ECLI:NL:RBLIM:2022:5443

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
ROE 21/2206
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-aanvraag wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-aanvraag door het UWV. Eiseres, die als service medewerker civiel onderhoud werkte, had zich op 18 februari 2019 ziekgemeld vanwege schouderklachten. Het UWV had op 11 februari 2021 de aanvraag om een WIA-uitkering afgewezen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het UWV haar medische situatie onvoldoende had onderkend en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische en lichamelijke klachten.

De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op 15 februari 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de medische onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de rapporten aan de vereisten voldeden. Eiseres had niet voldoende medische onderbouwing gepresenteerd om aan te tonen dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van arbeidsongeschiktheid niet alleen gebaseerd kan worden op de subjectieve klachten van eiseres, maar dat er objectieve medische onderbouwing vereist is.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen recht had op een WIA-uitkering. De proceskosten van eiseres werden niet vergoed, omdat zij in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2206

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L. Emre),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. L.J.G.G. Reijnen).

Procesverloop

Met het besluit van 11 februari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 6 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als service medewerker civiel onderhoud voor gemiddeld 23,91 uur per week. Zij heeft zich op 18 februari 2019 wegens schouderklachten ziekgemeld voor dit werk.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een arts [1] van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 15 februari 2021. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 71,67% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Dit betekent dat eiseres 28,33% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij vindt dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheids-, evenredigheids- en motiveringsbeginsel. Het onderzoek is onzorgvuldig, omdat de verzekeringsarts niet alle klachten heeft meegenomen. De bevindingen van haar behandelaars, waaronder de psycholoog en reumatoloog, zijn onvoldoende meegewogen. Eiseres vindt dat deze informatie de klachten kunnen verklaren en aanleiding geven om de eerder vastgestelde belastbaarheid te herzien. Eiseres stelt dat zij op de datum in geding geen arbeidsmogelijkheden had. Zij is van mening dat haar medische situatie is onderschat en dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische en lichamelijke klachten. Ook is onvoldoende rekening gehouden met de mogelijke psychische en lichamelijke gevolgen van het revalidatietraject dat eiseres volgt, waardoor een urenbeperking is aangewezen. Daarnaast stelt eiseres dat er geen verbetermogelijkheden zijn en dat daarom sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid. Ten slotte stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op
15 februari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 15 februari 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Er werd geen informatie bij de behandelaars opgevraagd, aangezien op grond van de beschikbare medische gegevens voldoende informatie aanwezig was om tot een besluit te komen. Zij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. De arts beschrijft onder andere de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport heroverwogen. Hij heeft het dossier met daarin de informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft eiseres nadere informatie ingebracht van een psycholoog en een reumatoloog. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres gesproken op de hoorzitting waarna aansluitend een lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
11. Eiseres voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is, omdat de verzekeringsartsen niet alle klachten in beeld hadden en de bevindingen van de behandelaars van eiseres onvoldoende zijn meegenomen.
12. De rechtbank vindt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Zij zal dat hierna uitleggen. In beginsel behoort het tot de expertise van de verzekeringsarts om te beoordelen welke onderzoekmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld, waaronder de beschikbare informatie van de behandelaars, en vast te stellen tot welke beperkingen dit leidt bij eiseres. Eiseres is door de arts gezien en onderzocht. In bezwaar heeft na de hoorzitting een lichamelijk onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep plaatsgevonden. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgt dat hij de informatie van de psycholoog en de reumatoloog heeft meegewogen in zijn beoordeling. Hij stelt dat de brief van de psycholoog geen nieuwe medische informatie bevat en geen aanleiding geeft de belastbaarheid bij te stellen. Ook de brief van de reumatoloog leidt niet tot een andere visie. Bovendien had het op de weg van eiseres gelegen om in beroep alsnog medische informatie te overleggen als zij vindt dat die informatie van belang is. Gelet op de onderzoeksactiviteiten van de (verzekerings)artsen is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings)artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
