ECLI:NL:RBLIM:2022:5225

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
C/03/289230 / HA ZA 21-121
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van franchiseovereenkomst wegens toerekenbare tekortkoming en betalingsverplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Wittewoning Makelaars B.V. (WWM) en een franchisenemer, die in conventie en reconventie vorderingen heeft ingesteld. WWM vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de franchisenemer toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de franchiseovereenkomst en dat de overeenkomst op 13 januari 2021 is ontbonden. De franchisenemer voerde aan dat WWM tekortschoten in haar verplichtingen, onder andere door het ontbreken van vakinhoudelijke ondersteuning en het niet aanleveren van leads. De rechtbank oordeelde dat WWM gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden vanwege een betalingsachterstand van de franchisenemer. De rechtbank ontbond de franchiseovereenkomst per 6 juli 2022 en veroordeelde de franchisenemer tot betaling van een bedrag van € 27.551,70 aan WWM, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vorderingen van de franchisenemer in reconventie werden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de franchisenemer niet gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden en dat WWM geen tekortkomingen had gepleegd die een ontbinding rechtvaardigden. De rechtbank wees ook de vordering tot een concurrentieverbod af, omdat deze niet meer van toepassing was na de ontbinding van de overeenkomst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/289230 / HA ZA 21-121
Vonnis van 6 juli 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WITTEWONING MAKELAARS B.V.,
gevestigd te Farmsum,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. D.M. Schouten-Hennen te Heerhugowaard,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
tevens h.o.d.n. [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. T. Binnema te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna WWM en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 10 producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met 8 producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de akte overlegging producties 11 tot en met 13 van WWM;
  • de akte overlegging producties 9 tot en met 11 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 11 april 2022;
  • de spreekaantekeningen van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
WWM is een franchiseorganisatie met franchisenemers die makelaarskantoren exploiteren onder de naam “Witte Woning Makelaars.”
De echtgenoot van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , [naam echtgenoot] , handelend onder de naam [handelsnaam 3] , is op 24 oktober 2018 een franchiseovereenkomst aangegaan met WWM voor de duur van vijf jaar, met als ingangsdatum 1 maart 2019.
In de franchiseovereenkomst, hierna: de overeenkomst, staat onder meer het volgende:
“Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1aAanbod Franchisegever
De Franchisegever verbindt zich Jegens de Franchisenemer om hem voor het drijven van zijn onderneming in Parkstad Heerlen e.o, gevestigd in het onroerend goed, gelegen [adres] , [vestigingsplaats] de kennis te verschaffen die nodig is voor het kunnen drijven van voor omschreven franchisesysteem.
De Franchisegever verbindt zich om geen franchise overeenkomsten met andere ondernemers te sluiten betreffende de aan Franchisenemer toegewezen gemeente/verzorgingsgebied.
De Franchisegever verbindt zich voorts jegens de Franchisenemer om hem van adviezen te verstrekken omtrent de werking van het Franchisesysteem en hem informatie te verschaffen omtrent de omvang in aantal winkels en de activiteiten van de franchiseketen.(…)
Artikel 13Franchisevergoeding
De Franchisenemer verbindt zich om per maand een bedrag van € 500,- excl. BTW als periodieke vergoeding aan de Franchisegever te zullen voldoen Franchisegever stuurt hiervoor GEEN nota’s. Op dit bedrag is de indexering (CPI alle huishoudens) van het Centraal Bureau voor de Statistiek van toepassing, ieder jaar aan te passen op 1 januari).
De Franchisenemer zal zorgdragen voor correcte betaling van de periodieke vergoeding op rekeningnummer[rekeningnummer] t.n.v. WitteWoning Makelaars BV o.v.v. franchise fee Parkstad Heerlen. Betaling dient voor of uiterlijk op de eerste van de maand waarop de vergoeding betrekking heeft bij franchisegever op de rekening te staan. Indien de betaling niet tijdig binnen is stuurt Franchisegever een rekening van
€ 50,- excl. BTW voor gemaakte administratiekosten. Als na de 15e van de maand de fee nog niet (volledig) is voldaan aan franchisegever, wordt voor iedere dag dat franchisenemer in gebreke is, de openstaande vordering(en) met €10,- (excl BTW) verhoogd.
3.
De volledige vergoeding zal voor het eerst voor of op01-03-2019moeten worden voldaan.
