen met een niet gedekte cheque bij een ING-kantoor, aangever foto’s te laten maken van zijn rijbewijs en bankpas heeft verdachte aangever ertoe bewogen zijn BMW 740I af te geven aan verdachte en zich derhalve schuldig gemaakt aan oplichting.
[slachtoffer 15] heeft op 22 september 2020 in België aangifte gedaan van oplichting.
Half januari 2020 heeft hij zijn Audi RS4 Avant te koop aangeboden op de website www.marktplaats.nl voor een bedrag van € 36.000,-. Verdachte was geïnteresseerd in deze auto en kwam ergens in februari 2020 naar de woning van aangever. De auto zou een verjaardagscadeau zijn voor zijn zoon. Hij bood een bedrag van € 35.500,-. Op 17 februari 2020 kwam verdachte wederom bij aangever en wilde met een cheque [63] betalen. Samen zijn zij naar de ING bank gegaan om deze te innen. De bankmedewerker nam de cheque aan en vertelde dat de verwerking 1 tot 2 dagen kon duren, waarna het geld op de rekening van aangever zou staan. Aangever werd niet verteld dat deze cheque niet geïnd zou kunnen worden als bleek dat er onvoldoende saldo was. Hierna heeft verdachte een Belgische nummerplaat [kenteken] op de auto bevestigd, waar aangever een foto van maakte [64] . Verdachte vertelde dat hij in Maaseik woonde. Aangever overhandigde verdachte alle papieren. Toen aangever het geld maar niet ontving heeft verdachte hem nog zeker vier maanden aan het lijntje gehouden, het laatste bericht dateerde van 11 juni 2020. [65]
De Belgische politie relateert dat op de kentekenplaat op de foto het officiële stempel tussen de 1 en de C ontbreekt en dat de nummerplaat werd opgevraagd maar niet voorkomt bij de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen. [66]
Verdachte heeft zich voorgedaan als bonafide koper van de Audi RS4 Avant waarbij hij aangaf dat het een verjaardagscadeau zou zijn voor zijn zoon. Door samen naar de ING bank te gaan en daar financieel de zaken te regelen kreeg aangever het vertrouwen dat het geld binnen enkele dagen op zijn rekening zou staan. Hierdoor heeft verdachte aangever ertoe bewogen om zijn Audi RS4 Avant aan verdachte mee te geven en zich derhalve schuldig gemaakt aan oplichting.
[slachtoffer 16] heeft, namens [bedrijf so 16] , in België aangifte gedaan van oplichting.
Zij heeft via een advertentie haar Range Rover Evoque te koop aangeboden.
Eind januari toonde een man interesse in de auto en liet zijn gegevens achter. Het betrof [verdachte] , [adres verdachte] , zijnde verdachte. Hij was bereid
€ 18.000,- te betalen. De overdracht vond plaats bij La Place in Weert. Verdachte vertelde dat hij voortdurend auto’s aankocht en verkocht en een bedrijf in Maaseik of Dilsen had, een tweede bedrijf in Geulle en een bedrijf in Duitsland. Op de Range Rover Evoque bevestigde hij de Belgische kentekenplaten [kenteken] .
Ter plekke tekende hij alle documenten, waaronder twee facturen van € 4.000,- [67] en
€ 14.000,- [68] en de verkoopovereenkomst [69] . Aangeefster maakte hier foto’s van. Het voorschot kon hij niet cash betalen, aangezien er, volgens verdachte, in Nederland gewerkt werd met een Europese Overschrijvingskaart. Hij liet aangeefster foto’s maken van zijn rijbewijs en zijn bankpas met rekeningnummer [rekeningnummer 1] [70] .
Verdachte overhandigde aan aangeefster twee Europese Overschrijvingskaarten [71] , één met een bedrag van € 4.000,- en één met een bedrag van € 14.000,-. Het geld zou binnen twee tot tien dagen op de rekening van aangeefster staan, aldus verdachte.
Nadat aangeefster het geld niet ontving heeft zij verschillende malen met verdachte gebeld, maar altijd had hij smoesjes of vertoonde hij uitstelgedrag. [72]
De Belgische politie heeft telefonisch contact met de verdachte gehad, waarin hij aangaf dat het normaal was dat het geld niet direct op de rekening van aangever stond, dat dit tien dagen kon duren en dat het geld zonder probleem zou worden overgemaakt. [73]
Door aangeefster te vertellen dat hij auto’s aankocht en verkocht en een bedrijf in Maaseik of Dilsen had, een tweede bedrijf in Geulle en een bedrijf in Duitsland, aangeefster foto’s te laten maken van zijn rijbewijs en bankpas, aan te geven dat in Nederland werd gewerkt met Europese Overschrijvingskaarten en deze aan aangeefster voor de overeengekomen bedragen over te leggen, heeft hij bij aangeefster het vertrouwen gewekt dat zij te maken had met een bonafide koper van haar Range Rover Evoque en heeft hij haar op die manier ertoe bewogen om haar voertuig mee te geven aan verdachte, in de veronderstelling dat het geld op haar rekening zou worden overgemaakt. Verdachte heeft zich door deze handelingen schuldig gemaakt aan oplichting.
[slachtoffer 17] heeft op 25 april 2020 in België aangifte gedaan van oplichting.
Hij had sinds februari 2020 zijn BMW 520D te koop aangeboden op de website www.2dehands.be en www.autoscout.be voor een bedrag van € 22.500,-. Op 6 februari 2020 kreeg hij een telefoontje van een geïnteresseerde, die uiteindelijk niet kwam. Op 3 april 2020 belde diezelfde persoon, verdachte, dat hij een klant had voor deze auto. Samen kwamen ze een prijs van € 21.500,- overeen die verdachte zou betalen middels een cheque. Hij vertelde dat hij handelaar was en al 25 jaar auto’s opkocht en daarom niet anders kon betalen. Ze spraken af bij het winkelcentrum in Stein waar ze naar een ING kantoor gingen. Verdachte gaf de winkelbediende een cheque [74] die deze invulde en verdachte ondertekende deze cheque. De winkelbediende vertelde dat het geld binnen drie tot vier dagen op de rekening van aangever zou staan. Aangever stelde een verkoopovereenkomst [75] op die verdachte ondertekende en gaf zijn rijbewijs, waar aangever een foto van maakte [76] . Het voertuig en de bijbehorende papieren met de twee sleutels overhandigde aangever aan verdachte. Verdachte bevestigde de Belgische kentekenplaten [kenteken] op de auto, waar aangever ook foto’s van heeft genomen [77] . Uiteindelijk heeft aangever het bedrag nooit ontvangen. [78]
Door zich voor te doen als een handelaar die reeds 25 jaar auto’s inkocht en verkocht en daarom niet op een andere manier kon betalen dan met een cheque, door aangever voor te houden dat hij een klant had voor zijn auto en door aangever foto’s te laten maken van zijn rijbewijs en een Europese Overschrijvingskaart voor het verkoopbedrag uit te schrijven in een ING kantoor, heeft hij aangever ertoe bewogen om zijn voertuig aan verdachte mee te geven, alvorens hij beschikte over het door verdachte te betalen geldbedrag en zich derhalve schuldig gemaakt aan oplichting.
[slachtoffer 18] heeft aangifte van oplichting gedaan in België en Nederland.
Hij heeft een zoekertje geplaatst op de website truckscout24 waarop hij zijn mobilhome van het merk Volkswagen, type California, aanbood voor een bedrag van € 49.500,-. Op 24 juni 2020 kreeg hij een reactie van verdachte dat hij hier interesse in had en € 50.000,- wilde betalen als aangever deze mobilhome naar Stein zou komen brengen.
Op 25 juni 2020 is aangever naar Stein gereden en is hij samen met verdachte naar de bank gegaan om de overschrijving te regelen. Verdachte beweerde toen dat deel 2 van het inschrijvingsbewijs niet bij de papieren zat zodat de transactie niet door kon gaan. Verdachte heeft vervolgens zijn zoon gevraagd om met aangever naar zijn huis te rijden om dit deel te zoeken. Verdachte is met de camper weggereden. Aangever kon dit inschrijvingsbewijs vervolgens nergens vinden. Uiteindelijk bleek, later op de avond, dat verdachte deel 2 wel reeds in zijn bezit had. Verdachte belde 26 juni 2020 met de vraag of aangever een papier wilde tekenen dat hij de nieuwe eigenaar was. Dit heeft aangever niet gedaan. Verdachte verzekerde aangever dat de betaling in orde was. Toen bleek dat de betaling nog niet binnen was, stelde verdachte aangever gerust en vertelde hij aangever dat zijn zoon had gezegd dat zij lieve mensen waren en dat hij zo niet in elkaar zat. Verdachte stuurde aangever als bewijs van betaling een foto van een ingevulde cheque [79] . Toen het geld hierna nog niet was ontvangen door aangever heeft hij verdachte gebeld, maar hij nam niet op. Op 14 augustus 2020 had aangever zijn geld nog steeds niet ontvangen. [80]
Aangever had een verkoopovereenkomst [81] opgemaakt die door aangever en verdachte was ondertekend.
[slachtoffer 18] heeft nadien de politie nog laten weten dat verdachte hem zijn identiteitskaart heeft laten zien. Hij heeft hier geen foto van gemaakt. [82]
Ook in deze zaak heeft verdachte zich opgeworpen als bonafide koper van de camper van aangever en hij bood zelfs meer dan de vraagprijs in ruil voor het transport van de camper en heeft een door aangever opgestelde verkoopovereenkomst getekend. Verdachte stelt voor om de overschrijving samen bij de bank te regelen. Met een smoesje heeft hij vervolgens de beschikking gekregen over de camper, waarna hij nadien liet voorkomen dat hij had betaald door een foto te sturen van een Europese Overschrijvingskaart zoals bij veel andere feiten in dit dossier. De rechtbank acht dan ook ten aanzien van dit feit bewezen dat verdachte zich ook hier schuldig heeft gemaakt aan oplichting van aangever door zich voor te doen als bonafide koper en met smoesjes en leugens hem ertoe te bewegen zijn camper af te geven.
