ECLI:NL:RBLIM:2022:5158

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
9585110 \ CV EXPL 21-5759
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak met schadevergoedingsvordering afgewezen wegens gebrekkige voor- en eindinspectie

In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en huurders over de oplevering van een bedrijfspand. De verhuurder, vertegenwoordigd door mr. B. Ramaekers, vorderde schadevergoeding van de huurders, vertegenwoordigd door mr. M.J.M.H. Nass, omdat zij het gehuurde in een slechte staat hadden achtergelaten na beëindiging van de huurovereenkomst. De huurders stelden dat er geen deugdelijke oplevering had plaatsgevonden en dat zij het pand in goede staat hadden opgeleverd. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder niet kon aantonen dat de huurders tekortgeschoten waren in hun verplichtingen. De rechter concludeerde dat de gebreken die de verhuurder aanvoerde, niet als verborgen gebreken konden worden aangemerkt en dat de gevolgen van een gebrekkige voor- en eindoplevering voor rekening van de verhuurder kwamen. De vorderingen van de verhuurder tot schadevergoeding werden afgewezen, met uitzondering van de kosten voor herstel van een doorgang in de achtergevel, waarvoor de huurders wel aansprakelijk werden gehouden. De kantonrechter bepaalde dat de huurders een bedrag van € 2.171,95 aan herstelkosten, € 1.500,00 aan gederfde huurinkomsten en € 595,56 aan buitengerechtelijke kosten moesten betalen, verminderd met het bedrag van de bankgarantie dat de verhuurder al had ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9585110 \ CV EXPL 21-5759
Vonnis van de kantonrechter van 29 juni 2022
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde mr. B. Ramaekers,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] ,

2.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie sub 2] ,
beiden wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde mr. M.J.M.H. Nass.
Partijen worden hierna [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] dan wel verhuurder en (in vrouwelijk enkelvoud) [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] dan wel huurder(s) genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 6 december 2021 met 17 producties,
  • de conclusie van antwoord tevens vordering in reconventie met 4 producties,
  • de brief waarbij een mondelinge behandeling is gepland,
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens vermindering van eis met producties 18 t/m 21,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 9 maart 2022, waarbij door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] spreekaantekeningen zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 4 juni 2011 heeft [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] het bedrijfspand (slagerij) met bovenwoning, gelegen te [plaats] , [adres] 16A, verhuurd aan [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] (productie 1 bij dagvaarding).
2.2.
De huurprijs bedroeg laatstelijk € 1.767,47 per maand (€ 1.073,87 per maand voor de bedrijfsruimte en € 693,60 voor de bovenwoning).
2.3.
In artikel 7.1 van de huurovereenkomst staat opgenomen dat [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] het gehuurde in goede staat heeft aanvaard. Er is bij aanvang van de huurovereenkomst geen beschrijving van het gehuurde opgemaakt.
2.4.
In de huurovereenkomst is, geciteerd voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Artikel 6.4
Huurder mag in of aan het gehuurde niets aanbrengen, veranderen of wegbreken, ook niet aan de daartoe behorende leidingen of lozingen, tenzij met uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder. (…)
Hetgeen huurder in of aan het gehuurde zal hebben aangebracht veranderd of weggebroken, een en ander geheel voor zijn rekening en risico, zal hij, zonder daarvoor enige vergoeding van verhuurder te kunnen vorderen bij het einde van de huur in stand moeten laten. Dit is alleen anders indien verhuurder bij het verlenen van de in de eerste zin van deze bepaling bedoelde toestemming zich het recht heeft voorbehouden bij het einde van de huur van huurder te vorderen dat het gehuurde in de staat wordt gebracht waarin het bij het aangaan van de huurovereenkomst verkeerde.
Artikel 6.5
(…) In of aan het gehuurde mogen geen zaken worden geplaatst welke aan het gehuurde schade kunnen toebrengen.
Artikel 7.1
Huurder is verplicht het gehuurde, met inbegrip van het daartoe behorende sanitair, hetwelk hij in goede staat heeft aanvaard, met leidingen en lozingen, bij voortduring in goede staat van onderhoud te houden. (…)
Huurder is verantwoordelijk en aansprakelijk voor het goed en vakkundig onderhoud en gebruik van alle in het gehuurde aanwezige voorzieningen en installaties.
Artikel 10.2
Bij het einde van de huur is huurder verplicht het gehuurde tijdig te ontruimen en met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.4 in goede staat en behoorlijk schoongemaakt ter beschikking van verhuurder te stellen, alsmede om verhuurder de sleutels ter hand te stellen.”
