ECLI:NL:RBLIM:2022:5613

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
C/03/306737 / KG ZA 22-256
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor vakantie met minderjarige naar Bali in het kader van co-ouderschap

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vader en een moeder, die ex-echtgenoten zijn. De vader heeft de moeder gedagvaard om vervangende toestemming te verkrijgen voor een vakantie met hun minderjarige kind naar Bali. De ouders hebben gezamenlijk gezag over het kind en hebben een co-ouderschapsregeling, waarbij de vakanties worden verdeeld. De vader had de reis naar Bali geboekt, maar de moeder weigerde toestemming te geven, zonder duidelijke redenen te geven voor haar weigering. Tijdens de zitting heeft de moeder haar bezorgdheid geuit over de veiligheid van het kind en het gedrag van de vader, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de moeder haar vrees niet aannemelijk had gemaakt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de moeder in redelijkheid niet kon volharden in haar weigering om toestemming te geven voor de vakantie. Daarom heeft de voorzieningenrechter de vader toestemming verleend om met het kind naar Bali te gaan, ter vervanging van de toestemming van de moeder. De vordering van de vader om een dwangsom op te leggen aan de moeder is afgewezen, omdat de toestemming nu is verleend. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak : 21 juli 2022
Zaaknummer : C/03/306737 / KG ZA 22-256
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort gedingvonnis gewezen inzake
[de vader],wonend te [woonplaats 1] ,
eiser, verder te noemen: de vader,
advocaat mr. C.C.B. Breij, kantoor houdend te Schinnen, gemeente Beekdaelen;
tegen:
[de moeder],wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde, verder te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.J.J. Kreutzkamp, kantoor houdend te Valkenburg aan de Geul.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De vader heeft de moeder gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 19 juli 2022, heeft de vader gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna hij zijn vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties nader heeft doen toelichten.
1.2.
De moeder heeft aan de hand van een pleitnota verweer gevoerd, daarbij eveneens verwijzend naar op voorhand toegezonden producties.
1.3.
Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.
1.4.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten en het geschil

2.1.
Partijen zijn ex-echtgenoten. Het huwelijk tussen partijen is op 11 oktober 2021 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 6 augustus 2021 in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.
2.2.
Uit het huwelijk van partijen is geboren:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
2.3.
Partijen hebben het gezamenlijk gezag over [minderjarige] en verdelen de zorg- en opvoedingstaken in de vorm van een zogenaamde co-ouderschapsregeling. Ook de vakanties worden bij helfte verdeeld, in die zin dat [minderjarige] de eerste drie weken van de zomervakantie bij de moeder en de laatste drie weken bij de vader verblijft.
2.4.
De vader is voornemens om in de aankomende zomervakantie met [minderjarige] naar Bali te reizen. De vader heeft de moeder begin juni 2022 verzocht om informatie met betrekking tot de vraag of [minderjarige] vaccinaties moet krijgen voor een reis naar Bali. De vader heeft geen antwoord gekregen op zijn vraag over de vaccinaties. De moeder heeft hem geantwoord er ongerust over te zijn dat [minderjarige] naar Bali zal gaan. De vader heeft de reis geboekt, omdat hij er vanuit is gegaan dat de moeder haar toestemming voor de reis zou geven, net zoals zij in het verleden haar toestemming heeft gegeven voor andere verre reizen van de vader met [minderjarige] . De advocaat van de moeder heeft laten weten dat de moeder geen toestemming geeft voor de reis naar Bali. Redenen voor die weigering zijn niet gegeven.
2.5.
De moeder heeft ter mondelinge behandeling verklaard de tussen partijen overeengekomen verdeling van de vakanties te respecteren en ook uitvoering te zullen geven aan de tussen partijen geldende vakantieregeling waarbij [minderjarige] in de laatste drie weken van de zomervakantie bij de vader verblijft.
2.6.
De vader heeft daarop de vordering onder het eerste gedachtestreepje van het petitum, ingetrokken.
2.7.
De vader heeft daarna op grond van het vorenstaande gevorderd bij vonnis - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad- :
- de moeder te veroordelen tot afgifte van het vaccinatieboekje dan wel anderszins te zorgen dat duidelijkheid bestaat over de vraag of [minderjarige] voldoende vaccinaties heeft gehad om veilig naar Bali te reizen, bij gebreke waarvan de vader vordert hem vervangende toestemming te verlenen voor de vaccinatie;
- de moeder te veroordelen tot ondertekening van het door de vader ingevulde formulier “Toestemming voor reizen met een minderjarige naar het buitenland”, welk formulier deel uitmaakt van productie 5, bij gebreke waarvan de vader vordert hem vervangende toestemming te verlenen voor de vakantie van de vader met [minderjarige] naar Bali, een en ander conform de specificaties zoals opgenomen in voornoemd toestemmingsformulier, met veroordeling van de moeder tot een dwangsom van € 750,00 per dag of deel van een dag dat zij [minderjarige] niet met de vader op voornoemde vakantie naar Bali zal laten gaan;
het een en ander met veroordeling van de moeder in de kosten van de procedure.
2.8.
De vordering wordt door de moeder aan de hand van de pleitnotities weersproken. Zij heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van de vader.
2.9.
Op de door partijen betrokken stellingen zal de voorzieningenrechter hierna, voor zover nodig, ingaan.