[slachtoffer 19] heeft op 28 juli 2020 in België aangifte gedaan van oplichting.
Hij heeft op 14 juli 2020 afgesproken met verdachte in Beek voor de overdracht van zijn mobilhome, merk Adria Matrix. Zij hadden een prijs afgesproken van € 55.000,- en € 1.000,-omdat aangever de mobilhome naar Nederland bracht.
Die dag zijn aangever en verdachte naar het ING kantoor in Beek gegaan. Verdachte zou betalen met een Europese Overschrijvingskaart [83] , die door de bankmedewerker zelf werd ingevuld en door verdachte ondertekend. Dit moest worden opgestuurd naar het hoofdkantoor. Het leek aangever veiliger de overschrijvingskaart mee te nemen en in te dienen in België maar daar bleek dat je in België geen Europese overschrijvingskaart kan indienen. Aangever heeft de kaart toen per post verzonden naar het hoofdkantoor in Nederland. [84] Verdachte reageerde niet meer op berichten en nam zijn telefoon niet meer op.
Aangever heeft een foto gemaakt van de Belgische kentekenplaat die verdachte op het voertuig heeft gemonteerd, [kenteken] . [85] Tevens heeft aangever een foto gemaakt van de bankpas op naam van [verdachte] met het rekeningnummer [rekeningnummer 1] . [86]
In deze zaak heeft verdachte zijn bankpas en kentekenplaat laten fotograferen en aangever met het uitschrijven van de Europese overschrijvingskaart op een ING locatie de indruk gewekt dat hij een bonafide en solvabele koper was waardoor [slachtoffer 19] bewogen is tot afgifte van zijn mobilhome. De Europese overschrijvingskaart is oninbaar vanwege onvoldoende saldo. De rechtbank acht verdachte dan ook eveneens schuldig aan de oplichting van [slachtoffer 19] .
03.334234.21 [87]
Feit 1
[slachtoffer 20] heeft aangifte gedaan van oplichting gepleegd in de periode van 30 maart 2021 tot en met 2 april 2021.
Op 30 maart 221 kwam een man die hij kende als [verdachte] bij hem in zijn zaak, Beels Motors BV in Valkenswaard. [verdachte] was al eerder in de zaak geweest om informatie in te winnen over oldtimers. Hij had interesse in een Ford Escort MK1, omdat hij zelf autohandelaar was en een klant had voor deze auto. Tijdens het kennismakingsgesprek heeft verdachte een Mercedes 190 SL personenauto gekocht voor € 105.000,- bij een collega van aangever en daarvoor een koopovereenkomst ondertekend. De klant voor de Ford Escort zou naar vakantiepark De Kempervennen komen om de auto te bekijken. Die zelfde dag reed aangever de auto naar De Kempervennen en sprak met verdachte af dat de auto pas het terrein af mocht als er betaald was. Aangever heeft de autosleutels aan verdachte gegeven. Later die avond belde verdachte dat de auto verkocht was en aangever en verdachte kwamen een prijs van € 49.000,- overeen. Dit bedrag heeft de klant overgemaakt naar de Belgische bankrekening van verdachte en hij zou dit onmiddellijk door zijn vrouw naar aangever over laten maken. Op 1 april 2021 stond het geld nog niet op de bankrekening van aangever, maar verdachte stelde aangever gerust dat dit bedrag werd overgemaakt. Na enkele bedreigingen te hebben geuit naar aangever heeft aangever vervolgens niets meer van verdachte vernomen. [88] Aangever heeft een kopie gemaakt van het rijbewijs van verdachte [89] .
Door zich voor te doen als vermogende autohandelaar, een verkoopovereenkomst te sluiten voor een andere, zeer kostbare auto en door te melden dat hij reeds een klant had voor deze auto, heeft verdachte aangever ertoe bewogen om de Ford Escort MK1 aan verdachte mee te geven en zich derhalve schuldig gemaakt aan oplichting.
Feit 2
[slachtoffer 21] heeft, namens Autostad Verhuur BV, aangifte gedaan van oplichting gepleegd in de periode van 16 tot en met 30 april 2021.
Op 15 april 2021 kwam verdachte bij hem op de zaak, autobedrijf [naam autobedrijf 1] in Nijmegen.
Hij was op zoek naar een Mercedes E63 AMG. Op dat moment had het bedrijf die auto niet staan, maar wel een ander model, een Mercedes-Benz GLE 400 dMatic Coupé. Verdachte heeft voor dit model een koopovereenkomst [90] getekend. Aangever maakte een kopie van zijn rijbewijs [91] . Ze kwamen een prijs van € 141.000,- overeen. Tot het moment dat deze auto er zou zijn, wilde verdachte een leenauto. Deze auto zou hij op 16 april 2021 ophalen. Hij moest hiervoor € 1.000,- aanbetalen op de auto die hij zou kopen. Hij vertelde dat zijn vrouw bij een autobedrijf werkte en dat vanaf daar € 1.000,- was overgemaakt. Aangever is dit nagegaan en er bleek € 1.000,- overgemaakt door [naam autobedrijf 2] in Sittard. De leenauto, een Mercedes-Benz C 180, heeft hij meegekregen. Leenauto’s huurde [naam autobedrijf 1] bij Autostad Verhuur. Verdachte kwam deze leenauto op 16 april 2021 ophalen en de huur van deze auto zou op 30 april 2021 aflopen.
Na deze datum heeft aangever diverse malen contact met verdachte gezocht en telkens beloofde verdachte dat hij het geld voor de GLE 400 d-4Matic Coupé zou overmaken. Dit is echter niet gebeurd. In de tussentijd kwamen bij Autostad Verhuur wel boetes binnen ten aanzien van deze leenauto. [92]
Gelet op de modus operandi van verdachte gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte reeds het vooropgezette plan had om aangever ertoe te bewegen de leenauto mee te geven. Hij heeft aangever ervan overtuigd dat hij deze leenauto nodig had totdat zijn zogenaamd aangekochte auto beschikbaar was. Door een aanbetaling te doen voor de auto van
€ 141.000,-, te suggereren dat hij een vrouw had die (ook) bij een autobedrijf werkte en een aanbetaling van € 1.000,- daarvoor te doen, heeft verdachte aangever ertoe bewogen om de leenauto aan hem mee te geven. Derhalve heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan oplichting.
Feit 3
[slachtoffer 22] heeft, namens Adrem BV, aangifte gedaan van verduistering gepleegd in de periode tussen 18 februari 2021 en 23 april 2021.
Op 18 februari 2021 huurde verdachte een Peugeot 108. De huurperiode liep tot 22 maart 2021. Hiervoor was een huurcontract afgesloten en een borg betaald van € 751,98. Toen verdachte op 23 maart 2021 de auto niet had teruggebracht, heeft Adrem een nieuw huurcontract opgesteld voor de periode van 22 maart 2021 tot 23 april 2021. [93] Verschillende malen is getracht met verdachte in contact te komen. Iedere keer had verdachte een andere verklaring waarom hij de auto nog niet had teruggebracht. Middels track and trace is de auto opgespoord. Deze was geparkeerd bij Autoservice Sittard aan de Handelsstraat 2 in Sittard. De eigenaar van dit bedrijf vertelde dat hij de auto van verdachte had gekocht. Aangever heeft de auto uiteindelijk retour ontvangen van Autoservice Sittard. [94]
Door de auto te lenen en niet meer terug te brengen en zelfs te verkopen, als ware het zijn auto, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering.
[aangever 5] heeft, namens autobedrijf [naam autobedrijf 3] in Son, aangifte gedaan van verduistering gepleegd in de periode van 23 tot en met 28 april 2021.
Op 23 april 2021 kwam verdachte, die zich legitimeerde met een op zijn naam gesteld rijbewijs, langs om een proefrit te maken met een Volkswagen Golf. Hiertoe werd er een proefritformulier opgesteld met als begintijd 10:19 uur en als verwachte eindtijd 11:45 uur, welk formulier door aangever en verdachte werd ondertekend. [95] Verdachte gaf als adres op de [adres 1] in Geulle. Tevens vertelde verdachte dat hij een autodemontagebedrijf had aan de [adres 2] in Geulle. Tijdens het maken van de proefrit belde verdachte naar aangever dat hij de auto wilde kopen en dat hij dezelfde dag zou komen betalen. Dit is echter nooit gebeurd. [96]
Door de auto te lenen en niet meer terug te brengen, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering.
[aangever 6] heeft, namens Automobielencentrum De Uiver, aangifte gedaan van verduistering gepleegd op 7 mei 2021.
Op 7 mei 2021 kwam verdachte een proefrit maken met een Range Rover Evoque. Verdachte zei: “maak de offerte maar op”. Deze offerte heeft aangever opgesteld. [97] Verdachte legitimeerde zich met een op zijn naam gesteld rijbewijs [98] . Tevens werd er een kopie gemaakt van een op zijn naam gestelde bankpas van de ING bank met IBAN: [rekeningnummer 1] . [99] Er werd afgesproken dat hij die dag om 17:00 uur terug zou zijn, maar om 17:30 uur was verdachte er nog niet. Na telefonisch contact te hebben gehad, waarin verdachte beloofde op de terugweg te zijn, was hij om 17:50 uur nog niet gearriveerd. Daarna was hij ook telefonisch niet bereikbaar. [100]
De Range Rover Evoque is uiteindelijk teruggevonden bij een autopoetsbedrijf in Wijchen, waar verdachte het voertuig had achtergelaten, maar niet meer had opgehaald. [101]
Door de auto te lenen, niet meer terug te brengen en achter te laten bij een autopoetsbedrijf, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
03/217012-20
1
op 24 september 2018 in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van ongeveer 28.000,- euro, door
- zich voor te doen als bonafide verkoper van een Mercedes AMG cabrio en
- de indruk te wekken dat hij de Mercedes AMG cabrio in zijn bezit had en
- met die [slachtoffer 1] afspraken te maken over de verkoop en
- met het overhandigen van zijn bankpas en rijbewijs en identiteitskaart vertrouwen te wekken en
- die [slachtoffer 1] te beloven dat hij de Mercedes AMG cabrio zou leveren na overschrijving op het rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] en
- te zweren op het leven zijn kinderen dat hij geen kwade bedoelingen heeft, waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2
in de periode van 18 november 2019 tot en met 22 december 2019, in Nederland meermalen telkens opzettelijk
- een autoambulance, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [bedrijf so 2] , en
- een aanhangwagen, toebehorende aan [slachtoffer 3] ,
en welke goederen verdachte telkens anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als bruiklener (onder de toezegging van teruggave), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
De rechtbank constateert dat in de tenlastelegging onder 03/217012-20, feit 2 als einddatum van de ten laste gelegde periode 22 december 2020 is opgenomen. De rechtbank stelt vast dat hier sprake is van een kennelijke verschrijving, nu de einddatum van de ten laste gelegde periode 22 december 2019 is en zal de tenlastelegging op dit punt verbeterd lezen.
