ECLI:NL:RBLIM:2022:5268

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
C/03/304883 / KG ZA 22-161
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel van behandelingsovereenkomst afgewezen wegens onvermogen zorgverlener tot verlenen noodzakelijke multidisciplinaire hulp

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Orbis-Eyescan. [eiseres] vorderde herstel van de behandelingsovereenkomst met Orbis-Eyescan, een commerciële oogkliniek, die haar behandeling had beëindigd. De achtergrond van het geschil ligt in een incident tijdens een behandeling op 4 mei 2021, waarbij [eiseres] zich beledigd voelde door opmerkingen van een physician assistant. Na een reeks van e-mailcorrespondentie en klachten, heeft Orbis-Eyescan de behandelingsovereenkomst beëindigd, stellende dat [eiseres] multidisciplinaire zorg nodig had die zij niet kon bieden. De voorzieningenrechter oordeelde dat Orbis-Eyescan niet in staat was om de noodzakelijke zorg te verlenen, gezien de complexiteit van de medische situatie van [eiseres], die ook psychische problemen vertoonde. De rechter concludeerde dat de vorderingen van [eiseres] moesten worden afgewezen, omdat de beëindiging van de overeenkomst gerechtvaardigd was op basis van de KNMG-richtlijn en de wettelijke bepalingen. Tevens werd [eiseres] veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/304883 / KG ZA 22-161
Vonnis in kort geding van 12 juli 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. C.A. Offermans;
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORBIS-EYESCAN LIMBURG B.V.,
gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde,
advocaat mr. L.M. Veth.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Orbis-Eyescan genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties t/m 13;
  • de door Orbis-Eyescan bij akte van 22 juli 2022 in het geding gebrachte producties 1 t/m 41;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van Orbis-Eyescan.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] was bij Orbis-Eyescan in behandeling in verband met een oogafwijking. Ter behandeling daarvan heeft zij vanaf het begin van 2018 éénmaal per vier weken een zogenaamde intravitreale injectie gekregen. Medisch gezien dienen die injecties eenmaal per vier weken te worden geplaatst.
2.2.
Orbis-Eyescan is een zelfstandige, commerciële oogkliniek die is gevestigd op de zorgboulevard van het Zuyderlandziekenhuis te Sittard-Geleen, doch die niet is gelieerd aan het Zuyderlandziekenhuis.
2.3.
De laatste injectie die [eiseres] heeft ontvangen dateert van 4 mei 2021. Op die dag is [eiseres] behandeld door een zogenaamde physician assistant oogheelkunde, mevrouw [naam 1] (verder te noemen: [naam 1] ).
2.4.
[eiseres] had de indruk dat zij tijdens de behandeling door [naam 1] in een uitlating van deze tegenover een collega werd bestempeld als “autist”. Zij heeft haar ongenoegen daarover kenbaar gemaakt bij mevrouw [naam 2] van Orbis-Eyescan. [eiseres] heeft op 5 juni 2021 aan [naam 2] een e-mail gezonden met de volgende inhoud:
“Beste [naam 2] ,
Ik wil de volgende keer als ik kom, volgende week donderdag, even een gesprek hebben bij jullie want ik vond het niet zo fijn tijdens de behandeling mevrouw [naam 1] het had over autisme. Ik maakte toen een opmerking naar haar dat stickerplakken niet fijn is.
Het is er onaangenaam als mensen je een bepaalde stempel geven zonder dat er iets officieel geconstateerd is. Ik heb ontzettend veel ellende nav het artikel en dat houdt maar niet op.
Ik wil je al gezegd hebben, dan kunnen we samen met iemand die verantwoordelijk is in de kliniek even gaan zitten gezamenlijk, zou ik erg op prijs stellen. Fijn weekend, hart.gr. [eiseres] .”
2.5.
Op 9 juni 2021 stuurt [naam 1] een e-mail aan [eiseres] met de volgende inhoud:
“Geachte mevrouw [eiseres] ,
Ik ben nogal geschrokken van uw mailtje. Mijns inziens was het juist een fijn gesprek. Ik vind het namelijk erg vervelend wat er omtrent het artikel allemaal gebeurd en ben juist begaan met u.
Ik heb dan ook nagedacht over wat er zou kunnen zijn voorgevallen tijdens het laatste gesprek en ben me van geen kwaad bewust.