2.5.
In artikel 9 van de huurovereenkomst zijn partijen een bankgarantie overeengekomen. Deze bankgarantie is afgegeven op 3 april 2001 voor een bedrag van NLG 8.250,00 (€ 3.982,40) en is inmiddels door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] geïnd (productie 3 bij antwoord).
2.6.
[eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] zijn in aanvulling op de huurovereenkomst in september 2002 schriftelijk overeengekomen dat [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] onder voorwaarden toestemming wordt verleend om achter het gehuurde een doorloopdeur te maken naar het erf van Dorpstraat 14 (productie 2 bij dagvaarding). In die overeenkomst hebben partijen, geciteerd voor zover van belang, ook het volgende opgenomen:
“Bij beëindiging van het huurcontract dient de muur weer in oude staat terug gebracht te worden.”
2.7.
[gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] heeft de bovenwoning – nadat [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] haar in september 2004 daartoe (schriftelijk) toestemming had verleend (productie 4 bij dagvaarding) – verhuurd aan een derde. Deze huurpenningen worden inmiddels rechtstreeks voldaan aan [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] .
2.8.
Per brief van 13 mei 2020 heeft [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] de huurovereenkomst opgezegd tegen 31 mei 2021 (productie 6 bij dagvaarding). Per 1 juni 2021 is de huurovereenkomst geëindigd.
2.9.
Op 4 mei 2021 heeft een vooroplevering plaatsgevonden. Bij die vooroplevering waren aanwezig de door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] ingeschakelde makelaar, de heer [naam makelaar] (hierna: de makelaar) en de zoon van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] .
2.10.
In de “
Overeenkomst van oplevering winkel-woonhuis [adres] te [plaats] per 31 mei 2021”zijn – met tussenkomst van de makelaar – de tussen partijen gemaakte afspraken over de oplevering per 31 mei 2021 neergelegd (productie 7 bij dagvaarding). Deze afspraken behelzen, geciteerd voor zover van belang, de volgende.
“(…)
-
De winkelruimte en de achterliggende slagerij werkruimte, opslagruimten, en aanhorigheden dienen verwijderd te worden van alle interieur, leeg ontruimd en bezemschoon achter gelaten te worden.
-
Alle koel, en vriescellen worden verwijderd met uitzondering van de koelcel die eigenaresse / verhuurder met ingang van de huurovereenkomst heeft achtergelaten.
-
De koelcel links achterin wordt leeg ontruimd achtergelaten als opslagruimte.
-
Alle installaties op en aan het pand o.a. airo, -en dergelijke worden zonder schade aan het pand verwijderd.
-
Kortom het pand wordt volledig leeg ontruimd achter gelaten met uitzondering van aard en nagelvaste elementen zoals de keukenblok ,de plafonds in de winkel met geïntegreerde licht spots en dergelijke.
(…)”
2.11.
Op 31 maart 2021 heeft [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] de sleutels van het gehuurde ingeleverd.
2.12.
Per e-mail van 8 juli 2021 heeft de makelaar [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] op een aantal gebreken gewezen en haar aansprakelijk gesteld voor de schade die [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] als gevolg daarvan lijdt en nog zal lijden (productie 8 bij dagvaarding). Het gaat dan om, geciteerd voor zover van belang, de volgende gebreken:
“(…)
-
het schilderwerk van de voorgevel heeft u zonder schriftelijke toestemming van verhuurder conform artikel 6.4 veranderd en dit
dient dus in de oorspronkelijke staat en kleur teruggebracht te worden.
  • het platte dak is niet in goede staat achtergelaten en vertoont reeds diverse lekkages.
  • de vetvangput is niet in goede staat achtergelaten en heeft een inpandige overstroming veroorzaakt.
  • conform het schrijven van 20-09-2002 is door verhuurder aan u toestemming verleend voor het aanbrengen van een loopdeur
in de achtergevel van het pand. Echter, citaat; “ bij beëindiging van het huurcontract dient de muur weer in de oude staat
teruggebracht te worden ”.
(…)”
2.13.