3
in de periode van 3 december 2019 tot en met 11 augustus 2020, in Nederland meermalen telkens opzettelijk
- een elektrische mountainbike, toebehorende aan Itek Roermond en
- een motorfiets en een helm, toebehorende aan Motoport Echt,
en welke goederen verdachte telkens anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als bruiklener (in kader van het maken van een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4
in de periode van 31 december 2019 tot en met 2 januari 2020, in Nederland meermalen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van 300,- euro en
- [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van 250,- euro,
door
- zich voor te doen als bonafide verkoper van een refurbished Iphone en een refurbished laptop en
- te melden dat hij als medewerker van DSM gebruikte telefoons en laptops die vervangen worden, voor een gereduceerd tarief kan kopen en
- met die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] afspraken te maken over de verkoop en/of
- de indruk te wekken dat hij die goederen in zijn bezit had en/of
- met het overhandigen van zijn bankpas vertrouwen te wekken en/of
- die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te beloven dat hij bovengenoemde goederen zou leveren na overschrijving op het rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] ,
waardoor die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes;
5
omstreeks de periode van 23 maart tot en met 24 maart 2020, in Nederland meermalen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een Opel Insignia en een geldbedrag van ongeveer 4000,- euro, door
- te melden dat een vriend een Audi A5 bij Domeinen had gekocht en verdachte nog wat te goed heeft van die vriend en
- af te spreken dat die [slachtoffer 6] de Audi A5 kan krijgen indien hij zijn Opel Insignia aan verdachte levert en daarnaast 4000,- euro aan verdachte betaalt en
- de indruk te wekken dat hij de Audi A5 in zijn bezit had en
- een foto van een bankpas op naam van [naam zoon] te sturen en
- die [slachtoffer 6] te beloven dat verdachte de Audi A5 aan hem zou leveren na afgifte van de Opel Insignia en overschrijving op het rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam zoon] , waardoor die [slachtoffer 6] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgiftes;
6
in de periode van 14 mei 2020 tot en met 18 mei 2020, in Nederland meermalen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten 500,- euro en 4.000,- euro en 4.300,- euro, door
- zich voor te doen als eigenaar van een zorgboerderij en
- te melden dat hij een paard gaat kopen en de dochter van die [slachtoffer 7] voor dat paard zou moeten zorgen en
- af te spreken dat die [slachtoffer 7] 500,- euro bijdraagt voor het paard en
- zich voor te doen als eigenaar van een sloopbedrijf in Geulle en
- zich voor te doen als bonafide verkoper van een Fiat 500 cabrio en met die [slachtoffer 7] afspraken te maken over de verkoop en
- een foto te sturen van een Fiat 500 cabrio ende indruk te wekken dat deze door Domeinen werd verkocht en verdachte in het bezit was van die Fiat 500 cabrio en
- die [slachtoffer 7] te beloven dat hij de Fiat 500 cabrio aan hem zou leveren na betaling aan verdachte en
- zich voor te doen als bonafide verkoper van een Toyota Yaris en
- te melden dat hij de Toyota Yaris voor 4300,- euro bij Domeinen heeft gekocht en voor 8.000,- euro heeft verkocht aan andere mensen en
- af te spreken dat [slachtoffer 7] 4.300,- euro aan verdachte betaalt als investering en
- die [slachtoffer 7] te beloven dat hij 8.000,- zou verkrijgen, na betaling aan verdachte,
waardoor die [slachtoffer 7] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgiftes;
7
omstreeks de periode van 15 januari 2020 tot en met 14 juli 2020, in Nederland en België meermalen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van een Mercedes-Benz GLK 220 en
- [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van een boot (Capelli) en
- [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van een Landrover Defender en
- [slachtoffer 12] heeft bewogen tot de afgifte van een camper (Rimor) en
- [slachtoffer 13] en/of [bedrijf so 13] heeft bewogen tot de afgifte van een Mercedes-Benz C220 Bluetec en
- [slachtoffer 14] heeft bewogen tot de afgifte van een BMW 740 I en
- [slachtoffer 15] heeft bewogen tot de afgifte van een Audi RS 4 Avant en
- [slachtoffer 16] en/of [bedrijf so 16] heeft bewogen tot de afgifte van een Range Rover Evoque en
- [slachtoffer 17] heeft bewogen tot de afgifte van een BMW 520D en
- [slachtoffer 18] heeft bewogen tot de afgifte van een camper (Volkswagen California) en
- [slachtoffer 19] heeft bewogen tot de afgifte van een camper (Adria Matrix)
door
- zich voor te doen als bonafide autohandelaar en/of eigenaar van auto demontagebedrijf [verdachte] te Geulle en/of bonafide koper van voornoemde goederen en
- met voornoemde personen afspraken te maken over de aankoop van voornoemde goederen en
- een of meer koopovereenkomsten te ondertekenen en/of de indruk te wekken dat hij de overeengekomen prijs kan betalen en
- met het overhandigen van zijn bankpas en/of rijbewijs en/of identiteitskaart vertrouwen te wekken en/of
- telkens ter betaling van voornoemde goederen een Europese overschrijvingskaart van de ING Bank, dan wel een cheque, op te maken en/of in te (laten) dienen (bij de bank), terwijl verdachte telkens onvoldoende saldo op zijn bankrekening had,
waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes;
De rechtbank constateert dat in de tenlastelegging onder 03/217012-20, feit 7 is opgenomen dat de naam van de aangever onder gedachtestreepje 2 “ [slachtoffer 9] ” betreft. De rechtbank stelt vast dat hier sprake is van een kennelijke verschrijving, nu de naam van aangever betreft “ [slachtoffer 9] ” en zal de tenlastelegging op dit punt verbeterd lezen.
03/334234-21
1
in de periode van 30 maart 2021 tot en met 3 mei 2021 in Nederland meermalen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 20] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een Ford Escort MK1, door
- zich voor te doen als bonafide autohandelaar en koper en
- te melden dat een klant van hem interesse heeft in de Ford Escort MK1 en hiermee een proefrit wil maken en
- met die [slachtoffer 20] afspraken te maken over het maken van een proefrit en
- de indruk te wekken dat die klant een proefrit zal maken en de Ford Escort MK1 op het terrein De Kempervennen zal blijven zolang er geen betaling geschiedt en
- te melden dat die klant de Ford Escort MK1 wil kopen en afspraken te maken over de verkoop en
- te melden dat de klant 49.000,- euro naar de Belgische bankrekening van verdachte heeft overgemaakt en
- die [slachtoffer 20] te beloven dat die 49.000,- euro onmiddellijk zal worden overgemaakt aan [slachtoffer 20] , maar dat de verwerking van die transactie twee dagen kan duren
waardoor die [slachtoffer 20] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2
in de periode van 15 april 2021 tot en met 16 april 2021 in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 21] en/of Autostad Verhuur B.V. heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een Mercedes-Benz C180, door
- zich voor te doen als bonafide koper van een Mercedes-Benz GLE 400 dMATIC Coupé en
- met die [slachtoffer 21] afspraken te maken over het lenen van een Mercedes-Benz C180 en de indruk te wekken dat hij die leenauto nodig heeft tot aan het moment dat de Mercedes-Benz GLE 400 dMATIC Coupé aan hem wordt geleverd en
- een opdracht tot levering van de Mercedes-Benz GLE 400 dMATIC Coupé (met een totaalprijs van 141.000,- euro) te ondertekenen en
- met het overhandigen van zijn rijbewijs vertrouwen te wekken en
- 1000,- euro aan die [slachtoffer 21] en/of Autostad Verhuur B.V. over te maken, als aanbetaling van de Mercedes-Benz GLE 400 dMATIC Coupé en
- (daarmee) de indruk te wekken dat hij de geleende Mercedes-Benz C180 uiterlijk 30 april 2021 zal teruggeven en het overige aankoopbedrag van de Mercedes-Benz GLE 400 dMATIC Coupé zal gaan betalen,
waardoor die [slachtoffer 21] en/of Autostad Verhuur B.V. werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3
in de periode van 18 april 2021 tot en met 7 mei 2021 in Nederland meermalen, opzettelijk
- een Peugeot 108, toebehorende aan Adrem en/of [slachtoffer 22] , en
- een Volkswagen Golf, toebehorende aan autobedrijf [naam autobedrijf 3] , en
- een Range Rover Evoque, toebehorende aan automobielcentrale De Uiver,
en welke goederen verdachte telkens anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder en/of bruiklener (in kader van het maken van een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03/217012-20
feit 1 oplichting;
feit 2 verduistering, meermalen gepleegd;
feit 3 verduistering, meermalen gepleegd;
feit 4 oplichting, meermalen gepleegd;
feit 5 oplichting;
feit 6 oplichting, meermalen gepleegd;
feit 7 oplichting, meermalen gepleegd;
03/334234-21
feit 1
primair:oplichting;
feit 2
primair:oplichting;
feit 3 verduistering, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest. Het recidiverisico is volgens de officier van justitie enorm hoog en het vertrouwen in het nakomen van afspraken door verdachte enorm laag. Volgens de officier van justitie zijn er weinig beschermende factoren. De reclassering heeft niet recent kunnen rapporteren, maar meldt wel dat er weinig mogelijkheden zijn om verdachte te begeleiden. Ook na diverse veroordelingen voor soortgelijke feiten is verdachte stelselmatig doorgegaan met het oplichten van personen en de officier van justitie merkt hierbij op dat verdachte ook tijdens de schorsing strafbare feiten is blijven plegen en dat hij op alle fronten probeert mensen te manipuleren. De officier van justitie noemt verdachte een notoire oplichter die misbruik heeft gemaakt van de normale handelwijze in het dagelijkse economische verkeer dat veelal gebaseerd is op wederzijds vertrouwen dat er betaald en geleverd gaat worden door de persoon met wie men zaken doet.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich veelvuldig schuldig heeft gemaakt aan oplichting en verduistering. Verdachte is in het verleden reeds veroordeeld tot forse straffen voor vermogensdelicten. Deze eerdere veroordelingen weegt de rechtbank ten nadele van verdachte mee bij de vaststelling van de hoogte van de straf die aan hem zal worden opgelegd. De rechtbank heeft de recentere veroordelingen in aanmerking genomen conform het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafvordering.
