Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 127,43
- griffierecht € 487,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 13 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Wonen Limburg en een gedaagde huurder. De procedure begon met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 16 mei 2022, waarbij alleen Wonen Limburg aanwezig was. De gedaagde huurder had een huurachterstand van € 4.100,17, die ondanks sommaties niet volledig was voldaan. Wonen Limburg vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, evenals betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet was nagekomen en dat de huurachterstand van meer dan zeven maanden voldoende was om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wees de vordering van Wonen Limburg toe, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de maandelijkse huur tot de ontruiming, en de proceskosten. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.