15.5.De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien door de mitigerende maatregelen die in de ruimtelijke onderbouwing staan vermeld als voorschriften aan de omgevingsvergunning te verbinden. Het betreft de volgende maatregelen:
“Ten aanzien van vleermuizen:
1. Werkzaamheden overdag uitvoeren tussen een half uur na zonsopkomst en een half uur voor zonsondergang;
2. Het gebruik van (bouw)verlichting dient zoveel mogelijk vermeden te worden. Als dat niet
geheel te voorkomen is, dient gebruik gemaakt te worden van amberkleurige verlichting en
deze dient niet uit te stralen in mogelijke leefgebieden van vleermuizen (bomen, bosranden,
etc.).
Ten aanzien van de das:
Negatieve effecten kunnen voorkomen worden door een hekwerk aan te leggen dat
passeerbaar is voor de das. Dit kan door openingen te creëren in het hekwerk van minimaal
30x30 centimeter, laag boven de grond. De openingen dienen om de 100 meter aangebracht
te worden aan alle zijden van het perceel.
Ten aanzien van broedvogels:
Ten aanzien van vogels waarvan de nesten beschermd zijn gedurende het broedseizoen:
1. De werkzaamheden worden uitgevoerd buiten het broedseizoen (globaal maart t/m juli);
2. Indien het niet mogelijk is buiten het broedseizoen te werken, worden mitigerende maatregelen getroffen. Dit kan door het terrein vóór aanvang van het broedseizoen ongeschikt te maken voor broedvogels door het rooien van bomen en struiken en het zeer kort houden van overige vegetaties, door het plaatsen van visuele verstoring of door dagelijkse betreding van de ingreeplocatie. Dergelijke maatregelen dienen uitsluitend om vestiging van broedvogels tegen te gaan, niet voor het bestrijden van al aanwezige broedgevallen. Op deze wijze wordt voorkomen dat broedvogels gaan broeden op de ingreeplocatie, waarna werkzaamheden ook in het broedseizoen kunnen plaatsvinden.”
Overige beroepsgronden (aansluiting elektriciteitsnet en bodemverontreiniging)
16. Eisers hebben tot slot gronden aangevoerd over de beschikbaarheid van een aansluiting op het elektriciteitsnet (een voorwaarde volgens het KODE) en over mogelijke bodemverontreiniging als gevolg van uitloging van metalen.
17. Verweerder heeft verwezen naar de ruimtelijke onderbouwing over deze aspecten.
18. De rechtbank overweegt als volgt.