Door zijn zelfzuchtige handelen maakt verdachte veel slachtoffers, zowel in Nederland als in België. De rechtbank moet constateren dat het bedriegen en geld afhandig maken van mensen voor verdachte een manier van leven is. Verdachte gaat gewetenloos en geraffineerd te werk. Hij wekt telkens slinks de indruk dat hij te vertrouwen is en op het moment dàt mensen hem vertrouwen slaat hij toe. Verdachte maakt hierbij misbruik van het vertrouwen dat iedereen ten behoeve van het maatschappelijk en economisch verkeer tot op zekere hoogte mag stellen in de oprechtheid waarmee anderen aan het maatschappelijk en economisch verkeer deelnemen. Door zijn bedrog veroorzaakt verdachte veel schade. Het gaat hierbij met name om zeer grote geldbedragen, hele dure auto’s en luxe boten die hij één voor één van mensen afhandig maakt. Telkens met mooie praatjes, leugens en smoezen. Op het moment dat mensen argwaan krijgen en hem op zijn handelen aanspreken, verandert hij van zogenaamde sympathieke koper of verkoper in een persoon die mensen bedreigt. Brutaal, schaamteloos en meedogenloos.
Slachtoffers worden door het aannemen van een valse hoedanigheid door verdachte van bonafide koper/verkoper en door de samenweefsels van verdichtsels die hij opwerpt behalve financieel ook emotioneel gedupeerd. Hun vertrouwen in zichzelf en de medemens loopt vaak een enorme deuk op. Zij zijn de dupe van de valse beloftes en de doortraptheid van het handelen van verdachte en van de (emotionele) schade die hij hierbij achterlaat.
In het dossier is te lezen dat verdachte op sommige momenten zelf verstrikt raakte in zijn eigen leugens. Maar ook dan weet hij het zo te draaien dat hij ermee weg komt, zodat hij ongestoord verder kan gaan met zijn praktijken.
Verdachte heeft de kans die hij heeft gehad om zijn leven ten goede te keren niet gegrepen. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis gaat verdachte gewoon door met zijn oplichterij. De rechtbank kan niet anders concluderen dan dat ook hieruit de ongekende brutaliteit en kennelijke onverbeterlijkheid van verdachte blijkt. De tweede schorsing van de voorlopige hechtenis vindt plaats, zodat verdachte een medische behandeling kan ondergaan. Ook dit blijkt een leugen. Deze medische behandeling heeft nooit plaatsgevonden. In plaats daarvan is verdachte op de vlucht geslagen om hiermee elke verantwoordelijkheid te ontlopen.
De veelheid en ernst van de feiten en de persoon van de verdachte maken dat het opleggen van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende reactie is. De maatschappij dient langdurig beschermd te worden tegen de oplichtingspraktijken van verdachte. De rechtbank zal de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaar en zes maanden opleggen, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn in volgorde van de ten laste gelegde feiten opgenomen. Telkens is gevorderd de toe te kennen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de maatregel van schadevergoeding.
Benadeelde partij [slachtoffer 1] (03/217012-20, feit 1)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
  • materiële schade: € 28.000,-, zijnde het bedrag dat benadeelde aan verdachte heeft betaald;
  • proceskosten: € 1.180,69.
Benadeelde partij [slachtoffer 3] (03/217012-20, feit 2)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 600,-, ter vergoeding van de aanhangwagen (onderbouwd met de aankoopbon van deze aanhangwagen).
Benadeelde partij Motoport Echt (03/217012-20, feit 3)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 13.000,-, ter vergoeding van de motor die verdachte zich ten koste van benadeelde wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Benadeelde partij [slachtoffer 4] (03/217012-20, feit 4)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 300,-, zijnde het bedrag dat benadeelde aan verdachte heeft betaald.
Benadeelde partij [slachtoffer 6] (03/217012-20, feit 5)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 4.000,-, zijnde het bedrag dat benadeelde aan verdachte heeft betaald.
Verder voert benadeelde aan dat hij en zijn gezin nachten niet heeft kunnen slapen en dat zij in de financiële problemen zijn gekomen door het handelen van verdachte. Benadeelde verzoekt de rechtbank hier zelf een bedrag aan immateriële schade aan te koppelen.
Benadeelde partij [slachtoffer 7] (03/217012-20, feit 6)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 500,-, € 4.000,- en € 4.300,-, zijnde de bedragen die benadeelde aan verdachte heeft betaald.
Benadeelde partij [slachtoffer 8] (03/217012-20, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 11.000,-, zijnde het bedrag dat benadeelde met verdachte is overeengekomen voor de verkoop van de auto Mercedes GLK aan verdachte, terwijl verdachte dit bedrag na levering van deze auto niet aan benadeelde heeft betaald.
Benadeelde partij [aangever 4] (03/217012, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 11.000,00, zijnde het bedrag dat met verdachte is overeengekomen voor de verkoop van de auto Mercedes GLK aan verdachte, terwijl verdachte dit bedrag, ondanks dat de auto wèl door hem is meegenomen, niet heeft betaald.
Benadeelde partij [slachtoffer 9] (03/217012-20, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
  • materiële schade: € 500,- (geldopname borg), € 506,50 (geldopname borg) en verlies van de waarde van de boot (10% van de verkoopwaarde van de boot) van € 5.500,-;
  • proceskosten: € 3.609,43.
Benadeelde partij [slachtoffer 10] (03/217012-20, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 2.000,-.
Benadeelde partij [slachtoffer 11] (03/217012-20, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 15.000,-, zijnde het bedrag dat benadeelde met verdachte is overgekomen voor de verkoop van de auto Landrover Defender aan verdachte, terwijl verdachte dit bedrag na levering van deze auto niet aan benadeelde heeft betaald.
Benadeelde partij [slachtoffer 13] en/of [bedrijf so 13] (03/217012-20, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 20.000,-, zijnde het bedrag dat benadeelde met verdachte is overeengekomen voor de verkoop van de Mercedes C220 aan verdachte, terwijl verdachte dit bedrag na levering van deze auto niet aan benadeelde heeft betaald.
Benadeelde partij [slachtoffer 15] (03/217012-20, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 35.500,-, zijnde het bedrag dat benadeelde met verdachte is overeengekomen voor de verkoop van de Audi RS4 aan verdachte, terwijl verdachte dit bedrag na levering van deze auto niet aan benadeelde heeft betaald.
Benadeelde partij [slachtoffer 16] en/of [bedrijf so 16] (03/217012-20, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
  • materiële schade: € 16.290,-, zijnde het bedrag exclusief btw dat benadeelde met verdachte is overeengekomen voor de verkoop van de auto Range Rover Evoque aan verdachte, terwijl verdachte dit bedrag na levering van deze auto niet aan benadeelde heeft betaald;
  • proceskosten: € 2.280,81 (uitvoeringskosten en vonniskosten).
Benadeelde partij [slachtoffer 17] (03/217012-20, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade:
€ 21.500,- zijnde het bedrag dat benadeelde met verdachte is overeengekomen voor de verkoop van de BMW520D aan verdachte, terwijl verdachte dit bedrag na levering van deze auto niet aan benadeelde heeft betaald;
€ 150,-, zijnde reiskosten, waarbij door benadeelde is aangegeven dat dit in België als forfaitaire bedrag geldt bij procedures waarbij door een partij in het kader van de zaak een advocatenkantoor is bezocht. Subsidiair stelt de benadeelde zich op het standpunt dat het in Nederland geldende vergoedingstarief ad € 0,28 per gereden kilometer voor vergoeding in aanmerking komt en zodoende een bedrag van € 37,52 (10 maal 13,4 kilometer);
  • immateriële schade: € 500,-, door de benadeelde omschreven als ‘morele schade’;
  • proceskosten: € 746,-, waarbij door benadeelde is aangevoerd dat dit het forfaitair bedrag van € 373,- per procespunt bij een benadeling van meer dan € 20.000,-, betreft (2 punten).
Benadeelde partij [slachtoffer 18] (03/217012-20, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade:
€ 50.000,-, zijnde het bedrag dat benadeelde met verdachte is overeengekomen voor de verkoop van de camper Volkswagen California aan verdachte, terwijl verdachte dit bedrag na levering van deze camper niet aan benadeelde heeft betaald;
€ 95,16 en € 3,64, in totaal: € 98,80, zijnde reiskosten die benadeelde ten gevolge van de oplichting door verdachte heeft gemaakt omdat hij aangifte op het politiebureau in Melle (België) en in Sittard heeft gedaan;
- immateriële schade: € 2.000,-, door de benadeelde omschreven als smartengeld, vanwege angstgevoelens, slapeloosheid, depressieve gevoelens en gederfde levensvreugde.