4.
Om een vestiging te kunnen opstarten, zijn eenmalige opstartkosten verschuldigd à €1500,- excl BTW. Hiervoor ontvangt franchisenemer een nota zodra Franchisegever met de opstart werkzaamheden is begonnen.(…)
Artikel 15Tijdsduur overeenkomst
De franchiseovereenkomst wordt gesloten onverminderd het bepaalde in artikel 19 en artikel 22, voor een periode van vijf jaren. Deze overeenkomst gaat in op01-03-2019.
Na het verstrijken van de in artikel 15.1 genoemde periode wordt deze overeenkomst telkens voortgezet voor een aansluitende periode van vijf jaren.
Beëindiging van deze overeenkomst vindt plaats door opzegging tegen het einde van de periode met inachtneming van een termijn van tenminste twaalf maanden.
Opzegging dient te geschieden bij deurwaardersexploot of per aangetekend schrijven.
Bij het einde van de franchiseovereenkomst rusten op beide partijen de verplichtingen als nader omschreven in artikel 20.
Tussentijds kan de franchiseovereenkomst alleen worden ontbonden in de gevallen als in artikel 19 en 22 omschreven.(…)
Artikel 19Vervroegde ontbinding
De franchiseovereenkomst kan door de Franchisegever met onmiddellijke ingang worden ontbonden als de Franchisenemer een betalingsachterstand op Franchisegever heeft die hoger is dan € 2000,00. Een betalingsachterstand ontstaat als franchise fee of de factuur (facturen) van Franchisegever niet binnen de normale betalingstermijn van 14 dagen worden voldaan.
Ontbinding van de overeenkomst om bovengenoemde redenen, ontslaan de franchisenemer niet van de betalingsverplichting van de verschuldigde franchise fee voortkomend uit deze overeenkomst voor de overeengekomen periode.(…).”
2.2.
[naam echtgenoot] heeft zijn agentschap per 1 januari 2020 overgedragen aan zijn echtgenote [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om fiscale redenen. De overeenkomst veranderde inhoudelijk niet. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft daartoe op 3 januari 2020 de eenmanszaak [handelsnaam 2] bij de Kamer van Koophandel ingeschreven met als startdatum 1 januari 2020.
2.3.
Per e-mailbericht van 2 september 2020 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan WWM te kennen gegeven de overeenkomst per 1 januari 2021 te willen beëindigen, omdat zij geen voordeel van de franchise heeft en meer verwacht van een franchisegever.
2.4.
WWM reageert hierop bij e-mail van diezelfde dag en geeft aan dat zij graag concreet wil weten op welk punt zij tekortschiet en maakt aanspraak op de fee tot maart 2024 als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de overeenkomst toch wenst te beëindigen.
2.5.
Bij e-mailbericht van 22 september 2020 laat zij weten geen fee meer te betalen als WWM niet aan de beëindiging meewerkt.
2.6.
Bij e-mailbericht van 23 september 2020 bericht WWM aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat er geen diensten zijn die wel zijn overeengekomen maar die hij niet levert. Zij bericht tevens dat als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] per 1 januari 2020 wil stoppen, zij de resterende fee voor de duur van het contract zal moeten voldoen.
2.7.
Bij e-mailberichten van 2 en 5 oktober maakt WWM aanspraak op de fee voor de maand oktober 2020.
2.8.
Bij brief van 20 oktober 2020 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt zij dat WWM in verzuim verkeert door niet te voldoen aan haar contractuele verplichtingen, onder meer omdat zij in haar bedrijfsvoering op geen enkele wijze is ondersteund door WWM en niets terugziet van de door haar betaalde fee. Zij verwijt WWM onder meer dat zij haar toezeggingen niet nakomt. Zij geeft WWM nog wel een termijn van twee maanden om aan haar verplichtingen te voldoen en vermeldt haar betalingsverplichtingen gedurende die periode op te schorten.
2.9.
Bij e-mailbericht van 21 oktober 2020 reageert WWM. Zij betwist dat zij haar verplichtingen niet nakomt en sommeert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nogmaals de fee voor de maand oktober 2020 te betalen. Als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij haar beslissing blijft de overeenkomst te beëindigen, zal WWM de resterende fee tot maart 2024 vorderen.
2.10.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betaalt geen fee meer vanaf 1 oktober 2020.
2.11.