In de brief van 10 september 2021 aan [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] heeft [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] daar nog de volgende gebreken aan toegevoegd:
  • m.b.t. de voorgevel: gaten slordig gedicht en slechts een gedeelte van de gevel geschilderd
  • m.b.t. de winkel: gaten in de vloer, een bolling in de muur, schade aan het dak als gevolg van het verwijderen van een lichtkoepel, een voor de helft verwijderd plafond, een achtergelaten losse deur, beschadigde tegels bij de bar en niet gedichte afvoergaten
  • m.b.t. de keuken: afgebroken tegels, verwijderde ventilator, afgekoppeld warm water en niet gedichte gaten in de muur
  • m.b.t. de tuin/het hofje: op onvakkundige wijze aangebracht dak met lichtkoepel, een lekkende afvoer, een defecte of niet (goed) geleegde vetput
  • m.b.t. de gehele begane grond: achtergelaten onderdelen defecte airco, afgeknipte/afgezaagde kabels, buizen en koven, verwijderde stekkerdozen, thermostaat en krachtstroomstekkers, geen verlichting meer in keuken en in andere ruimtes, vochtplekken en loslatend stucwerk door (niet gemelde) lekkages, wijzigingen in de meterkast en twee bijgeplaatste meterkasten
  • m.b.t. het dak boven het magazijn: lichtkoepel verwijderd en het gat niet goed gedicht, met lekkages tot gevolg, een afvoerpijp gemaakt waar het naar binnen regent, andere afvoerpijpen en gaten gemaakt met instabiliteit van het dak tot gevolg, niet goed gedichte pijpen en provisorisch geplaatste stukjes dakleer.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] vordert – na vermindering van eis – dat de kantonrechter, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, huurders veroordeelt tot betaling van:
€ 23.186,86 aan kosten van herstel gebreken,
€ 9.000,00 aan gederfde huurinkomsten tot de dag van dagvaarding
€ 4.500,00 aan te derven huurinkomsten vanaf de dag van dagvaarding,
deze bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en te verminderen met het op grond van de bankgarantie reeds door verhuurder ontvangen bedrag van € 3.982,74,
primair € 1.560,30 en subsidiair € 1.186,86 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente,
de proceskosten.
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat geen deugdelijke oplevering heeft plaatsgevonden en dat [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] het gehuurde op schandalige wijze heeft achtergelaten. De oplevering op 31 mei 2021 kon volgens [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] geen doorgang vinden vanwege een gebrek aan licht. [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] had namelijk alle lichtpunten verwijderd en omdat de oplevering aan het einde van de dag plaatsvond, bleek het te donker. Met [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] werd daarom afgesproken een ander moment voor de oplevering te plannen, echter, daar is het niet meer van gekomen, aldus [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] . [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] stelt primair dat [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van 1) haar verplichtingen uit de huurovereenkomst (artikel 6.4, 6.5, 7.1 en 10.2), 2) de overeenkomst van 4 mei 2021, 3) de schriftelijke afspraak inzake het herstel van de achtergevel en 4) de wettelijke verplichting om het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst terug te geven en in goede staat op te leveren. Gelet daarop is [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] gehouden de schade die [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] daardoor lijdt, te vergoeden (ex artikel 7:218 lid 1 en 2 BW). Subsidiair stelt [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] dat [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] onrechtmatig heeft gehandeld (artikel 6:162 BW). [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] heeft immers in strijd gehandeld met artikel 7:215 lid 1 BW door veranderingen aan te brengen waarbij door het aanbrengen en verwijderen daarvan schade is veroorzaakt aan het gehuurde en doordat [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] het gehuurde, in zijn algemeenheid, in zeer slechte staat heeft achtergelaten.
3.3.
[gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] voert verweer en stelt dat bij aanvang van de huurovereenkomst geen opleverrapport is gemaakt waaruit de (door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] gestelde) goede staat van het gehuurde blijkt. Op grond van artikel 7:224 lid 2 BW wordt [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] daarom verondersteld het gehuurde in de staat te hebben ontvangen zoals deze bij het einde van de huurovereenkomst is, behoudens tegenbewijs. [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] stelt verder dat zij het gehuurde op 31 mei 2021 conform huurovereenkomst en conform de overeenkomst van oplevering van 4 mei 2021 heeft opgeleverd. Laatstgenoemde overeenkomst, die op 4 mei 2021 is gesloten met tussenkomst van de makelaar, dient daarbij als uitgangspunt te worden genomen, aldus [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] . Er is daarom ook geen sprake van een onrechtmatige daad. Daarnaast heeft [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] niet tijdig aangegeven dat de oplevering niet correct zou zijn. Eerst per e-mail van 8 juli 2020 heeft zij geklaagd over de wijze van oplevering. Voor wat betreft de gestelde gebreken aan de winkel, de keuken, de tuin/hofje en de gehele begane grond heeft zij pas bij brief van 10 september 2021 daarvan melding gemaakt bij [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] , terwijl [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] reeds op 31 mei 2021 geen toegang meer had tot het gehuurde. Indien en voor zover [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] desondanks gehouden is enige schade te vergoeden, dan beroept zij zich op verrekening voor een bedrag ter hoogte van de bankgarantie van € 3.982,74 (die ten onrechte door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] is ingeroepen, aldus [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] ) en dient slechts een schadevergoeding te worden voldaan over een redelijke herstelperiode, zijnde maximaal één maand.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] vordert voor het geval de rechter van oordeel is dat huurders géén schadevergoeding, dan wel een schadevergoeding lager dan de bankgarantie, verschuldigd is (een deel van) de bankgarantie aan te merken als een onverschuldigde betaling en in dat kader verhuurder bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot retournering van de bankgarantie en betaling van de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten indien die niet tijdig worden voldaan.
