Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het vonnis in incident van 17 maart 2021
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling
- de akte wijziging (vermeerdering) van eis met producties 11 en 12
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 15 maart 2022
- de e-mail van Mauran van 18 maart 2022 met reactie op het proces-verbaal
- de e-mail van SLF van 23 maart 2022 met reactie op het proces-verbaal
- de brief van de rechtbank van 4 april 2022 aan partijen.
2.De feiten
3 maart 2020of zoveel eerder of later als partijen nader overeenkomen, (...)
15 februari 2020koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van
€ 325.000,-geen hypothecaire geldlening of het aanbod daartoe van een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen, tegen normaal geldende condities en voorwaarden.
1 ste werkdagna de datum waarvan in de betreffende ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen. Deze mededeling dient goed gedocumenteerd te geschieden bij “aangetekende brief met bericht handtekening retour” of “telefaxbericht met verzendbevestiging”.
Tax6 LLP (hierna: Tax6), financieel en juridisch adviseur van Mauran, het volgende laten weten:
- Uit uw cijfers blijkt dat het verschil tussen uw ontvangsten en uitgaven (kasstroom) te laag is.
- Uit uw cijfers blijkt dat uw eigen vermogen te laag is in verhouding tot het balanstotaal. Daarmee heeft u te weinig solvabiliteit om aan de financieringsnormen van ING te voldoen. (...)”
3.Het geschil
3 maart 2020 en de kosten voor BsGW vanaf 3 maart 2020 (jaarlijks bedragen deze
€ 1.789,98). Ten slotte maakt SLF aanspraak op de wettelijke rente vanaf 3 juni 2020 en op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.372,44. Op 29 januari 2021 heeft SLF de onroerende zaak aan een derde verkocht voor een koopsom van € 350.000,00. SLF vordert het verschil in koopsom van (€ 425.000,00 - € 350.000,00 =) € 75.000,00 als schade van Mauran. SLF beperkt de vordering tot betaling tot een bedrag van € 99.999,99 (zijnde 1A + 1B), en vordert daarnaast een verklaring voor recht dat Mauran aansprakelijk is voor een bedrag van € 34.744,17 (zijnde 1C).
4.De beoordeling
15 maart 2022). Uit dit gestelde contact, dat overigens ontkend wordt door SLF, kan niet afgeleid worden dat de termijn nog een keer verlengd is met een maand. Uit de Whatsappberichten van december 2020 waarnaar Mauran heeft verwezen (productie 2 Mauran), is evenmin af te leiden dat de termijn voor een tweede keer is verlengd. Dat Mauran na de afwijzing van de Rabobank op 25 maart 2020 alsnog heeft geprobeerd om via een andere Rabobank-vestiging een financiering tot stand te brengen (zie r.o. 2.5.), doet hier niet aan af.
- contractuele boete € 42.500,00
- dubbele makelaarskosten € 8.500,00
- rentelasten € 7.700,00
- kosten BsGW € 1.789,98
€ 34.744,17 (vordering 1C).
€ 425.000,00 staat daarmee vast dat het pand na ontbinding van de koopovereenkomst door SLF voor € 75.000,00 minder verkocht is aan een derde en dat SLF schade geleden heeft ter hoogte van dat bedrag.
22 februari 2021. Nu SLF het bedrijfspand op 22 februari 2021 aan een derde heeft overgedragen, en de schade op dat moment is ingetreden, is de wettelijke rente over het bedrag van € 32.500,00 vanaf die datum toewijsbaar. De vóór die datum gevorderde wettelijke rente wordt bij gebrek aan grondslag afgewezen.
- explootkosten € 87,99
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat
- Totaal € 6.446,99