Benadeelde partij [slachtoffer 19] (03/217012-20, feit 7)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
  • materiële schade: € 55.000,-, zijnde het bedrag dat benadeelde met verdachte is overeengekomen voor de verkoop van de camper Adria Matrix aan verdachte, terwijl verdachte dit bedrag na levering van deze camper niet aan benadeelde heeft betaald;
  • immateriële schade: € 1.000,-, door benadeelde omschreven als morele schade, administratie en “achternageloop”;
  • proceskosten: € 1.302,50 (€ 302,50 factuur advocaat en € 1.000,- door benadeelde omschreven als geschatte bijkomende kosten).
Benadeelde partij [slachtoffer 20] (03/334234-21, feit 1)
De benadeelde partij [slachtoffer 20] vordert een vergoeding van:
  • materiële schade: € 50.000,-, zijnde het bedrag dat benadeelde met verdachte is overeengekomen voor de verkoop van de Ford Escort MK1 aan verdachte, terwijl verdachte dit bedrag na levering van deze auto niet aan benadeelde heeft betaald;
  • immateriële schade: € 1.250,- ter vergoeding van kosten aangifte, kosten privé opsporing, kosten opsporing via media.
Benadeelde partij [slachtoffer 22] /Adrem (03/334234-21, feit 3)
De benadeelde partij vordert vergoeding van:
- materiële schade: € 2.850,48, zijnde de tussen benadeelde en verdachte overeengekomen huursom van de door verdachte gehuurde auto, die door verdachte niet is betaald.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
03/217012-20, feit 1
De door benadeelde partij [slachtoffer 1] gevorderde materiële schadevergoeding ad € 28.000,- en de gevorderde proceskostenvergoeding ad € 1.180,69 zijn voldoende onderbouwd en komen voor toewijzing in aanmerking.
03/217012-20, feit 2
De door benadeelde partij [slachtoffer 3] gevorderde materiële schadevergoeding van
€ 600,- is niet onderbouwd, maar omdat op basis van het dossier voldoende vaststaat dat benadeelde daadwerkelijk schade heeft opgelopen komt de vordering voor toewijzing in aanmerking tot een bedrag van € 564,25, zijnde het aankoopbedrag van de aanhangwagen, blijkens de kassabon in het dossier.
03/217012-20, feit 3
De door benadeelde partij Motoport Echt gevorderde materiële schadevergoeding ad
€ 13.000,-, is voldoende onderbouwd en komt voor toewijzing in aanmerking.
03/217012-20, feit 4
De door benadeelde partij [slachtoffer 4] gevorderde materiële schadevergoeding ad
€ 300,-, komt voor toewijzing in aanmerking.
03/217012-20, feit 5
De door benadeelde partij [slachtoffer 6] ingediende vordering is niet op de juiste manier ingevuld, maar uit de vordering in combinatie met het dossier valt voldoende op te maken dat benadeelde de gevorderde schade ad € 4.000,- aan materiële schade daadwerkelijk geleden heeft. De vordering komt derhalve voor toewijzing in aanmerking.
03/217012-20, feit 6
De door benadeelde partij [slachtoffer 7] gevorderde materiële schadevergoeding ad
€ 8.800,- is voldoende onderbouwd en komt voor toewijzing in aanmerking.
03/217012-20, feit 7
De door benadeelde partij [slachtoffer 8] gevorderde materiële schadevergoeding ad
€ 11.000,- is voldoende onderbouwd en komt voor toewijzing in aanmerking.
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het door [aangever 4] ingediende verzoek om schadevergoeding.
De door benadeelde partij [slachtoffer 9] gevorderde materiële schadevergoeding ad
€ 6.506,50 is voldoende onderbouwd en komt voor toewijzing in aanmerking.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 10] is onvoldoende onderbouwd en dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 11] ad € 15.000,- aan materiële schadevergoeding komt voor toewijzing in aanmerking.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 13] en/of [bedrijf so 13] ad € 20.000,- aan materiële schadevergoeding is niet afdoende onderbouwd, maar omdat op basis van het dossier voldoende vast staat dat de benadeelde de gestelde schade daadwerkelijk heeft opgelopen, komt de vordering voor toewijzing in aanmerking. Er ontbreekt een uittreksel waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid blijkt, maar op internet zijn deze gegevens beschikbaar zodat dit kan worden vastgesteld.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 15] ad € 35.500,- aan materiële schadevergoeding komt voor toewijzing in aanmerking.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 16] en/of [bedrijf so 16] ad € 16.290,- aan materiële schadevergoeding en € 2.280,81 aan proceskostenvergoeding is voldoende onderbouwd en komt voor toewijzing in aanmerking.
De door benadeelde [slachtoffer 17] gevorderde materiële schadevergoeding ad € 21.500,- en de proceskostenvergoeding ad € 746,- komen voor toewijzing in aanmerking. De gevorderde immateriële schadevergoeding is onvoldoende onderbouwd en dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De door benadeelde partij [slachtoffer 18] gevorderde materiële schadevergoeding ad € 50.098,80 is voldoende onderbouwd en komt voor toewijzing in aanmerking. De gevorderde immateriële schadevergoeding ad € 2.000,- is onvoldoende onderbouwd en dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De door benadeelde partij [slachtoffer 19] gevorderde materiële schadevergoeding ad
€ 55.000,- en proceskostenvergoeding ad € 1.302,50 komen voor toewijzing in aanmerking. De gevorderde immateriële schadevergoeding ad € 1.000,- is onvoldoende onderbouwd en dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.
03/334234-21, feit 1
De door benadeelde partij [slachtoffer 20] gevorderde materiële schadevergoeding ad
€ 50.000,- en gevorderde proceskostenvergoeding ad € 1.250,- zijn voldoende onderbouwd en komen voor toewijzing in aanmerking.
03/334234-21, feit 3
De door benadeelde partij [slachtoffer 22] en/of Adrem gevorderde materiële schadevergoeding ad € 2.850,48 is voldoende onderbouwd en komt voor toewijzing in aanmerking.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Waar tussen de benadeelde partij en verdachte een verkoopprijs van een goed is overeengekomen en de benadeelde partij dit goed aan verdachte heeft geleverd, terwijl verdachte het overeengekomen aankoopbedrag niet heeft betaald, zal de rechtbank - wanneer de benadeelde in de vordering kan worden ontvangen - de overeengekomen verkoopprijs als materiële schadevergoeding toekennen. Hoewel gebleken is dat verdachte op voorhand reeds niet van plan was deze verkoopprijs te betalen en voor hem in zoverre niet belangrijk was welk bedrag er tussen de verkopende partij en hemzelf overeen zou worden gekomen, zijn er geen aanwijzingen dat deze overeengekomen verkoopprijzen onredelijk waren.
Waar een benadeelde partij immateriële schadevergoeding heeft gevorderd zal deze telkens door de rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard. Geen van de benadeelde partijen heeft immers onderbouwd dat zij schade hebben opgelopen, passend binnen een van de categorieën van smartengeld zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek.
Waar een benadeelde partij proceskostenvergoeding heeft gevorderd, die (kennelijk) gemaakt zijn in andere procedures dan de onderhavige en/of zien op incassokosten, zal de rechtbank deze niet-ontvankelijk verklaren, nu deze kosten onvoldoende zijn onderbouwd en nader onderzoek is vereist en dat nader onderzoek een te grote belasting van het strafproces binnen deze procedure zou behelzen.
De rechtbank zal bij elke vordering de toegewezen bedragen vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de bewezenverklaarde pleegdatum dan wel de einddatum van de bewezenverklaarde pleegperiode en zal daarbij de maatregel van schadevergoeding opleggen. Daarbij is het dwangmiddel gijzeling voor toegewezen bedragen tot € 250,- bepaald op 1 dag, bedragen van € 250,- tot € 500,- op 5 dagen, bedragen van € 500,- tot
€ 1.000,- op 10 dagen en bedragen boven € 1.000,- op 20 dagen.
Benadeelde partij [slachtoffer 1] (03/217012-20, feit 1)
De gevorderde materiële schadevergoeding ad € 28.000,- acht de rechtbank voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen. De gevorderde proceskostenvergoeding ad
€ 1.180,69 zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
Benadeelde partij [slachtoffer 3] (03/217012-20, feit 2)
De gevorderde materiële schadevergoeding zal worden toegewezen tot een bedrag van
€ 564,25, zijnde het aankoopbedrag van de aanhangwagen volgens de kassabon van de Hornbach, die op pagina 103 van het desbetreffende dossier. Voor het overige zal de gevorderde materiële schadevergoeding worden afgewezen.
Benadeelde partij Motoport Echt (03/217012-20, feit 3)
De gevorderde materiële schadevergoeding zal worden toegewezen tot een bedrag van
€ 12.999,-, nu uit de aangifte (pagina 276 van het desbetreffende dossier) blijkt dat dit de verkoopprijs was van de motor die verdachte heeft verduisterd. Voor het overige (€ 1,-) zal de gevorderde materiële schadevergoeding worden afgewezen;
Benadeelde partij [slachtoffer 4] (03/217012-20, feit 4)
De gevorderde materiële schadevergoeding ad € 300,-, is voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen.
Benadeelde partij [slachtoffer 6] (03/217012-20, feit 5)
De gevorderde materiële schadevergoeding ad € 4.000,- zal worden toegewezen, nu uit het dossier voldoende blijkt dat de benadeelde deze schade daadwerkelijk heeft geleden. De gevorderde immateriële schadevergoeding zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
Benadeelde partij [slachtoffer 7] (03/217012-20, feit 6)
De gevorderde materiële schadevergoeding ad € 8.800,- is voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen. Hoewel de pinbonnen slecht leesbaar zijn, is naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de aangifte in combinatie met de verklaring van de echtgenote van aangever, voldoende komen vast te staan dat de benadeelde deze schade daadwerkelijk heeft geleden.
Benadeelde partij [slachtoffer 8] (03/217012-20, feit 7)
De vordering tot vergoeding van materiële schade ad € 11.000,- zal door de rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze vordering is ingediend door [aangever 4] en niet gebleken is dat deze [aangever 4] gemachtigd is tot het indienen van de vordering.