3.6.
[eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] voert aan dat de eis in reconventie onnodig is ingesteld nu zij haar vorderingen in conventie met het bedrag van de bankgarantie heeft verminderd.
3.7.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Vergoeding herstelkosten
4.1.
In de onderhavige zaak staat centraal de vraag of, en zo ja in hoeverre, [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] is tekortgeschoten in de nakoming van haar opleveringsverplichting en of zij als gevolg daarvan gehouden is de door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] gestelde schade te vergoeden.
4.2.
Voor het antwoord op die vraag kan in het midden blijven wat de exacte staat van onderhoud van het gehuurde was bij aanvang van de huurovereenkomst. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
Vaststaat dat partijen op 4 mei 2021 een voorinspectie hebben verricht ten behoeve van de oplevering. Het doel van de voorinspectie is vastleggen welke werkzaamheden de huurder nog moet verrichten teneinde behoorlijk op te leveren (en dus niet in verzuim te komen). In dit geval hebben de partijen hierover bij de voorinspectie afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in de overeenkomst van 4 mei 2021. Als na een gezamenlijke voorinspectie van het gehuurde afspraken worden gemaakt over wat nog nodig is om behoorlijk op te leveren, mag de huurder erop vertrouwen dat de verhuurder genoegen neemt met het nakomen van die opleveringsafspraken en kan de verhuurder daarom in beginsel na afloop van de huur de huurder niet meer aansprakelijk stellen voor het herstel van andere dan bij de voorinspectie bestaande gebreken. Dit is slechts anders als de betreffende gebreken bij de voorinspectie niet of nauwelijks vast te stellen waren (verborgen gebreken), dan wel dat de gebreken na de voorinspectie zijn ontstaan.
4.3.
Niet gesteld of gebleken is dat de betreffende gebreken bij de voorinspectie niet of nauwelijks vast te stellen waren. De stelling van [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] , dat de makelaar tijdens de voorinspectie het pand heeft geïnspecteerd en in aanwezigheid van de huurders in alle ruimtes van het pand is geweest, is door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] niet, althans onvoldoende betwist zodat ervan uit moet worden gegaan dat [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] de mogelijkheid heeft gehad het gehuurde nauwkeurig te kunnen inspecteren. Het gaat bovendien om gebreken die, mede in aanmerking de hoeveelheid en de (gestelde) ernst ervan, bij een nauwkeurige voorinspectie behoorden te worden onderkend of op zijn minst aanleiding behoorden te vormen voor een nader onderzoek. Dit betekent dat van verborgen gebreken geen sprake is. De eventuele gevolgen van een ondeugdelijke voorinspectie dienen voor rekening van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] te komen.
4.4.
Voor zover [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] zich op het standpunt stelt dat (een deel van) de gebreken na 4 mei 2021 zijn ontstaan, dan hadden deze gebreken in ieder geval bij de beoogde eindoplevering op 31 mei 2021 aan het licht kunnen komen. Op genoemde datum zijn [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] , de zoon van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] en de makelaar namelijk in het gehuurde geweest en heeft [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] de sleutels ingeleverd. Dat, zoals [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] stelt, de eindoplevering niet verricht kon worden vanwege een gebrek aan licht, komt – als dat al zo was, want [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] heeft dit gemotiveerd betwist – voor haar eigen rekening. Het lag in dat geval op de weg van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] om spoedig daarna een nieuwe afspraak met [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] te maken, wat niet (meer) is gebeurd. Overigens is het, ook bij een oplevering
‘aan het eind van de dag’, zoals de makelaar schriftelijk heeft verklaard, moeilijk voor te stellen dat gebreken als gaten in vloeren, plafonds en wanden, afgeknipte/-gezaagde kabels, buizen en koven, beschadigde en kapotte tegels, vochtplekken, en een missend stuk plafond niet te zien waren, waarbij komt dat de zon eind mei pas ergens tussen 21.00 en 22.00 ondergaat. De gevolgen van een gebrekkige voor- en eindoplevering komen voor rekening van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] , aangezien de gestelde gebreken geen zogenoemde verborgen gebreken betreffen.