3.De beoordeling

3.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen en is niet door de moeder betwist. De voorzieningenrechter zal de vader derhalve in zijn vorderingen ontvangen en deze hierna inhoudelijk beoordelen.
Vaccinaties
3.2.
De vader heeft verklaard dat [minderjarige] mogelijk nog een (tweede) vaccinatie tegen Hepatitis zal moeten krijgen. De moeder heeft ter mondelinge behandeling verklaard geen bezwaar te hebben tegen de (tweede) vaccinatie van [minderjarige] tegen Hepatitis. Gelet op deze verklaring van de moeder gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de moeder met deze verklaring haar toestemming heeft gegeven voor de benodigde vaccinatie(s). De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij dan ervoor zal zorgen dat [minderjarige] de benodigde vaccinatie(s) krijgt. Gelet hierop heeft de vader geen belang meer bij de gevorderde vervangende toestemming voor de vaccinatie. Die vordering zal dan ook worden afgewezen.
Vakantie
3.3.
Het verzoek van de vader om hem toestemming te verlenen voor een vakantie met [minderjarige] op Bali is aan te merken als een geschil omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag als bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW). De voorzieningenrechter geeft in deze geschillen een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij de beoordeling van de onderhavige zaak stelt de voorzieningenrechter voorop dat aanleiding bestaat de door de vader benodigde toestemming van de moeder voor een vakantie met [minderjarige] naar Bali te vervangen door de toestemming van de voorzieningenrechter, als de moeder misbruik zou maken van haar bevoegdheid door vast te blijven houden aan haar weigering. Daarvan zou sprake zijn indien de moeder geen enkel te respecteren belang nastreeft of wanneer zij, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het door haar gestelde belang en het belang van de vader en [minderjarige] bij een vakantie, in redelijkheid niet tot uitoefening van die bevoegdheid heeft kunnen komen.
3.4.
De moeder heeft ter zitting onder andere aangevoerd dat zij haar toestemming niet verleent, omdat de vader haar geen informatie heeft gegeven over het reisschema. Nadat de vader ter zitting heeft aangegeven dat de moeder niet om die informatie verzocht heeft, maar dat hij zeker bereid is de moeder te informeren over het reisschema, heeft de moeder aangegeven ook in dat geval geen toestemming te zullen geven voor de reis naar Bali. De moeder vertrouwt de vader niet. Volgens haar is niet uit te sluiten dat de vader zich niet aan het reisschema houdt. Ook vreest de moeder voor de veiligheid van [minderjarige] . De vader manipuleert en wordt gewelddadig als hij zijn zin niet krijgt. De moeder stelt stelselmatig fysiek en emotioneel door de vader mishandeld te worden.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de moeder haar vrees dat de veiligheid van [minderjarige] tijdens de vakantie in het gedrang zou komen door gedrag van de vader geheel niet aannemelijk gemaakt. Niet is gesteld of anderszins aannemelijk geworden dat de veiligheid van [minderjarige] tijdens eerdere vakanties of anderszins al eens in het gedrang is gekomen. De argumenten van de moeder hebben betrekking op de relatie tussen haar en de vader en zijn niet relevant voor de beoordeling van het onderhavige geschil. Daarbij kan ook niet voorbij worden gegaan aan het gegeven dat de geldende co-ouderschapsregeling, waarin [minderjarige] afwisselend een week bij de vader en een week bij de moeder verblijft, door beide ouders wordt uitgevoerd en dat er geen signalen zijn dat het niet goed gaat met [minderjarige] bij de vader.