Naar mijn weten heb ik het nooit over autisme gehad. U hebt geen autisme en ik zou niet weten waarom (en in welke context) ik het woord autisme zou hebben benoemd.
Het enige wat ik me kan voorstellen is dat u het woord Avastin hebt aangehoord voor Autisme. Avastin is het middel wat u krijgt en dit benoem ik bij iedere patiënt naar mijn collega.
U vertelde me over alle ellende die u momenteel meemaakt betreffende het artikel. Wat ik met kan herinneren is dat u benoemde wat u heeft gestudeerd.
Vervolgens vertelde u met dat een journalist het artikel heeft geschreven met vele onwaarheden. Daarna zei u het vervelend te vinden dat mensen een stempel plakken. Ik dacht dat u hier doelde op het artikel.
Via deze weg mijn oprechte excuses voor deze vervelende spraakverwarring.
Mocht u alsnog een gesprek wensen is dat uiteraard mogelijk.”
2.6.
Het incident van 4 mei 2021 en de daarop volgende – hiervoor – aangehaalde e-mailcorrespondentie is voorgelegd aan de kwaliteitsmanager van Orbis-Eyescan, de heer [naam 3] (verder te noemen: [naam 3] ).
2.7.
Op 14 juni 2021 heeft [naam 3] een e-mail gestuurd aan [eiseres] met de volgende inhoud:
“Ik heb u zojuist gebeld ivm een door u geuite klacht jegens een collega van mij in Sittard, mevr. [naam 1] , dit vanuit mijn rol als klachtenfunctionaris binnen Eyescan.
Uw klacht neem ik serieus, derhalve heb ik u gebeld om met name uw kant van het verhaal te horen, en aanvullende informatie te geven, danwel vragen te kunnen stellen.
U geeft aan dat mevr. [naam 1] tegen een collega een opmerking zou hebben gemaakt dat u autistisch bent, hetgeen door mevr. [naam 1] ten zeerste wordt ontkent. Zij geeft aan dat er wellicht sprake is van een verwarring met het woord ‘Avastin’, dit woord heeft ze namelijk gebruikt richting een collega van haar.
Ons telefoongesprek van zojuist verliep niet geheel zoals ik had gehoopt, helaas heeft u de verbinding verbroken nadat ik herhaald had gevraagd of ik mijn verhaal mocht doen, en ook even wilde uitpraten, zoals ik ook u de mogelijkheid daarvoor heb gegeven. Vervolgens heb ik u 2 maal teruggebeld, helaas zonder beantwoording van uw zijde.
Helaas heb ik niet de mogelijkheid gehad een en ader nader met u te bespreken, echter sta ik hiervoor nog wel open.
U kunt mij bereiken op nummer [telefoonnummer] , of in antwoord op deze email.
Graag wil u nogmaals benadrukken dat ik mevrouw [naam 1] ken als een kundig collega, die altijd vriendelijk is richting onze patienten. Uiteraard kunnen er zaken verkeerd gaan tussen een zorgverlener en de patient, indien u dat zo heeft ervaren dan wil ik u hiervoor onze excuses aanbieden.”
2.8.
Bij e-mail van diezelfde dag antwoordt [eiseres] – voor zover in het kade van dit geschil relevant - daarop het volgende:
“Beste heer [naam 3] ,
Ik heb uw email aandachtig gelezen en herlezen, ik aanvaard uw excuses maar zal mij toch beraden op andere stappen omdat het zoals ik geschetst heb
Pas in een grotere context, deze betiteling heb ik eerder ook eens via via gehoord, ingegeven door kwaadwillende derden!
Ik ben hierdoor absoluut niet gecharmeerd en ik vind het not-done, ook heb ik een naam genoemd, een vrouw die eerder bij een andere zorgverlener zomaar mijn dossier heeft besproken aangaande mijn knieen.(…)
Het was niet alleen het woord AUTISME dat zij gebruikte, er waren al vaker wat dingen gebeurd zoals geen herinnering afspraak zenden en mij bellen voorafgaand aan een behandeling.
Ik heb idd niet meer opgenomen omdat u mij zei in het gesprek dat u anders onplezierig zou werd, ik houd niet van intimiderende uitspraken en is spreek sowieso liever mensen face-to-face over ontstane issues.(…)”
2.9.
Op 23 juni 2021 was opnieuw een behandeling gepland, maar deze heeft [eiseres] , in afwachting van het verzenden van een brief van haar rechtsbijstandsverzekeraar van 5 juli 2021 afgezegd. [eiseres] vond immers het contact tussen haar en Orbis-Eyescan onprettig en intimiderend op grond waarvan zij haar rechtsbijstandsverzekeraar heeft verzocht dit aan Orbis-Eyescan kenbaar te maken.