4.5.
De conclusie op basis van het vorenstaande luidt dat [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] niet aansprakelijk kan houden voor het herstel. De vordering van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] tot vergoeding van de kosten van herstel, alsmede de huurderving zullen, behoudens wat hierna onder r.o. 4.6 en 4.7 van dit vonnis is bepaald, worden afgewezen.
4.6.
Wel komen de door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] gevorderde kosten voor herstel van de doorgang in de achtergevel voor vergoeding in aanmerking nu [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] zich bij aanvullende overeenkomst van 20 september 2002 uitdrukkelijk heeft verplicht om bij beëindiging van het huurcontract de betreffende muur weer in oude staat terug te brengen. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] aan deze verplichting heeft voldaan zodat [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] op 1 juni 2021 van rechtswege in verzuim was. Conform de door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] ingebrachte offerte van Timmerwerken John Lennartz zal de kantonrechter deze schade begroten op € 2.171,95 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag van betaling.
4.7.
De als gevolg van de uitvoering van deze herstelwerkzaamheden gederfde huurinkomsten zal de kantonrechter begroten op één maand en daarbij aansluiting zoeken bij de huurprijs die [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] nu voor de bedrijfsruimte ontvangt, te weten € 1.500. Immers derft zij niet de huur die [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] betaalde, maar de huur die een nieuwe huurder zou hebben betaald. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag van betaling.
Buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten
4.8.
[eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] maakt aanspraak op de vergoeding van de volledige buitengerechtelijke incassokosten. Zij baseert zich op een van artikel 6:96 lid 6 BW afwijkend beding, inhoudende dat de kosten
‘zowel in als buiten rechte, veroorzaakt aan verhuurder door overtreding door huurder van één der bepalingen van deze overeenkomst’voor rekening zijn van huurder. Een groot deel van de vordering wordt echter afgewezen, zodat het niet redelijk is alle kosten, die grotendeels zijn gemaakt ten behoeve van af te wijzen posten, voor rekening van [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] te laten komen. De kantonrechter zal daarom voor de hoogte van het te betalen bedrag niet aansluiten bij de door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] opgevoerde kosten, maar bij de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot € 595,56.
4.9.
[gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten, bij de begroting waarvan wordt aangesloten bij het toe te wijzen bedrag. De proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] worden aldus tot vandaag begroot op:
dagvaarding: € 127,88
griffierecht: € 507,00
salaris gemachtigde:
€ 498,00(2 punten x tarief € 249,-)
totaal € 1.132,88.
De bankgarantie
4.10.
Partijen zijn het er over eens dat indien [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] nog enig bedrag aan [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] verschuldigd is, de reeds door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] geïnde bankgarantie van € 3.982,74 daarop in mindering dient te strekken. Aangezien het bedrag hiervan conform artikel 6:44 BW eerst in mindering strekt op rente en kosten, zal worden bepaald dat op het totaal door [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] verschuldigde bedrag (dus inclusief de verschuldigde rente en buitengerechtelijke incassokosten), het op grond van de bankgarantie reeds door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie] ontvangen bedrag van € 3.982,74 in mindering zal strekken.
in voorwaardelijke reconventie
4.11.
In conventie wordt [gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie] veroordeeld tot betaling van bedragen die tezamen meer belopen dan het bedrag van de bankgarantie. Dit betekent de kantonrechter niet toekomt aan de vordering in reconventie, die immers enkel was ingesteld voor zover er nog iets te vorderen was, wat blijkens voorgaande niet het geval is.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt huurders hoofdelijk om binnen twee dagen na dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan verhuurder te betalen de som van € 2.171,95 inclusief btw aan kosten van herstel van de gebreken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag van betaling,
5.2.
veroordeelt huurders hoofdelijk om binnen twee dagen na dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan verhuurder te betalen € 1.500,00 aan gederfde huurinkomsten vanaf 1 juni 2021, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag van betaling,
5.3.
veroordeelt huurders hoofdelijk om binnen twee dagen na dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan verhuurder te betalen € 595,56 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt huurders hoofdelijk tot betaling van de proceskosten, tot vandaag aan de zijde van verhuurder begroot op € 1.132,88,
5.5.
bepaalt dat op voorgaande en met inachtneming van het bepaalde van artikel 6:44 BW in mindering strekt het op grond van de bankgarantie reeds door verhuurder ontvangen bedrag van € 3.982,74,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
RJ