In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vader en een moeder, die ex-echtgenoten zijn. De vader heeft de moeder gedagvaard om vervangende toestemming te verkrijgen voor een vakantie met hun minderjarige kind naar Bali. De ouders hebben gezamenlijk gezag over het kind en hebben een co-ouderschapsregeling, waarbij de vakanties worden verdeeld. De vader had de reis naar Bali geboekt, maar de moeder weigerde toestemming te geven, zonder duidelijke redenen te geven voor haar weigering. Tijdens de zitting heeft de moeder haar bezorgdheid geuit over de veiligheid van het kind en het gedrag van de vader, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de moeder haar vrees niet aannemelijk had gemaakt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de moeder in redelijkheid niet kon volharden in haar weigering om toestemming te geven voor de vakantie. Daarom heeft de voorzieningenrechter de vader toestemming verleend om met het kind naar Bali te gaan, ter vervanging van de toestemming van de moeder. De vordering van de vader om een dwangsom op te leggen aan de moeder is afgewezen, omdat de toestemming nu is verleend. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.