Benadeelde partij [aangever 4] (03/217012-20, feit 7)
De vordering tot vergoeding van materiële schade ad € 11.000,- zal door de rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze vordering is ingediend door [aangever 4] en dit blijkens de informatie in de aangifte en het dossier niet de persoon is die de schade daadwerkelijk heeft geleden. Volgens het dossier is dit immers [slachtoffer 8] .
Benadeelde partij [slachtoffer 9] (03/217012-20, feit 7)
De vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1.006,50, nu de vordering tot dit bedrag voldoende is onderbouwd. De gestelde schadepost van € 5.500,- acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd en zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De gevorderde proceskostenvergoeding ad € 3.609,43 zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
Benadeelde partij [slachtoffer 10] (03/217012-20, feit 7)
Omdat verdachte door de rechtbank zal worden vrijgesproken omtrent het ten laste gelegde ten aanzien van aangever [slachtoffer 10] , zal de rechtbank deze vordering (materiële schadevergoeding ad € 2.000,-) niet-ontvankelijk verklaren. Ten overvloede merkt de rechtbank hierbij op dat deze vordering bovendien niet op de voorgeschreven wijze is ingediend.
Benadeelde partij [slachtoffer 11] (03/217012-20, feit 7)
De gevorderde materiële schadevergoeding ad € 15.000,- is voldoende onderbouwd nu uit het dossier blijkt dat dit de tussen benadeelde en verdachte overeengekomen verkoopprijs van de auto betreft en zal worden toegewezen.
Benadeelde partij [slachtoffer 13] en/of [bedrijf so 13] (03/217012-20, feit 7)
De gevorderde materiële schadevergoeding ad € 20,000,- is voldoende onderbouwd nu uit het dossier blijkt dat dit de tussen benadeelde en verdachte overeengekomen verkoopprijs van de auto betreft en zal worden toegewezen. Het ondernemingsnummer van het bedrijf is 0897.030.660. Uit het handelsregister dat online toegankelijk is blijkt dat [betrokkene 2] bevoegd de (Belgische) onderneming te vertegenwoordigen.
Benadeelde partij [slachtoffer 15] (03/217012-20, feit 7)
De gevorderde materiële schadevergoeding ad € 35.500,- is voldoende onderbouwd nu uit het dossier blijkt dat dit de tussen benadeelde en verdachte overeengekomen verkoopprijs van de auto betreft en zal worden toegewezen.
Benadeelde partij [slachtoffer 16] en/of [bedrijf so 16] (03/217012-20, feit 7)
De gevorderde materiële schadevergoeding ad € 16.290,- is voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen. De gevorderde proceskostenvergoeding (€ 2.280,81) zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
Benadeelde partij [slachtoffer 17] (03/217012-20, feit 7)
De gevorderde materiële schadevergoeding zal worden toegewezen tot een bedrag van
€ 21.500,-, nu de vordering tot dit bedrag voldoende is onderbouwd. Voor het overige, hetgeen betreft de gevorderde reiskosten, zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Het in België geldende liquidatietarief van € 150,- is in Nederland niet van toepassing. Ter terechtzitting is namens de benadeelde gesteld dat de benadeelde in het kader van de door hem ingediende vordering tien maal een bezoek aan zijn advocaat heeft gebracht (ad € 37,52), echter hiervan ontbreekt enige onderbouwing.
De gevorderde immateriële schadevergoeding ad € 500,- is onvoldoende onderbouwd en zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
De gevorderde proceskostenvergoeding zal worden toegewezen tot een bedrag van € 996,- (waarbij het geldende liquidatietarief bij een benadeling van meer dan € 20,000,- is toegepast (€ 498,- per punt) en 2 procespunten zullen worden vergoed).
Benadeelde partij [slachtoffer 18] (03/217012-20, feit 7)
De gevorderde materiële schadevergoeding ad € 50.098,80 is voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen. De gevorderde immateriële schadevergoeding ad € 2.000,- is onvoldoende onderbouwd en zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
Benadeelde partij [slachtoffer 19] (03/217012- feit 7)
De gevorderde materiële schadevergoeding ad € 55.000,- is voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen. De gevorderde immateriële schadevergoeding ad € 1.000,- is onvoldoende onderbouwd en zal niet-ontvankelijk worden verklaard. De gevorderde proceskostenvergoeding ad € 1.302,50 zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
Benadeelde partij [slachtoffer 20] (03/334234-21, feit 1)
De gevorderde materiële schadevergoeding zal worden toegewezen tot een bedrag van
€ 49.000,- (de tussen benadeelde en verdachte afgesproken verkoopprijs) en zal voor het overige worden afgewezen. De gevorderde vergoeding ad € 1.250,- ziet op incassokosten en zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
Benadeelde partij [slachtoffer 22] en/of Adrem (03/334234-21, feit 3)
De vordering zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu uit de stukken niet blijkt dat [indiener] , de indiener van de vordering, bevoegd is de vennootschap rechtsgeldig te vertegenwoordigen.

8.Het beslag

Het in beslag genomen horloge zal worden teruggegeven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, te weten verdachte.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 60a, 63, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde onder 03/217012-20, feit 7 ten aanzien van aangever [slachtoffer 10] (oplichting door aangever te bewegen tot afgifte van een Volkswagen Caddy);
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde voor het overige bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [slachtoffer 10]
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 10] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van de verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 22]
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 22] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van de verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 8]
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van de verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [aangever 4]
  • verklaart de benadeelde partij [aangever 4] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van de verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Overige benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • verwijst voor de beslissingen op de vorderingen naar het schema dat als
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partijen van de bedragen zoals genoemd in de kolom “Toegewezen materiële schade” (schema bijlage II), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum zoals genoemd in de kolom “Rente met ingang van” (schema bijlage II) tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • wijst de gevorderde bedragen die genoemd zijn in de kolom “Afgewezen materiële schade” (schema bijlage II) af;
  • verklaart de gevorderde bedragen die genoemd zijn in de kolom “Niet-ontvankelijk materiële schade” (schema bijlage II) niet-ontvankelijk;
  • verklaart de gevorderde bedragen die genoemd zijn in de kolom “Niet-ontvankelijk immateriële schade” (schema bijlage II) niet-ontvankelijk;
  • verklaart de gevorderde proceskostenvergoedingen zoals genoemd in de kolom “Proceskostenvergoeding niet-ontvankelijk” (schema bijlage II) niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verdachte tot vergoeding van de proceskosten die door de benadeelde partijen in het kader van deze procedure tot op heden zijn gemaakt, zoals genoemd in de kolom “Proceskostenvergoeding toegewezen” (schema bijlage II);
  • veroordeelt verdachte voorts in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze beslissingen nog te maken kosten;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partijen van de toegewezen bedragen aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum zoals genoemd in de kolom “Rente met ingang van” (schema bijlage II), tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van het in de kolom “Gijzeling aantal dagen” (schema bijlage II) genoemde aantal dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom, dat indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

Beslag

- gelast de teruggave van het in beslag genomen voorwerp, zijnde een horloge, aan de rechthebbende, zijnde verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Wapenaar, voorzitter, mr. M.E.M.W. Nuijts en
mr. D. Osmić, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers en mr. Y.L.J. Damoiseaux, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 mei 2022.
