ECLI:NL:RBLIM:2022:5226

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
C/03/301936 / HA ZA 22-75
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrijgende verjaring en schadevergoeding in civiele procedure na overlijden gedaagde

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft eiseres een vordering ingediend tegen gedaagde, die na dagvaarding is overleden. De zaak betreft een geschil over eigendom van een stuk grond en schade aan een keerwand. Eiseres stelt dat haar rechtsvoorgangers het stuk grond tot aan de keerwand hebben verkregen door verkrijgende verjaring, zoals bedoeld in artikel 3:99 BW. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd, aangezien zijn erfgenamen de procedure niet willen voortzetten en er geen nieuwe advocaat is aangesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stellingen van eiseres niet zijn weersproken en dat deze stellingen voldoende zijn om de vorderingen toe te wijzen. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres recht heeft op schadevergoeding van € 1.354,00 voor herstelwerkzaamheden aan de keerwand, en heeft gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 776,42. Het vonnis is uitgesproken op 6 juli 2022 en is uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de verklaring voor recht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/301936 / HA ZA 22-75
Vonnis van 6 juli 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. R.A. Wijnands te Schinnen,
tegen
[gedaagde],
na dagvaarden overleden op [overlijdensdatum] ,
voorheen wonende te [woonplaats] ,
gedaagde.
advocaat onttrokken per 4 mei 2022, sindsdien geen nieuwe advocaat gesteld

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 30 maart 2022
  • het B2-formulier van 2 mei 2022, waarbij mr. M.C. Molenaar zich op de rol van
  • de akte uitlaten van mr. Wijnands.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1.
Eiseres vordert, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank bij vonnis:
1.
primair
voor recht verklaart dat de rechtsvoorgangers van eiseres door middel van verkrijgende verjaring ex artikel 3:99 BW het stuk grond tot aan de keerwand in eigendom hebben verkregen en dat eiseres daardoor op het moment van overdracht van het perceel eigenaar is geworden van mede dat stuk grond,
subsidiair
voor recht verklaart dat er sinds 1 januari 2003 sprake is van bevrijdende verjaring ex artikel 3:105 BW aan de zijde van de rechtsvoorgangers van eiseres alsmede aan de zijde van eiseres zelf, nu de verjaringstermijn van twintig jaren reeds is verstreken,
primair en subsidiair:
2. gedaagde veroordeelt om een schadebedrag ad € 1.354,00 ex artikel 6:162 BW aan eiseres te voldoen, welk bedrag ziet op de herstelwerkzaamheden van de keerwand ten behoeve van de steunberen zoals ZNEB in haar rapport heeft opgenomen,
3. gedaagde veroordeelt in de kosten van deze procedure,
4. gedaagde veroordeelt in de nakosten, voor zover betekening van dit vonnis noodzakelijk is, na ommekomst van een termijn van veertien dagen waarin gedaagde de kans wordt geboden om de schade aan de keerwand te herstellen dan wel over te gaan tot het vergoeden van de schade aan de keerwand.
2.2.
Namens gedaagde is geen verweer gevoerd. Mr. Molenaar had zich gesteld op de rol van 16 februari 2022. Hij heeft toen uitstel verkregen voor het indienen van de conclusie van antwoord. Omdat gedaagde daarna is overleden en de erfgenamen de procedure niet willen voortzetten, heeft de advocaat zich onttrokken. Nadien heeft zich geen andere advocaat gesteld. Er is geen conclusie van antwoord ingediend.

3.De verdere beoordeling

3.1.
Eiseres is sinds 5 augustus 2020 eigenaar van het pand staande en gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] . Gedaagde was woonachtig aan het adres [adres 2] te [woonplaats] . Tussen partijen is in het najaar van 2020 een conflict ontstaan over de vraag wie de eigenaar is van de keerwand tussen de tuinen van de beide percelen.
3.2.
Eiseres stelt dat de keerwand door haar rechtsvoorgangers geplaatst is in 1982. Zij hebben deze te goeder trouw geplaatst. Op dat moment wisten zij niet dat de keerwand zich over de kadastrale grens bevond. Zolang als de keerwand er staat, heeft gedaagde of zijn rechtsvoorganger nooit bezwaar gemaakt tegen de plaats van de keerwand. De rechtsvoorgangers van eiseres zijn er altijd vanuit gegaan dat de keerwand op eigen grond lag. Volgens eiseres is (primair) voldaan aan de vereisten van artikel 3:99 BW en is het stuk grond tot en met de keerwand in ieder geval sinds 1 januari 1993 eigendom van de rechtsvoorgangers van eiseres en dus sinds 5 augustus 2020 van haarzelf.
3.3.
Eiseres stelt verder dat gedaagde betonnen steunberen van de keerwand verwijderd heeft, waardoor er schade is opgetreden aan de keerwand, die haar eigendom is. Dit handelen van gedaagde was volgens eiseres onrechtmatig en dient hij de schade die door dit handelen is ontstaan en die door de deskundige begroot is op € 1.354,00, te voldoen.
3.4.
De rechtbank is van oordeel nu de stellingen van eiseres niet weersproken zijn door gedaagde en deze stellingen de primaire vordering onder 1 en de overige vorderingen kunnen dragen, deze vorderingen kunnen worden toegewezen.
3.5.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 127,42
- griffierecht € 86,00
- salaris advocaat €
563,00(1,0 punt × tarief € 563,00)
totaal € 776,42.
3.6.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot en zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing in 4.4 vermeld is.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart voor recht dat de rechtsvoorgangers van eiseres, door middel van verkrijgende verjaring ex artikel 3:99 BW, het stuk grond tot aan de keerwand in eigendom hebben gekregen en dat eiseres daardoor op het moment van overdracht van het perceel aan haar eigenaar is geworden mede van dat stuk grond,
4.2.
veroordeelt gedaagde om een schadebedrag van € 1.354,00 aan eiseres te voldoen, welk bedrag ziet op de herstelwerkzaamheden van de keerwand ten behoeve van de steunberen zoals ZNEB in haar rapport (productie 11, bijlage 2, dagvaarding) heeft opgenomen,
4.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 776,42,
4.4.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4.5.
verklaart dit vonnis, met uitzondering van de verklaring voor recht, uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CM