Bij e-mail van 13 januari 2021 heeft WWM de overeenkomst met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ontbonden (de rechtbank beschikt niet over deze e-mail).
2.12.
Bij e-mail van 14 januari 2020 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de overeenkomst met WWM ontbonden (overgelegd als productie 6 bij de conclusie van antwoord).

3.Het geschil

in conventie

3.1.
WWM vordert uitvoerbaar bij voorraad:
1. Te verklaren voor recht dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de
nakoming van de franchiseovereenkomst en dienaangaande in verzuim is geraakt,
doordat zij haar verplichtingen niet is nagekomen;
II. Te verklaren voor recht dat de franchiseovereenkomst tussen WWM en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is ontbonden op 13 januari 2021, althans dat de franchiseovereenkomst tussen partijen door de rechtbank wordt op ontbonden op een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
III. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te verbieden om binnen 12 maanden na beëindiging van de franchiseovereenkomst in de regio Parkstad Heerlen e.o. geen soortgelijke verkooppunten die concurrerend zijn met het bedrijf en/of de franchiseformule van WWM te zullen drijven of doen drijven, noch daarin direct of indirect en al of niet in dienstverband werkzaam te zijn of daarin op enigerlei wijze betrokken te zijn, waaronder financieel betrokken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 10.000.00 per overtreding en € 5000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de overtreding voortduurt;
IV. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 27.551.70, althans een door de
rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de vervaldatum van de openstaande factuur, althans vanaf de dag van dagvaarding;
V. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten tot een
beloop van € 1.050,52;
VI. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de
kosten van deze procedure, waaronder de beslagkosten. alsmede in de nakosten van deze procedure voor een bedrag ad € 255,-- dan wel indien betekening van dit vonnis plaatsvindt voor een bedrag van € 340,-- een en ander - voor het geval voldoening binnen de termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de bedoelde termijn voor voldoening tot aan de dag der algehele finale kwijting, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
3.2.
WWM legt aan haar vordering(en) ten grondslag dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de franchiseovereenkomst.
3.3.
Omdat sprake was van een achterstand in feebetalingen van vier maanden heeft zij de overeenkomst op grond van artikel 19 lid 3 de overeenkomst op 13 januari 2021 ontbonden. Op grond van artikel 19 lid 4 is de fee verschuldigd tot einde contract ad € 21.000,00 te vermeerderen met btw. Indien de overeenkomst niet op 13 januari 2021 kon worden ontbonden, vordert WWM dat de overeenkomst door de rechtbank wordt ontbonden.
3.4.
Op grond van artikel 13 lid 2 zijn bij te late betaling administratiekosten en boetes verschuldigd. WWM vordert vier maal administratiekosten van € 50,00 vanwege het niet betalen van de fee over oktober, november, december 2020 en januari 2021. Zij vordert aan boetes bedragen van respectievelijk € 830,00, € 552,00 en € 220,00, dus in totaal € 1.770,00 te vermeerderen met btw, wegens te late betaling van de fee over de maanden oktober november en december 2020,
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.7.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert:
Primair voor recht te verklaren dat de overeenkomst door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is ontbonden, subsidiair dat de overeenkomst door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wegens dwaling is vernietigd;
WWM te veroordelen tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van primair het bedrag van
€ 14.446,39 inclusief btw, dan wel een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2021, subsidiair het bedrag van € 12.794,54 inclusief btw, dan wel het bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2021, ;
met veroordeling van WWM in de proceskosten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] waaronder de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente als WWM niet binnen een termijn van veertien dagen na dit vonnis tot betaling van de proceskosten overgaat.
3.8.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat zij haar betalingsverplichting heeft opgeschort en vervolgens de overeenkomst per 14 januari 2021 heeft ontbonden omdat WWM is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst, althans in de ter zake opgewekte verwachtingen, te weten:
- het ontbreken van vakinhoudelijke ondersteuning;
- het ontbreken van een netwerk van specialisten en een organisatie met landelijke dekking;
- het uitblijven van het dagelijks aanleveren van leads;
- het ontbreken van een professionele website.
3.9.
In het kader van de ongedaanmakingsverbintenissen vordert zij:
€ 10.285,00 fee (17 maanden maal € 500,00 plus € 1.785 btw);
€ 1.815,00 opstartkosten;

694,54kosten kantoorbenodigdheden.