2.10.
Bij e-mail van 23 juni 2021 van [naam 3] aan [eiseres] heeft [naam 3] aangegeven dat het recht van [eiseres] is om niet op de geplande afspraak te verschijnen, maar heeft hij [eiseres] wel gewezen op de mogelijke medische consequenties voor haar zicht van het niet krijgen van de geplande injectie.
2.11.
Bij e-mail van 22 juli 2021 heeft Orbis-Eyescan verklaard nog altijd bereid te zijn om [eiseres] te behandelen en goede oogzorg te verlenen en aangegeven dat [eiseres] niet langer door [naam 1] behandeld zal worden, maar dat een van de collega’s van [naam 1] voor de behandeling zal zorgen.
2.12.
[eiseres] heeft op 10 augustus 2021 een klacht ingediend tegen [naam 3] , omdat [naam 3] had aangegeven [eiseres] wel nog welkom was bij Orbis-Eyescan maar enkel op basis van een normale gebruikelijke patiënt-zorgaanbieder relatie. De heer [naam 4] (verder te noemen: [naam 4] ) heeft op 11 augustus 2021 op de klacht van [eiseres] gereageerd.
2.13.
Orbis-Eyescan heeft de behandelingsovereenkomst met [eiseres] beëindigd, door middel van een e-mail van [naam 4] aan [eiseres] met de volgende inhoud:
“Geachte mevrouw [eiseres] ,
Kortheidshalve verwijs ik naar mijn mail (bijlage) van donderdag 12 augustus.
Hierin vraag ik u te stoppen met het delen van grote hoeveelheden informatie die niet ter zake doende is in de behandeling van uw ogen. Met de informatie uit uw mail doe ik ook niets omdat wij als Eyescan feitelijk geen rol daarin kunnen of willen spelen. Het advies wat ik u kan geven het hele verhaal een te bespreken met ene vertrouwenspersoon, bijvoorbeeld de huisarts.
U komt niet tot beantwoording van mijn vraag die u ten derde male stel:
Graag verneem ik van u of via uw jurist bij ARAG, of u -conform bovenstaande punten- uw behandeling bij Eyescan wilt voortzetten. Desgewenst zullen wij in een retourverwijzing naar uw huisarts of naar een andere zorgverlener voorzien mocht u zich niet aan de communicatie vereisten kunnen of willen committeren.
U bericht mij vrijdag 13 augustus (bijlage) dat u niet tevreden bent met de inhoud van mijn bemiddeling. Dit nadat u een klacht over de handelwijze van dhr. [naam 3] heeft geuit. U geeft aan de IGJ te zullen inschakelen.
U mailt echter wel met een van mijn collegae op 16 augustus over te maken afspraken. Daarmee omzeilt u wederom onze poging om te komen tot heldere afspraken over de condities om zorg te ontvangen.
Dit brengt mij tot het volgende:
1.
U bent meermaals gewezen op de risico’s van het niet behandelen van uw oogaandoening. U heeft meerdere afspraken geannuleerd en geeft niet aan of u de behandeling, onder de voorwaarden aan betamelijke communicatie, wilt voortzetten.
2.
Er zijn door mijn collegae en mij vele pogingen gedaan om de relatie te herstellen en de behandeling te kunnen hervatten. Wat ons betreft lag daar niets in de weg. In alles geeft u te kennen geen vertrouwen te hebben in de behandeling bij Eyescan. Mijn collegae heb ik verzocht communicatie met u via mij te laten verlopen. Zij zullen niet reageren op uw mails.
3.
Uw dossier wordt per aangetekende post naar u gestuurd. Het staat u vrij op een ander zorgverlener in te schakelen. Dat kan echter alleen met een verwijzing van een erkende verwijzer; meestal zijnde uw huisarts. Wij zullen uw huisarts berichten over de beëindiging van de behandelovereenkomst. Desgewenst kunnen wij u ook verwijzen naar een andere oogzorgverlener.
Graag ontvang ik van uw korte reactie op punt 3 van bovenstaande. Uw prioriteit in dialoog met ons zou moeten zijn de gezondheid van uw ogen. Met u opstelling ontneemt u zichzelf deze zorg. Ik twijfel of u zich daarvan bewust bent.
Tevens zal ik inhoudelijk niet meer reageren op uw mail anders dan uw antwoord op ad. 3 van bovenstaande.(…)”
2.14.
[eiseres] heeft zich kennelijk in november 2021 tot een andere zorgaanbieder, Oogkliniek Parkstad, gewend. Deze heeft op 30 november 2021 een e-mail aan [eiseres] gezonden met de volgende inhoud:
“Geachte mevrouw [eiseres] ,
Zojuist heb ik tevergeefs contact met u gezocht om u over het volgende te informeren:

Uw verzoek d.d. 18 november om een afspraak -op basis van een verwijzing van uw huisarts- werd gepland op 25 november

Deze afspraak heeft u vervolgens geannuleerd d.d. 19 november

Daaropvolgend heeft u e-mails aan ons gestuurd die o.i. niet voor ons bestemd waren

De assistenten hebben uw verwijzing en het e-mailverkeer te beoordeling voorgelegd aan [naam 5] , directeur oogarts

Mede met inachtneming van de inhoud van uw medisch dossier bij onze kliniek in december 2017 concluderen wij dat u multidisciplinaire academische zorg nodig heeft.

Die kunnen wij u niet bieden.

Wij adviseren u dan ook om een afspraak te maken bij het MUMC.

Wij informeren ook uw huisarts over dit bericht.

Wij wensen geen e-mails meer van u te ontvangen die aan derden gericht zijn.”
2.15.
[eiseres] bevindt zich thans op grond van een zorgmachtiging op grond van de Wet vgg in een open afdeling van de psychiatrische afdeling van Zuyderlandziekenhuis te Sittard-Geleen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] dat zij zich met reactie van [naam 1] van 9 juni 2021 (zie hierboven onder 2.5.) niet kan verenigen. Volgens [eiseres] is de inhoud van die e-mail in strijd met de waarheid: [naam 1] heeft haar wel degelijk bestempeld als autist. Dat deed zij in de aanwezigheid van haar collega’s en een stagiair.
3.2.
[eiseres] kan de gemaakte excuses waarderen en deze zijn ook door haar aanvaard, maar voor het overige omschrijft [eiseres] haar contact met Orbis-Eyescan als onprettig en intimiderend. Zij voelt zich door het voorval beledigd, niet serieus genomen en niet meer op haar gemak.
3.3.
Volgens [eiseres] is de verstandhouding tussen partijen kort na de e-mail van 22 juli 2021 (zie hierboven onder 2.7.) verdergaand gebrouilleerd geraakt. Dit is volgens [eiseres] een gevolg van een discussie die is ontstaan tussen [eiseres] en Orbis-Eyescan omtrent het inplannen van een afspraak voor een behandeling.
3.4.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat Orbis-Eyescan de medische behandelingsovereenkomst met haar niet kan beëindigen, omdat een dergelijke overeenkomst op grond van artikel 7:640 BW en de richtlijn van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (hierna te noemen: KNMG-richtlijn), genaamd: “Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst” (hierna te noemen: de richtlijn) slechts kan worden beëindigd indien sprake is van gewichtige redenen. De enige in deze zaak in aanmerking komende gewichtige redenen zijn volgens [eiseres] dat de patiënt zeer onheus of agressief gedrag vertoont, of dat de arts een ernstig conflict heeft met de patiënt en/of dat de patiënt niet wil meewerken aan de behandeling.
3.5.
[eiseres] betwist dat zij zich onheus of agressief gedrag vertoont. Zij is kritisch geweest en heeft haar ongenoegen over de wijze waarop [naam 1] haar heeft bejegend niet onder stoelen of banken gestoken, maar haar gedrag kan niet worden gekwalificeerd als zeer onheus of agressief. Excuses zijn volgens [eiseres] door Orbis-Eyescan gemaakt voor het feit dat [eiseres] heeft ervaren dat zij als autist werd bestempeld, maar erkenning en excuses voor het feit dat dat is gebeurd, is er niet geweest. Het feit dat Orbis-Eyescan bleef terugkomen op de door haar gemaakte excuses, die door [eiseres] zouden zijn aanvaard, heeft er volgens [eiseres] voor gezorgd dat [eiseres] zich in een hoek gedreven voelde. Voor Orbis-Eyescan was de klacht hiermee afgedaan, terwijl dat voor [eiseres] (nog) niet het geval was.