Buiten staat:
mr. M.E.M.W. Nuijts en mr. Y.L.J. Damoiseaux zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
03/217012-20
1
hij op of omstreeks 24 september 2018 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van ongeveer 28.000,- euro, door
- zich voor te doen als bonafide verkoper van een Mercedes AMG cabrio en/of eigenaar van een sloopbedrijf en/of
- te melden dat hij handelt in import en export van bedrijfsauto’s en/of een kavel auto’s heeft gekocht bij Domeinen en/of
- de indruk te wekken dat hij de Mercedes AMG cabrio in zijn bezit had en/of
- met die [slachtoffer 1] afspraken te maken over de verkoop en/of
- met het overhandigen van zijn bankpas en/of rijbewijs en/of identiteitskaart vertrouwen te wekken en/of
- die [slachtoffer 1] voor te houden/beloven dat hij de Mercedes AMG cabrio zou leveren na betaling/overschrijving op het rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] en/of
- te zweren op het leven zijn kinderen dat hij geen kwade bedoelingen heeft,
waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2019 tot en met 22 december 2020, in de gemeente Roerdalen en/of Echt-Susteren, althans in Nederland meermalen althans eenmaal (telkens) opzettelijk
- een autoambulance, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [bedrijf so 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- een aanhangwagen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk(e) goed(eren) verdachte (telkens) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als bruiklener van die autoambulance (onder de toezegging van teruggave), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 3 december 2019 tot en met 11 augustus 2020, in de gemeente Roermond en/of Echt-Susteren, althans in Nederland
meermalen althans eenmaal (telkens) opzettelijk
- een elektrische mountainbike, geheel of ten dele toebehorende aan Itek Roermond en/of
- een motorfiets en/of een helm, geheel of ten dele toebehorende aan Motoport Echt,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte (telkens) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als bruiklener (in kader van het maken van een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
4
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2019 tot en met 2 januari 2020, in de gemeente Stein, althans in Nederland meermalen althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van 300,- euro en/of
- [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van 250,- euro, in elk geval die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (telkens)
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, althans enig goed, door
- zich voor te doen als bonafide verkoper van een refurbished Iphone 03-217012-20/101786264-WT0102 en/of een refurbished laptop en/of
- te melden dat hij als medewerker van DSM gebruikte telefoons en laptops die vervangen worden, voor een gereduceerd tarief kan kopen en/of
- met die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] afspraken te maken over de verkoop en/of
- de indruk te wekken dat hij dat/die goed(eren) in zijn bezit had en/of
- met het overhandigen van zijn bankpas vertrouwen te wekken en/of
- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] voor te houden/beloven dat hij bovengenoemde goederen zou leveren na betaling/overschrijving op het rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] ,
waardoor die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
5
hij in of omstreeks de periode van 23 maart tot en met 24 maart 2020, in de gemeente Landgraaf, althans in Nederland meermalen althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het
verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een Opel Insignia en/of een geldbedrag van ongeveer 4000,- euro, althans een goed, door
- te melden dat een vriend een Audi A5 bij Domeinen had gekocht en/of verdachte nog wat te goed heeft van die vriend en/of
- af te spreken dat die [slachtoffer 6] de Audi A5 kan krijgen indien hij zijn Opel Insignia aan verdachte levert en/of daarnaast 4000,- euro aan verdachte betaalt en/of
- de indruk te wekken dat hij de Audi A5 in zijn bezit had en/of
- een foto van een bankpas op naam van [naam zoon] te sturen en/of
- die [slachtoffer 6] voor te houden/beloven dat verdachte de Audi A5 aan hem zou leveren na afgifte van de Opel Insignia en/of betaling/overschrijving op het rekeningnummer NL14 ABNA 0511 0193 94 ten name van [naam zoon] ,
waardoor die [slachtoffer 6] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
6
hij in of omstreeks de periode van 14 mei 2020 tot en met 18 mei 2020, in de gemeente Echt-Susteren en/of Sittard-Geleen, althans in Nederland meermalen althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten 500,- euro en/of 4.000,- euro en/of 4.300,- euro, in elk geval die [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, althans enig goed, door
- zich voor te doen als eigenaar van een zorgboerderij en/of
- te melden dat hij een paard gaat kopen en/of de dochter van die [slachtoffer 7] voor dat paard zou moeten zorgen en/of
- af te spreken dat die [slachtoffer 7] 500,- euro bijdraagt voor het paard en/of
- zich voor te doen als eigenaar van een sloopbedrijf in Geulle en/of
- zich voor te doen als bonafide verkoper van een Fiat 500 cabrio en/of met die [slachtoffer 7] afspraken te maken over de verkoop en/of
- een foto te sturen van een Fiat 500 cabrio en/of de indruk te wekken dat deze door Domeinen werd verkocht en/of verdachte in het bezit was van die Fiat 500 cabrio en/of
- die [slachtoffer 7] voor te houden/beloven dat hij de Fiat 500 cabrio aan hem zou leveren na betaling aan verdachte en/of
- zich voor te doen als bonafide verkoper van een Toyota Yaris en/of
- te melden dat hij de Toyota Yaris voor 4300,- euro bij Domeinen heeft gekocht en/of voor 8.000,- euro heeft verkocht aan andere mensen en/of
- af te spreken dat [slachtoffer 7] 4.300,- euro aan verdachte betaalt als investering en/of
- die [slachtoffer 7] voor te houden/beloven dat hij 8.000,- zou verkrijgen, na betaling aan verdachte,
waardoor die [slachtoffer 7] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
7
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2020 tot en met 14 juli 2020, in de gemeente Eindhoven en/of Landgraaf en/of Echt-Susteren en/of Beek en/of Maastricht en/of Weert en/of Stein, althans in Nederland en/of in Maasmechelen en/of Riemst en/of Houthalen-Helchteren en/of Peer en/of Lanaken, althans in België meermalen althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van een Mercedes-Benz GLK 220 en/of
- [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van een boot (Capelli) en/of
- [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte van een Volkswagen Caddy en/of
- [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van een Landrover Defender en/of
- [slachtoffer 12] heeft bewogen tot de afgifte van een camper (Rimor) en/of
- [slachtoffer 13] en/of [bedrijf so 13] heeft bewogen tot de afgifte van een Mercedes-Benz C220 Bluetec en/of
- [slachtoffer 14] heeft bewogen tot de afgifte van een BMW 740 I 03-217012-20/101786264-WT0102 en/of
- [slachtoffer 15] heeft bewogen tot de afgifte van een Audi RS 4 Avant en/of
- [slachtoffer 16] en/of [bedrijf so 16] heeft bewogen tot de afgifte van Range Rover Evoque en/of
- [slachtoffer 17] heeft bewogen tot de afgifte van een BMW 520D en/of
- [slachtoffer 18] heeft bewogen tot de afgifte van een camper (Volkswagen California) en/of
- [slachtoffer 19] heeft bewogen tot de afgifte van een camper (Adria Matrix) in elk geval voornoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, door
- zich voor te doen als bonafide autohandelaar en/of eigenaar van auto demontagebedrijf [verdachte] te Geulle en/of bonafide koper van voornoemd(e) goed(eren) en/of
- met voornoemde perso(o)n(en) afspraken te maken over de aankoop van voornoemd (e) goed(eren) en/of
- een of meer koopovereenkomsten te ondertekenen en/of de indruk te wekken dat hij de overeengekomen prijs kan betalen
- met het overhandigen van zijn bankpas en/of rijbewijs en/of identiteitskaart vertrouwen te wekken en/of
- (telkens) ter betaling van voornoemd(e) goed(eren) een Europese overschrijvingskaart van de ING Bank, dan wel een cheque, op te maken en/of in te (laten) dienen (bij de bank), terwijl verdachte (telkens) onvoldoende saldo op zijn bankrekening had,
waardoor voornoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
03/334234-21
1
hij in of omstreeks de periode van 30 maart 2021 tot en met 3 mei 2021 in de gemeente Valkenswaard en/of Westerhoven, althans in Nederland meermalen althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 20] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een Ford Escort MK1, door
- zich voor te doen als bonafide autohandelaar en/of koper en/of
- te melden dat een klant van hem interesse heeft in de Ford Escort MK1 en/of hiermee een proefrit wil maken en/of
- met die [slachtoffer 20] afspraken te maken over het maken van een proefrit en/of
- de indruk te wekken dat die klant een proefrit zal maken en/of de Ford Escort MK1 op het terrein De Kempervennen zal blijven zolang er geen betaling geschiedt en/of
- te melden dat die klant de Ford Escort MK1 wil kopen en/of afspraken te maken over de verkoop en/of
- te melden dat de klant 49.000,- euro naar de Belgische bankrekening van verdachte heeft overgemaakt en/of
- die [slachtoffer 20] voor te houden/beloven dat die 49.000,- euro onmiddellijk zal worden overgemaakt aan [slachtoffer 20] , maar dat de verwerking van die transactie twee dagen kan duren en/of
- (vervolgens) te melden dat die [slachtoffer 20] 250,- euro transportkosten aan verdachte dient te betalen om de Ford Escort MK1 terug te krijgen,
waardoor die [slachtoffer 20] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 30 maart 2021 tot en met 3 mei 2021 in de gemeente Bergeijk, althans in Nederland opzettelijk een Ford Escort MK1, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 20] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als bruiklener (in kader van het maken van een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2021 tot en met 16 april 2021 in de gemeente Nijmegen, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 21] en/of Autostad Verhuur B.V. heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een Mercedes-Benz C180, door
- zich voor te doen als bonafide koper van een Mercedes-Benz GLE 400 dMATIC Coupé en/of
- met die [slachtoffer 21] afspraken te maken over het lenen van een Mercedes-Benz C180 en/of de indruk te wekken dat hij die leenauto nodig heeft tot aan het moment dat de Mercedes-Benz GLE 400 dMATIC Coupé aan hem wordt geleverd en/of
- een opdracht tot levering van de Mercedes-Benz GLE 400 dMATIC Coupé (met een totaalprijs van 141.000,- euro) te ondertekenen en/of
- met het overhandigen van zijn rijbewijs vertrouwen te wekken en/of
- 1000,- euro aan die [slachtoffer 21] en/of Autostad Verhuur B.V. over te maken, als aanbetaling van de Mercedes-Benz GLE 400 dMATIC Coupé en/of
- (daarmee) de indruk te wekken dat hij de geleende Mercedes-Benz C180 uiterlijk 30 april 2021 zal teruggeven en/of het overige aankoopbedrag van de Mercedes-Benz GLE 400 dMATIC Coupé zal gaan betalen,
waardoor die [slachtoffer 21] en/of Autostad Verhuur B.V. werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 16 april 2021 tot en met 11 mei 2021 in de gemeente Nijmegen, althans in Nederland opzettelijk een Mercedes-Benz C180, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Autostad Verhuur B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als bruiklener van die Mercedes-Benz C180 (onder de toezegging van teruggave), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks 18 april 2021 tot en met 7 mei 2021 in de gemeente Maastricht en/of Sittard-Geleen en/of Son en Breugel en/of Beekdaelen, althans in Nederland meermalen althans eenmaal, opzettelijk
- een Peugeot 108, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Adrem en/of [slachtoffer 22] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- een Volkswagen Golf, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [naam autobedrijf 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- een Range Rover Evoque, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan automobielcentrale De Uiver, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk(e) goed(eren) verdachte (telkens) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder en/of bruiklener (in kader van het maken van een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
( art 321 Wetboek van Strafrecht)
BIJLAGE 2 beslissingen vorderingen benadeelde partijen
Benadeelde partij
Toegewezen
materiële schade
Afgewezen
materiële schade
Niet-ontvankelijk materiële schade
Niet-ontvankelijk immateriële schade
Proces-
kosten-
vergoeding
toegewezen
Proces-
kosten-
vergoeding/
incassokosten
niet-ontvankelijk
Rente met ingang van
Schade
maatregel
Aantal dagen gijzeling
[slachtoffer 1]
€ 28.000,-
/
/
/
/
€ 1.180,69
24-09-2018
ja
20
[slachtoffer 3]
€ 564,25
€ 35,75
/
/
/
/
22-12-2020
ja
10
Motoport Echt
€ 12.999,-
€ 1,-
/
/
/
/
22-12-2020
ja
20
[slachtoffer 4]
€ 300,-
/
/
/
/
/
02-01-2020
ja
5
[slachtoffer 6]
€ 4.000,-
/
/
*
/
/
24-03-2020
ja
20
[slachtoffer 7]
€ 8.800,-
/
/
/
/
/
18-05-2020
ja
20
[slachtoffer 9]
€ 1.006,50
/
€ 5.500,-
/
/
€ 3.609,43
14-07-2020
ja
20
[slachtoffer 11]
€ 15.000,-
/
/
/
/
/
14-07-2020
ja
20
[slachtoffer 13] / [bedrijf so 13]
€ 20.000,-
/
/
/
/
/
14-07-2020
ja
20
[slachtoffer 15]
€ 35.500,-
/
/
/
/
/
14-07-2020
ja
20
[slachtoffer 16] / [bedrijf so 16]
€ 16.290,-
/
/
/
/
€ 2.280,81
14-07-2020
ja
20
[slachtoffer 17]
€ 21.500,-
/
primair
€ 150,- / subsidiair
€ 37,52
€ 500,-
€ 996,-
/
14-07-2020
ja
20
[slachtoffer 18]
€ 50.098,80
/
/
€ 2.000,-
/
/
14-07-2020
ja
20
[slachtoffer 19]
€ 55.000,-
/
/
€ 1.000,-
/
€ 1.302,50
14-07-2020
ja
20
[slachtoffer 20]
€ 49.000,-
€ 1.000,-
/
/
/
€ 1.250,-
03-05-2021
ja
20
* de benadeelde partij heeft immateriële schadevergoeding gevorderd, maar hier geen concreet bedrag aan gekoppeld. De rechtbank verklaart de vordering op dit punt niet-ontvankelijk.