€ 12.794,54 subtotaal
€ 1.651,85uitgaven voor reclame-uitingen
€ 14.446,39 totaal
3.10.
WWM voert verweer. Zij stelt onder meer de overeenkomst zelf rechtsgeldig te hebben ontbonden op 13 januari 2021, zodat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] deze niet meer op 14 januari 2021 kan ontbinden en betwist dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst.
3.11.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen. Beide partijen vorderen een verklaring voor recht dat zij de overeenkomst rechtsgeldig hebben ontbonden: WWM per 13 januari 2021 en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] per 14 januari 2021. WWM vordert subsidiair dat de rechtbank de overeenkomst ontbindt. De rechtbank zal allereerst deze vorderingen achtereenvolgens beoordelen.
de vordering van WWM tot ontbinding op 13 januari 2020
4.2.
WWM stelt dat zij gerechtigd was de overeenkomst op grond van artikel 19 van het contract op 13 januari 2021 te ontbinden omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toen een betalingsachterstand had van € 2.000,00.
4.3.
Op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hiertegen als verweer gevoerd dat WWM de overeenkomst niet mocht ontbinden op 13 januari 2021 omdat dat op dat moment contractueel nog niet mogelijk was. Volgens artikel 19 is ontbinding pas mogelijk als er een betalingsachterstand is die hoger is dan € 2.000,00, maar die ontstaat pas als de factuur niet binnen de normale betalingstermijn van 14 dagen wordt voldaan. Ten tijde van de ontbinding op 13 januari 2021 was de betalingstermijn voor de factuur van januari 2021 nog niet verstreken, zodat er op dat moment nog geen betalingsachterstand van € 2.000,00 was.
4.4.
WWM heeft dat verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet weersproken. Afgezien hiervan is de rechtbank van oordeel dat gezien de hiervoor (rov. 4.3) door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geschetste omstandigheden geen sprake was van een betalingsachterstand, zodat WWM de overeenkomst op 13 januari 2021 (nog) niet kon ontbinden.
de vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot ontbinding op 14 januari 2020
4.5.
De vraag is dan of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gerechtigd was de overeenkomst een dag later te ontbinden.
4.6.
Hoewel de rechtbank zich afvraagt of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] werkelijk de intentie had de overeenkomst met WWM te eerbiedigen en de samenwerking voort te zetten, gaat de rechtbank bij de hierna volgende beoordeling ervan uit dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de overeenkomst met WWM wenste te respecteren. Daartoe het volgende.
4.7.
De vraag is of WWM in haar verplichtingen is tekortgeschoten en of die tekortkoming van dien aard was dat een ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd was. Voor die vraag moet de overeenkomst tussen partijen worden uitgelegd. Bij die uitleg van een schriftelijke overeenkomst, zoals in dit geval, is het niet genoeg om alleen maar naar de taalkundige betekenis van de tekst te kijken. Er moet ook gekeken worden welke betekenis de partijen aan de tekst gaven en wat ze over en weer van elkaar mochten verwachten. De tekst van de overeenkomst bevat weliswaar geen afspraken over de punten die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] WWM verwijt maar dat sluit niet uit dat WWM ten aanzien van die punten bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gerechtvaardigde verwachtingen heeft gewekt waaraan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] rechten kan ontlenen.
4.8.
De rechtbank zal de verwijten die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] WWM maakt hierna beoordelen aan de hand van bovenstaande Haviltex-maatstaf.
- het uitblijven van het dagelijks aanleveren van leads;
4.9.
De rechtbank begint met het belangrijkste verwijt van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan WWM. Dat is dat WWM in strijd met door haar gewekte verwachtingen in de flyer/folder en haar e-mails van 28 september 2018 en 12 oktober 2018, die alle dateren van vóór het aangaan van de overeenkomst op 24 oktober 2018, geen leads aanleverde. Met een lead wordt, naar de rechtbank begrijpt, bedoeld: (gegevens van) potentiële klanten voor de makelaar.
4.10.
Allereerst is het de vraag of het aanleveren van dagelijkse leads wel een van de essentialia van de overeenkomst is, omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hier na het sluiten van de overeenkomst gedurende een periode van twee jaar geen punt van heeft gemaakt. Als dit punt niet behoort tot de essentialia van de overeenkomst dan rechtvaardigt schending van dat punt geen ontbinding van de overeenkomst. Nog afgezien daarvan is de rechtbank echter hoe dan ook van oordeel dat WWM met de flyer/folder noch de mails de gerechtvaardigde verwachting bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gewekt dat er dagelijks leads zouden worden aangeleverd. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.10.1.
