Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 november 2019 met drie producties,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 20,
- het tegen [gedaagde 2] verleende verstek,
- de akte van eiswijziging, ter griffie ontvangen op 20 mei 2020,
- de aan [gedaagde 2] betekende akte van eiswijziging, ter griffie ontvangen op 27 mei 2020,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 26 juni 2020, waarin staat dat partijen het geschil willen beslechten middels mediation en waarbij de zaak is verwezen naar de parkeerrol van 7 april 2021,
- het B-15 formulier van [eiseres] met het verzoek de zaak te verwijzen naar de volgende parkeerrol, ter griffie ontvangen op 29 maart 2021,
- het B-15 formulier van [gedaagde 1] , ter griffie ontvangen op 6 april 2021,
- de akte van [gedaagde 1] , ter griffie ontvangen op 2 november 2021,
- de rolbeslissing van 10 november 2021 waarbij voortzetting van de mondeling behandeling is bepaald,
- de nagestuurde producties 11 tot en met 13 van [eiseres] , ter griffie ontvangen op
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 7 juli 2022,
- de ter zitting door [eiseres] overgelegde ‘korte aantekeningen ter zitting’.