3.9.Op grond van het vorenstaande vordert [eiser] dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat [eiser] goed opposant is tegen de tenuitvoerlegging van de door de Ontvanger uitgevaardigde dwangbevelen ter zake van de bedoelde heffingen en dat deze dwangbevelen dientengevolge buiten effect zijn gesteld;
voor recht verklaart dat de Ontvanger onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] ;
de Ontvanger veroordeelt tot teruggave van de reeds in beslag genomen gelden;
voor recht verklaart dat de Ontvanger gehouden is alle schade aan [eiser] te voldoen die uit het onrechtmatig handelen van de Ontvanger voortvloeit, zulks op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, onder veroordeling van een voorschot ten bedrage van € 2.500,--;
de Ontvanger veroordeelt tot opheffing – indien en voor zover nog sprake – van alle op grond van een eventueel dwangbevel opgelegde beslagen bij het ABP;
de Ontvanger veroordeelt tot onthouding van enige invorderingsmaatregelen ter zake van die belastingaanslagen;
de Ontvanger veroordeelt verdere verrekening van belastingaanslagen op te schorten, totdat afdoende, al dan niet ambtshalve, op [eiser] bezwaar en zijn verzoek om ambtshalve vermindering dan wel bezwaar is beslist;
de Ontvanger veroordeelt tot vermindering van de in rekening gebrachte vervolgings- en betekeningskosten tot nihil, dan wel tot een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
de Ontvanger veroordeelt tot vergoeding van de kosten van dit geding, de nakosten daaronder begrepen.