De flyer/folder vermeldt dat WWM een “lead generator via de website” te bieden heeft en “je kunt dagelijks leads genereren door ons netwerk.”
4.11.
Het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat een leadgenerator ontbreekt is gemotiveerd door WWM betwist waarna [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dit verweer niet nader heeft gemotiveerd.
4.12.
Aan de tekst in een flyer/folder alleen kunnen niet snel gerechtvaardigde verwachtingen worden ontleend. Deze geldt immers als promotiemateriaal en heeft een wervend karakter. Daarbij komt dat uit de tekst in de flyer/folder geen concrete en een afdwingbare afspraak valt af te leiden dat er leads door WWM aangeleverd zouden worden.
4.12.1.
In het e-mailbericht van 28 september 2018 schrijft WWM: “
De formule is laagdrempelig en al rendabel bij 2 a 3 extra hypotheken per jaar, die o.a. tot stand kunnen komen door de gratis leads die door ons worden gegenereerd.”
Aan deze mail heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet de gerechtvaardigde verwachting kunnen ontlenen dat er een bepaald aantal leads zou worden aangeleverd, want dat staat er niet. Daarbij komt dat WWM geen leads kon toezeggen, omdat zij daar geen invloed op had. Ter zake zijn door WWM ook geen garanties gegeven.
4.12.2.
In haar e-mail van 12 oktober 2018 schrijft WWM:
“Zoals aangegeven is het een zeer druk gebied, met veel leads. De naam is er gevestigd, en je zal eigenlijk alleen in de media kenbaar hoeven maken dat het telefoonnummer verandert per datum X om gelijk een flitsende (door)start te kunnen maken. (…).”
Deze mail vermeldt weliswaar dat sprake is van een gebied met veel leads maar niet dat die leads door WWM worden aangeleverd. Dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hieraan gerechtvaardigd het vertrouwen heeft ontleend dat dit wel het geval was, acht de rechtbank ook niet aannemelijk. WWM heeft immers onbetwist gesteld dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] helemaal geen leads van haar nodig had vanwege haar eigen netwerk, omdat zij een hypothekenportefeuille had met daarin potentiële klanten, wat deze formule voor haar ook zo aantrekkelijk maakte. Daarbij komt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de eerste twee jaar ook geen enkel punt van (het ontbreken van) de leads heeft gemaakt. Pas toen zij de gedachte kreeg dat WWM te weinig bood voor de fee, maakte zij hier een punt van.
4.13.
Slotsom is dat de rechtbank ter zake van de leads niet kan vaststellen dat sprake is van een tekortkoming van WWM.
- het ontbreken van vakinhoudelijke ondersteuning;
4.14.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat WWM haar actief vakinhoudelijk had moeten steunen, door haar bijvoorbeeld (op kosten van WWM) cursussen aan te bieden. WWM betwist dat zij die verplichting heeft.
4.15.
De rechtbank is van oordeel dat WWM zich noch in de overeenkomst noch op andere wijze heeft verbonden tot een actieve vakinhoudelijke (waarbij het initiatief uitging van WWM) ondersteuning. Uit de tekst in de flyer/folder valt ter zake geen afdwingbare afspraak af te leiden. Daarin staat immers niet meer dan dat WWM ondersteuning biedt vanuit de organisatie.
- het ontbreken van een netwerk van specialisten en een organisatie met landelijke dekking;
4.16.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat WWM de verwachting heeft gewekt dat zij een netwerk van specialisten had en de franchisenemers van kennis kon voorzien om een succesvol makelaar te worden. In het hele land zouden praktiserende franchisenemers zitten.
Zij onderbouwt die stelling met de volgende teksten in de flyer/folder:
- “Je hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden”;
- “Collega’s in je netwerk verdeeld over heel het land”;
- “Profijt van kennis en expertise van anderen binnen de organisatie.”
4.17.
WWM heeft betwist dat op dit punt sprake is van een tekortkoming. Er is volgens haar wel degelijk een netwerk van externe taxateurs, juristen en bouwkundigen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft volgens haar nooit een beroep gedaan op zo’n specialist.