Ook de overige door de moeder aangevoerde argumenten tegen de geplande vakantie van de vader met [minderjarige] op Bali zijn onvoldoende zwaarwegend om [minderjarige] de vakantie met de vader op Bali te ontzeggen. Er zijn zeker bepaalde algemene veiligheidsrisico’s op Bali, ook wat een mogelijke coronabesmetting betreft, maar de vader heeft verklaard zich te houden aan de voorschriften van de autoriteiten en alle veiligheidsmaatregelen in acht te zullen nemen. Hij zal zichzelf, noch [minderjarige] , op geen enkele wijze in gevaar brengen. De voorzieningenrechter ziet onvoldoende aanleiding geen geloof te hechten aan de toezeggingen van de vader daaromtrent. Ook is de voorzieningenrechter niet gebleken dat er vanwege de oplopende spanningen in de wereld in het bijzonder veiligheidsrisico’s zijn, zoals de moeder zonder nadere onderbouwing stelt, voor een verblijf op Bali of voor de vliegreis naar Bali. De vader heeft, onder verwijzing naar de stukken, ter mondelinge behandeling bevestigd dat hij met [minderjarige] naar een normale toeristenbestemming gaat. De voorzieningenrechter is niet gebleken dat door het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor delen van Bali de code rood is afgegeven, zoals de moeder heeft aangevoerd. Uit de informatie op de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken d.d. 19 juli 2022 blijkt dat de kleurcode voor geheel Bali geel is. Uiteraard mag van de vader worden verwacht dat hij alert is en zorgt dat [minderjarige] niet in gevaar wordt gebracht, maar die alertheid geldt voor iedere andere vakantiebestemming. Thans staat vast dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken geen aanleiding heeft gezien een negatief reisadvies voor Bali, of delen van Bali, uit te vaardigen.
3.5.
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder naar het oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid niet kan volharden in haar weigering om de vader toestemming te verlenen voor een vakantie met [minderjarige] naar Bali. Aangezien de moeder er geen blijk van heeft gegeven medewerking te zullen verlenen, zal de voorzieningenrechter - in het belang van [minderjarige] - de vader toestemming verlenen, ter vervanging van de toestemming van de moeder, om met [minderjarige] naar Bali op vakantie te gaan. De vordering van de vader op dit punt zal worden toegewezen.
3.6.
Nu aan de vader toestemming, ter vervanging van de toestemming van de moeder, wordt verleend voor de vakantie naar Bali heeft de vader geen belang (meer) bij het opleggen van een dwangsom aan de moeder. Dat onderdeel van de vordering van de vader zal worden afgewezen.
3.7.
Ten slotte overweegt de voorzieningenrechter dat het, gezien de ernstige communicatieproblemen tussen de ouders, niet alleen zinvol is dat partijen goede afspraken maken over de bereikbaarheid van de vader en [minderjarige] tijdens het verblijf op Bali, maar ook dat zij zich in het belang van [minderjarige] met professionele hulpverlening gaan inzetten voor verbetering van hun onderlinge communicatie en voor herstel van onderling vertrouwen. [minderjarige] zal, voor zover daar nog geen sprake van is, veel last en psychische problemen gaan ondervinden van de slechte verstandhouding tussen haar ouders als zij er niet in slagen om te komen tot ouderschapsreorganisatie.
3.8.
De proceskosten zullen tussen partijen, die ex-echtgenoten zijn, worden gecompenseerd zoals hierna in het dictum wordt vermeld.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
verleent de vader toestemming, welke in de plaats komt van de toestemming van de moeder, om met [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , gedurende de laatste drie weken van de zomervakantie 2022 naar Bali te gaan en daar te verblijven;
4.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Salemans-Wijnen, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
MK