3.6.
Zo haar gedrag als onheus, agressief of ongepast zou worden bestempeld, dat stelt [eiseres] zich op het standpunt dat dat niet voldoende in om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, omdat dat slechts kan indien sprake is van
zeeronheus of agressief gedrag. Voor zover Orbis-Eyescan haar standpunt zou willen onderbouwen met de inhoud van de e-mail van [eiseres] van 26 juni 2021, dan stelt [eiseres] zich op het standpunt dat dat deze niet als onheus of agressief gekwalificeerd kunnen worden. Zij spreekt daarin enkel haar ongenoegen uit over de gang van zaken en wijst Orbis-Eyescan er op dat zij niet is gebeld, noch is gemaild en kondigt aan voornemens te zijn om juridische bijstand in te winnen. [eiseres] heeft zich niet fysiek agressief gedragen of overlast veroorzaakt in de praktijk. De e-mailcorrespondentie geeft volgens [eiseres] onvoldoende aanleiding aan Orbis-Eyescan om de behandelingsovereenkomst te beëindigen en zij stelt zich op het standpunt dat het Orbis-Eyescan niet vrij stond om de overeenkomst te beëindigen.
3.7.
In de uitvoering van de behandelingsovereenkomst is nooit sprake geweest van een probleem. [eiseres] stelt dat partijen in staat zijn uitvoering te geven aan de overeenkomst, indien en voor zover zij het incident van 4 mei 2021 achter zich kunnen laten. [eiseres] stelt dat zij de bereidheid heeft getoond dat te doen, hetgeen blijkt uit de brief die namens haar op 5 juli 2021 is gestuurd en het feit dat zij tot tweemaal toe – op 22 juli 2021 en 16 augustus 2021 – heeft geprobeerd een behandeling in te plannen. De eerste poging is volgens [eiseres] door [naam 3] gedwarsboomd, doordat hij naar aanleiding van die poging aankondigt dat Orbis-Eyescan voornemens is om de behandeling stop te zetten en dat Orbis-Eyescan enkel nog bereid is om de met de behandeling door te gaan op basis van een normale, gebruikelijke patiënt-zorgaanbiederrelatie. De tweede keer wordt de poging tegengehouden door [naam 4] , aangezien hij stelt dat [eiseres] de door Orbis-Eyescan gestelde voorwaarden, die Orbis-Eyescan verbindt aan het voorzetten van de behandeling, niet zou hebben geaccepteerd.
3.8.
Orbis-Eyescan is bereid de behandelingen voort te zetten, indien [eiseres] accepteert dat de kwestie met [naam 1] is afgerond, genoegen neemt met de verklaring van Orbis-Eyescan dat Orbis-Eyescan omtrent [eiseres] buiten haar en haar huisarts om, met niemand contact heeft opgenomen en dat zij kenbaar maakt dat zij vertrouwen heeft in de behandeling en de consulten. Het feit dat [eiseres] vier dagen na het koppelen van die voorwaarden aan het voortzetting van de behandeling heeft gepoogd om een afspraak te maken voor een behandeling heeft Orbis-Eyescan volgens [eiseres] ten onrechte niet geïnterpreteerd als een akkoord van [eiseres] , maar heeft zij dat opgevat alsof [eiseres] afspraken probeerde te omzeilen, op grond waarvan Orbis-Eyescan de overeenkomst heeft beëindigd.
3.9.