Voetnoten

3.Feit 1 aangifte [slachtoffer 1] , p. 73; Feit 2 aangifte [slachtoffer 2] p. 82; Feit 2 aangifte [aangever 1] , p. 98; Feit 7 aangifte [slachtoffer 11] , p. 338; Feit 7 aangifte [slachtoffer 13] ; Feit 7 aangifte [slachtoffer 16] , p. 508; Feit 7 aangifte [slachtoffer 18] p. 577.
4.Feit 2 aangifte [aangever 1] , p. 98; Feit 4 aangifte [slachtoffer 4] , p. 106; Feit 4 aangifte [slachtoffer 5] , p. 113; Feit 6 aangifte [slachtoffer 7] , p. 168; Feit 7 aangifte [aangever 4] , p. 123; Feit 7 aangifte [slachtoffer 9] , p. 202; Feit 7 aangifte [slachtoffer 12] , p. 376; Feit 7 aangifte [slachtoffer 14] , p. 405; Feit 7 aangifte [slachtoffer 15] , p. 490; Feit 7 aangifte [slachtoffer 16] , p. 508; Feit 7 aangifte [slachtoffer 17] ; Feit 7 aangifte [slachtoffer 19] , p. 632.
5.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [verdachte] d.d. 3 maart 2020, pagina 144.
6.Het geschrift, een uitdraai van de bankgegevens van de verdachte, pagina 668.
7.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2020.
8.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2020133100, gesloten d.d. 3 december 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 814, alsmede de niet genummerde bescheiden.
9.Het geschrift, een foto van de bankpas op naam van verdachte, pagina 78.
10.Het geschrift, een foto van het rijbewijs op naam van de verdachte, pagina 76.
11.Het geschrift, een kopie van de identiteitskaart op naam van de verdachte, pagina 79.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 5 oktober 2018, pagina 73 tot en met 75.
13.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 februari 2021, pagina 681.
14.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 21 november 2019, pagina 81 en 82.
15.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 16 december 2020, pagina 85.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] d.d. 24 december 2019, pagina 97 tot en met 99.
17.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] d.d. 9 december 2019, pagina 87 tot en met 90.
18.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 augustus 2020, pagina 95.
19.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 29 augustus 2020, pagina 48.
20.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] d.d. 11 augustus 2020, pagina 275 tot en met 277.
21.Het geschrift, een kopie van het rijbewijs op naam van [verdachte] , pagina 278.
22.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2020, pagina 721, met bijlage.
23.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 29 augustus 2020, pagina 48.
24.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 12 januari 2020, pagina 104 en 105.
25.Het geschrift, een kopie van de bankpas op naam van de verdachte, pagina 108.
26.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2021, pagina 684.
27.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 29 augustus 2020, pagina 52.
28.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 13 januari 2020, pagina 113 en 114.
29.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2021, pagina 684.
30.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 29 augustus 2020, pagina 52.
31.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 19 augustus 2020, pagina 146 tot en met 148.
32.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 augustus 2020, pagina 152.
33.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 6] d.d. 28 augustus 2020, pagina 153.
34.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 mei 2021, pagina 160.
35.Het proces-verbaal van verhoor van [naam zoon] d.d. 25 mei 2021, pagina 69 en 70.
36.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] d.d. 4 juni 2020, pagina 163 tot en met 166.
37.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 4 juni 2020, pagina 176 tot en met 178.
38.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam vriendin] d.d. 7 september 2020, pagina 188 tot en met 191.
39.Het geschrift, de Europese Overschrijvingskaart, pagina 126.
40.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] d.d. 27 januari 2020, pagina 122 tot en met 124.
41.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2020, pagina 137 en 138.
42.Het geschrift, een foto van de identiteitskaart op naam van [verdachte] , pagina 210.
43.Het geschrift, de koopovereenkomst van de Capelli boot, pagina 202 en 203.
44.Het geschrift, een foto van de Europese Overschrijvingskaart, pagina 204.
45.Het geschrift, een foto van het rijbewijs op naam van [verdachte] , pagina 209.
46.Het geschrift, een foto van de bankpas op naam van [verdachte] , pagina 205.
47.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] d.d. 16 juni 2020, pagina 197 tot en met 199.
48.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [koper 2] d.d. 16 juni 2020, pagina 212 en 213.
49.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [koper 3] d.d. 23 juni 2020, pagina 232 en 233.
50.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2020, pagina 236.
51.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [koper 4] d.d. 31 augustus 2020, pagina 288.
52.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 augustus 2020, pagina 42 en 43.
53.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] d.d. 27 januari 2020, pagina 340 en 341.
54.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2020, pagina 337.
55.Het geschrift, een foto van het rijbewijs en de bankpas op naam van [verdachte] , pagina 379.
56.Het geschrift, een foto van de Europese Overschrijvingskaart, pagina 380.
57.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] d.d. 28 januari 2020, pagina 376 tot en met 377.
58.Het geschrift, een kopie van het rijbewijs op naam van [verdachte] , pagina 391.
59.Het geschrift, een kopie van de Europese Overschrijvingskaart, pagina 392.
60.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] d.d. 30 januari 2020, pagina 388 en 389.
61.Het geschrift, een foto van het rijbewijs en de bankpas op naam van [verdachte] en de Europese Overschrijvingskaart, pagina 413.
62.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 14] d.d. 18 februari 2020, pagina 404 en 405.
63.Het geschrift, een kopie van de Europese Overschrijvingskaart, pagina 492.
64.Het geschrift, een foto van de kentekenplaat die verdachte op het voertuig bevestigde, pagina 493.
65.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 15] d.d. 22 september 2020, pagina 489 en 490.
66.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 15] d.d. 22 september 2020, pagina 487.
67.Het geschrift, een kopie van de factuur van € 4.000,-, pagina 514.
68.Het geschrift, een kopie van de factuur van € 14.000,-, pagina 513.
69.Het geschrift, een kopie van de verkoopovereenkomst, pagina 510 tot en met 512.
70.Het geschrift, een kopie van het rijbewijs en de bankpas op naam van [verdachte] , pagina 516.
71.Het geschrift, een foto van de twee Europese Overschrijvingskaarten, pagina 515.
72.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 16] d.d. 9 maart 2020, pagina 507 tot en met 509.
73.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2020, pagina 503.
74.Het geschrift, een foto van de Europese Overschrijvingskaart, pagina 545.
75.Het geschrift, de verkoopovereenkomst, pagina 544.
76.Het geschrift, een foto van het rijbewijs op naam van [verdachte] , pagina 541.
77.Het geschrift, een foto van de BMW 520 met de Belgische kentekenplaat, pagina 546.
78.Het geschrift, de verklaring van [slachtoffer 17] , pagina 539 en 540.
79.Het geschrift, een foto van de Europese Overschrijvingskaart, pagina 572.
80.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2020, pagina 599.
81.Het geschrift, een kopie van de verkoopovereenkomst, pagina 569.
82.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 januari 2021, pagina 621.
83.Het geschrift, de Europese Overschrijvingskaart, pagina 637.
84.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 19] d.d. 28 juli 2020, pagina 634.
85.Het geschrift, een foto van de Belgische kentekenplaat [kenteken] , pagina 638.
86.Het geschrift, een foto van de bankpas op naam van [verdachte] , pagina 640.
87.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2021158989, gesloten d.d. 2 december 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 154.
88.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 20] d.d. 30 maart 2021, pagina 30 tot en met 32.
89.Het geschrift, een kopie van het rijbewijs op naam van [verdachte] , pagina 36.
90.Het geschrift, de koopovereenkomst betreffende de Mercedes-Benz GLE 400 d Matic Coupé, pagina 76 tot en met 80.
91.Het geschrift, een kopie van het rijbewijs op naam van [verdachte] , pagina 81.
92.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 21] d.d. 12 mei 2021, pagina 73 tot en met 82.
93.Het geschrift, de huurovereenkomsten van Adrem BV d.d. 18 februari 2021 en 22 maart 2021 met bijbehorende facturen, pagina 135 tot en met 138.
94.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 22] d.d. 11 oktober 2021, pagina 130 tot en met 138.
95.Het geschrift, het proefritformulier, pagina 93.
96.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] d.d. 28 april 2021, pagina 89 tot en met 90.
97.Het geschrift, de verkoopovereenkomst van de Range Rover Evoque, pagina 102 en 103.
98.Het geschrift, een kopie van het rijbewijs van [verdachte] , pagina 104.
99.Het geschrift, een kopie van de bankpas van [verdachte] , pagina 105.
100.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] d.d. 7 mei 2021, pagina 99 tot en met 101.
101.Het stamproces-verbaal d.d. 2 december 2021, pagina 7.