4.18.
Uit de tekst van de flyer/brochure kan de rechtbank niet afleiden dat WWM op grond van de overeenkomst gehouden zou zijn een netwerk van specialisten
op het gebied van de makelaardijaan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ter beschikking te stellen.
4.19.
De rechtbank kan dus niet vaststellen dat WWM op dit punt is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst.
- het ontbreken van een professionele website.
4.20.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat de flyer vermeldt dat WWM over een professionele website beschikt. Daarvan is volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] sprake als die website zo is ingericht dat dit ook tot aanwas van nieuwe klanten leidt. WWM betwist dat zij tegenover [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gehouden is over een professionele website te beschikken. Overigens stelt zij daarover wel te beschikken.
De rechtbank overweegt als volgt. Nog daargelaten de vraag wat onder een professionele website moet worden verstaan, is het hebben van een professionele website geen verplichting van WWM die uit de overeenkomst voortvloeit. Ook uit de tekst in de flyer/folder valt niet een zodanige afdwingbare afspraak af te leiden.
4.21.
Slotsom is dat geen sprake was van een tekortkoming aan de zijde van WWM. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] was dus niet gerechtigd de overeenkomst op 14 januari 2021 te ontbinden.
ontbinding van de overeenkomst door de rechtbank
4.22.
De vordering van WWM tot ontbinding van de overeenkomst door de rechtbank acht de rechtbank wel toewijsbaar, gelet op het feit dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in verzuim is door de fee vanaf oktober 2020 niet meer te betalen. De rechtbank zal de overeenkomst ontbinden per 6 juli 2022.
4.23.
De vordering van WWM om te verklaren voor recht dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de franchiseovereenkomst en dienaangaande in verzuim is geraakt, doordat zij haar verplichtingen niet is nagekomen, acht de rechtbank om die reden eveneens toewijsbaar.
de vordering tot betaling van € 27.551.70
4.24.
Het bedrag van € 27.551,70 is blijkens bijlage 9 bij dagvaarding als volgt opgebouwd:
€ 21.000,00 fee over oktober 2020 tot en met januari 2021 en 38 resterende maanden;
€ 200,00 vier maal administratiekosten ad € 50,00
€ 1.570,00 “boete”
-----------
€ 22.770,00
€ 4.781,70 BTW
----------
€ 27.551,70
4.25.
Tegen de berekening op zich heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen bezwaar gemaakt. Zij betwist enkel de gevorderde posten verschuldigd te zijn.
- de fee
4.26.
De overeenkomst is ontbonden vanwege een grote betalingsachterstand. Op grond van artikel 19 lid 4 van de overeenkomst dient [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gedurende de overeengekomen contractperiode de fee te betalen. De rechtbank ziet niet in waarom dit artikel, zoals [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft betoogd, zo uitgelegd moet worden dat er slechts fee verschuldigd zou zijn over de periode tot de ontbinding. Het contract vermeldt duidelijk dat in geval van ontbinding door WWM wegens betalingsachterstand fee verschuldigd is voor de overeengekomen periode. Deze bepaling zou zinloos zijn als er enkel fee tot de ontbindingsdatum verschuldigd zou zijn.
De rechtbank acht het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ook niet onaanvaardbaar dat WWM aanspraak maakt op de volledige fee. Daarvoor heeft Thewessen onvoldoende argumenten aangevoerd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat beide partijen handelden in de professionele uitoefening van beroep of bedrijf.
- de administratiekosten
4.27.
Op grond van artikel 13 lid 2 is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in geval van niet tijdige betaling van de fee administratiekosten verschuldigd. Tegen de administratiekosten van vier maal € 50,00 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen bezwaar gemaakt zodat deze eveneens worden toegewezen.
- de “ boete”
4.28.
Met betrekking tot de “boete” die WWM vordert vanwege de te late betaling van de fee over de maanden oktober 2020 tot en met januari 2021 van € 10,00 per dag overweegt de rechtbank als volgt.
Op grond van artikel 13 lid 2 is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] “boete” verschuldigd als na de 15e van de maand de fee nog niet (volledig) is voldaan. Voor iedere dag dat franchisenemer in gebreke is wordt de openstaande vordering(en) met €10,- (exclusief BTW) verhoogd.