[eiseres] stelt verder dat ook niet sprake is van een ernstig conflict tussen partijen en/of dat zij niet wil meewerken aan de behandeling. Zij betwist dat de vertrouwensband tussen haar en Orbis-Eyescan onherstelbaar is beschadigd. Dit volgt volgens haar uit de brieven die zijn verstuurd op 5 juli 2021 en 10 maart 2021. Bovendien volgt dat volgens haar uit het feit dat zij tot tweemaal heeft geprobeerd een behandeling in te plannen, doch dat deze door gedragingen van Orbis-Eyescan geen doorgang hebben gevonden. De behandeling van 23 juni 2021 heeft zij afgezegd in afwachting van het versturen van een brief door haar rechtsbijstandsverzekeraar op 5 juli 2021 en de behandeling van 10 augustus 2021 heeft zij afgezegd omdat zij net een klacht over [naam 3] had ingediend over de wijze waarop hij haar klachten had afgehandeld. De waarop de afspraak voor 10 augustus 2021 tot stand is gekomen vormde volgens [eiseres] voor [naam 3] de directe aanleiding om aan te geven dat Orbis-Eyescan aan het overwegen was om de behandelingsovereenkomst te beëindigen. Daardoor voelde [eiseres] zich in een hoek gedreven en voor het blok gezet, dan wel in ieder geval niet op haar gemak. Derhalve heeft zij besloten om de afspraak van 10 augustus 2021 te annuleren.
3.10.
[eiseres] stelt dat zij door wenst te gaan met de medisch noodzakelijke behandeling en daartoe op 16 augustus 2021 een afspraak heeft proberen in te plannen op de haar bekende wijze, doch dat haar dat onmogelijk werd gemaakt, doordat [naam 4] die poging onderschepte.
3.11.
[eiseres] vordert op grond van het vorenstaande dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Orbis-Eyescan veroordeelt om de behandelingsovereenkomst, inhoudende dat Orbis-Eyescan éénmaal per vier weken zorg zal dragen voor een intravitreale ooginjecties en een oogcontrole, tussen haar en [eiseres] te herstellen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag voor elke dag dat Orbis-Eyescan niet zal meewerken aan het voortzetten van de behandeling, zulks met een maximum van € 75.000,--;
II. Orbis-Eyescan veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.12.
Orbis-Eyescan voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vordering, te weten de vordering tot voortzetting van een vierwekenlijkse behandeling, waarvan de medische noodzaak door Orbis-Eyescan wordt erkend.
Ten gronde
4.2.
Orbis-Eyescan is een commerciële oogkliniek, die weliswaar gevestigd is aan de zorgboulevard van het Zuyderlandziekenhuis, maar daaraan niet gelieerd is. Orbis-Eyescan levert alleen maar oogzorg en kan, nu zij losstaat van het Zuyderlandziekenhuis, geen mogelijk noodzakelijke multidisciplinaire hulp inroepen bij het Zuyderlandziekenhuis en vervolgens aanbieden aan haar patiënten als ware zij een afdeling van dat ziekenhuis.
4.3.
Onbetwist staat vast dat op de (oorspronkelijke) behandelingsovereenkomst tussen partijen de bepalingen van artikel 7:446 BW e.v. evenals de KNMG-richtlijn van toepassing zijn.
Deze richtlijn (versie januari 2021, pagina 13) bepaalt onder andere het volgende:
“Redenen voor beëindiging van een behandelingsovereenkomst
Als een behandelingsovereenkomst met een patiënt tot stand is gekomen, kan de arts die slechts onder bepaalde omstandigheden opzeggen. De vijf meest voorkomende gewichtige redenen zijn:
a. De aard en/of omvang van de hulpvraag wijzigt wezenlijk en gaat de expertise of de mogelijkheden van de arts te buiten.
b. De patiënt vertoont zeer onheus of agressief gedrag.
c. De arts heeft een ernstig conflict met de patiënt en/of de patiënt wil niet meewerken aan de behandeling.
d. De patiënt weigert voortdurend de rekening te betalen.
e. De arts heeft een aanzienlijk belang bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst.”