13. De arts gaat uit van de diagnoses fibromyalgie, spierletsel schouder/arm, reactie op ernstige stress, overige aanpassingsstoornissen: deels in remissie en gonartrose links. Er is geen sprake van een situatie van geen benutbare mogelijkheden (GBM) omdat eiseres niet is opgenomen in een instelling, niet bedlegerig is, geen ernstig psychische stoornis heeft met onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren en zij volledig ADL-zelfstandig is. Ook is geen sprake van een zeer beperkte levensverwachting of van een in korte tijd sterk wisselende belastbaarheid. Daarom stelt de arts een FML op. Volgens de arts is eiseres door de psychische klachten nog licht verminderd belastbaar als het gaat om stresshantering. Zij wordt dan ook beperkt geacht voor veelvuldige deadlines, productiepieken, storingen en onderbrekingen. Daarnaast moeten leidinggevende taken vermeden worden. Dit geldt ook voor nachtwerk, omdat een goede nachtrust belangrijk is voor verder herstel. Voor de fibromyalgie moet nog een revalidatie worden gestart. Dit gaat ongeveer een dagdeel per week in beslag nemen. De arts neemt hiervoor een urenbeperking aan, waarbij eiseres 8 uur per dag en maximaal 32 uur per week kan werken. Voor de fibromyalgie moeten een hoog handelingstempo, zwaar fysieke belasting, statische belasting en piekbelasting worden vermeden. Verder acht de arts geen nadere beperkingen noodzakelijk, omdat er medisch gezien geen redenen voor zijn. Fysiek actief zijn kan geen schade berokkenen en dit is juist geïndiceerd bij dit soort klachten. De linkerschouderklachten zijn wisselend aanwezig en veroorzaken pijnklachten en verminderde belastbaarheid. De rechterschouder is inmiddels weer vrij van klachten, maar blijft kwetsbaar omdat eiseres de neiging heeft de linkerschouder te ontlasten. De arts acht eiseres voor haar linker schouder/arm beperkt op het vlak van zwaar tillen, dragen, duwen, trekken, reiken, frequent reiken en werken boven schouderhoogte. Verder ervaart eiseres door de artrose in de linkerknie beperkingen in het hurken. Wandelen gaat tot zestig minuten aaneengesloten.
14
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport uiteengezet waarom de conclusie van de arts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat er niet gesproken kan worden over GBM, omdat eiseres niet aan de criteria daarvoor voldoet. Ook was eiseres ten tijde van de beoordeling door de arts in het kader van een re-integratietraject nog enkele uren werkzaam. Bovendien heeft de bedrijfsarts ook niet gesproken over GBM. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen reden om te twijfelen aan de onderzoeksbevindingen zoals deze door de arts zijn weergegeven. Volgens de verzekeringsarts kunnen de gedragingen van eiseres tijdens de hoorzitting worden toegeschreven aan het willen vermijden van pijn. Dat wil echter niet zeggen dat er medisch gezien niet meer mogelijk is. Eiseres volgt sinds kort een revalidatietraject dat onder andere bestaat uit krachttraining en er op is gericht om ondanks de pijn beter te gaan functioneren. Met de uitwerkingen die het volgen van het revalidatietraject heeft is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening gehouden. De arts heeft rekening gehouden met het feit dat de therapie zal leiden tot een verminderde beschikbaarheid van 8 uur per dag, waardoor 32 uur per week resteert om met arbeid te worden belast. Daarmee is voldoende rekening gehouden met de recuperatietijd.
15. Eiseres voert aan dat zij geen benutbare mogelijkheden heeft dan wel dat het UWV haar medische situatie heeft onderschat. Zij stelt dat ten onrechte geen verdere beperkingen zijn aangenomen, waaronder een verdere urenbeperking voor de gevolgen van het revalidatietraject. Ook zijn haar beperkingen duurzaam. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Dat de gegeven urenbeperking niet ver genoeg gaat heeft eiseres niet met medische stukken onderbouwd. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen voor het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. De verzekerings(artsen hebben voldoende toegelicht dat er geen medisch objectieve onderbouwing is om meer beperkingen aan te nemen voor de klachten die eiseres ervaart op 15 februari 2021.
De arbeidskundige beoordeling
16. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
17. De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) heeft berekend dat eiseres op 15 februari 2021 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 71,67% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als service medewerker civiel onderhoud, zodat eiseres voor de overige 28,33% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

18. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 15 februari 2021 terecht afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
19. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 15 juli 2022 door mr. W.R.H. Lutjes, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 15 juli 2022
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel in het rapport van 4 februari 2021 is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.