De schuldeiser kan niet tegelijkertijd nakoming van de hoofdverbintenis en betaling van de boete vorderen, tenzij de boete op de enkele vertraging is gesteld (TM, Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 322). In dit geval is de boete op de enkele vertraging gesteld - de boete is bedoeld als prikkel tot nakoming – en daarmee toewijsbaar. Partijen, die - zo benadrukt de
rechtbank - in de professionele uitoefening van beroep of bedrijf handelden, zijn dit overeengekomen en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft geen of onvoldoende argumenten aangevoerd die maken dat vordering van de (volledige) boete naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.29.
De rechtbank wijst die vordering dan ook toe te vermeerderen met de handelsrente over de fee vanaf de vervaldata van de openstaande facturen (25.410,00 inclusief BTW). Voor het betalen van de wettelijke handelsrente over het restant van de vordering (€ 2141,70 inclusief BTW) bestaat geen wettelijke grondslag. Hierover zal de rechtbank alleen de wettelijke rente toewijzen vanaf de dag van de dagvaarding (22 februari 2021).
het concurrentieverbod
4.30.
WWM heeft op grond van artikel 12 van de overeenkomst, een concurrentieverbod gevorderd gedurende de periode van 12 maanden na beëindiging van de overeenkomst tussen partijen.
4.31.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft als verweer gevoerd dat de termijn van 12 maanden inmiddels is verstreken, uitgaande van een ontbinding per 13 of 14 januari 2021, zodat het concurrentiebeding niet langer geldt. Zij stelt daarbij dat het beding geografisch niet is afgebakend en veel te ruim is omschreven zodat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vrijwel niets meer kan ondernemen. Naar eisen van redelijkheid en billijkheid kan WWM dan ook geen beroep doen op het concurrentiebeding.
4.32.
De rechtbank overweegt dat, nu zij de overeenkomst ontbindt tussen partijen op 6 juli 2022, toewijzing van de vordering van WWM ertoe zou leiden dat er nog tot 6 juli 2023 een concurrentieverbod geldt.
Partijen zijn er beide vanuit gegaan dat de overeenkomst ofwel op 13 januari 2020 (WWM) ofwel op 14 januari 2020 ( [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) zou eindigen. Het concurrentieverbod zou daarmee zijn geëindigd op 13 of 14 januari 2021. Een concurrentieverbod dat nog tot 6 juli 2023 geldt, acht de rechtbank daarom niet op zijn plaats. De rechtbank zal deze vordering daarom afwijzen.
de incassokosten
4.33.
WWM maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
de proceskosten waaronder de beslagkosten
4.34.
Nu WWM geen beslagstukken in het geding heeft gebracht, aan de hand waarvan de rechtbank de beslagkosten kan begroten, wijst de rechtbank de vordering die ziet op de beslagkosten af.
4.35.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van WWM worden begroot op:
- dagvaarding € 89,44
- griffierecht 2.076,00
- salaris advocaat
1.442,00(2,0 punten × tarief € 721,00)
Totaal € 3.607,44
4.36.
De vordering tot veroordeling tot betaling van de wettelijke handelsrente over de proceskosten en nakosten is niet toewijsbaar. Daartoe bestaat geen wettelijke grondslag. De rechtbank zal hierover enkel de wettelijke rente toewijzen zoals hierna is bepaald.
in reconventie
4.37.
Omdat de vordering in conventie wordt toegewezen, wordt de vordering in reconventie afgewezen.
4.38.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van WWM worden begroot op:
- salaris advocaat
721,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 721,00)
Totaal € 721,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de (verplichtingen uit de) franchiseovereenkomst en dienaangaande in verzuim is geraakt, doordat zij haar verplichtingen niet is nagekomen;
5.2.
ontbindt de franchiseovereenkomst tussen partijen per 6 juli 2022;
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om aan WWM te betalen een bedrag van € 27.551.70, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over € 25.410,00 vanaf de respectieve vervaldata van de aan laatstgenoemd bedrag onderliggende facturen en vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over € 2.141,70, dit alles tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tevens om aan WWM tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen wegens buitengerechtelijke kosten de somma van € 1.050,52,
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van WWM tot op heden begroot op € 3.607,44, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.8.
wijst de vorderingen af,
5.9.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van WWM tot op heden begroot op € 721,00,
5.10.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
in conventie en in reconventie
5.11.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 246,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op
6 juli 2022. [1]

Voetnoten

1.type: TN