4.4.
Afgezien van de aan [eiseres] door Orbis-Eyescan verweten gedragingen en het antwoord op de vraag of deze de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van zeer onheus of zeer agressief gedrag van [eiseres] , of dat sprake is van een ernstig conflict en/of dat [eiseres] niet wil meewerken aan de behandeling, als bedoeld in de voorbeelden b en c van de richtlijn, overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.5.
[eiseres] heeft zich kennelijk in november 2021 tot de Oogkliniek Parkstad gewend. Deze kliniek heeft in een e-mail van 30 november 2021, mede volgens haar met inachtneming van de inhoud van het medisch dossier van [eiseres] bij haar kliniek, geconcludeerd dat [eiseres] multidisciplinaire academische zorg nodig heeft en heeft op grond daarvan geconcludeerd dat zij die zorg niet kan bieden en heeft [eiseres] geadviseerd om een afspraak te maken bij het MUMC.
4.6.
De inhoud van die e-mail is niet betwist. [eiseres] heeft evenmin de stelling van Orbis-Eyescan betwist, dat bij [eiseres] sprake was van een noodzaak van een multidisciplinaire behandeling.
4.7.
De tijdens een al enkele jaren lopend behandeltraject gebleken noodzaak van een multidisciplinaire behandeling kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden geschaard onder gewichtige reden bedoeld onder voorbeeld a van de KNMG-richtlijn van gewichtige redenen, genoemd onder 4.3. De behandeling van [eiseres] vergt kennelijk ook de behandeling op het gebied van een andere discipline dan de oogzorg.
4.8.
Niet duidelijk is welke andere medische disciplines moeten worden aangesproken, maar het feit dat [eiseres] thans, op grond van een zorgmachtiging op basis van de Wet vgg, is opgenomen in de psychiatrische afdeling van het Zuyderlandziekenhuis te Sittard-Geleen doet vermoeden dat er ook sprake is van ernstige psychische problemen. Het lijkt derhalve aannemelijk dat Orbis-Eyescan niet de benodigde kennis beschikt om meer dan de oogproblemen te behandelen.
4.9.
Omdat door Orbis-Eyescan echter enkel oogzorg kan worden geleverd en zij, omdat zij geen onderdeel is van het Zuyderlandziekenhuis, ook niet kan terugvallen op aanvullende hulpverlening door dat ziekenhuis, kan van Orbis-Eyescan niet worden verlangd dat de oorspronkelijke behandelingsovereenkomst tussen partijen door Orbis-Eyescan wordt hervat, nu dit de mogelijkheden van Orbis-Eyescan te boven gaat. Uit de e-mail van Oogkliniek Parkstad volgt bovendien dat kennelijk zelfs een algemeen ziekenhuis, zoals het Zuyderlandziekenhuis, die multidisciplinaire hulp niet kan verlenen, omdat [eiseres] wordt verwezen naar een academisch ziekenhuis als het MUMC te Maastricht.
4.10.
Nu [eiseres] thans verblijft op de psychiatrische afdeling van het Zuyderlandziekenhuis is ook onduidelijk hoe Orbis-Eyescan de nodige zorg kan verlenen, zodat ook om die reden niet duidelijk is hoe Orbis-Eyescan aan het gevorderde zou kunnen voldoen.
4.11.
Al het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [eiseres] moeten worden afgewezen.
4.12.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Orbis-Eyescan worden begroot op:
- griffierecht € 676,00;
- salaris advocaat €
1.016,00;
Totaal € 1.692,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Orbis-Eyescan tot op heden begroot op € 1.692,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. E.V.L. Heuts. [1]

Voetnoten

1.type: MT