Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de spreekaantekeningen van [eiser]
- de spreekaantekeningen van Tripolis
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 mei 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
- betaling van het loon van 1 oktober 2019 tot 1 januari 2020, aangevuld van € 3.100,00 tot € 4.000,00, ter hoogte van € 2.700,00 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente en wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW voor zover betaling niet plaatsvindt binnen veertien dagen na datum van het vonnis;
- betaling van € 25.161,29 bruto aan loon van 1 januari 2020 tot 9 juli 2020, vermeerderd met de wettelijke rente en wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW voor zover betaling niet plaatsvindt binnen veertien dagen na datum van het vonnis;
- betaling van € 3.932,90 bruto aan vakantiegeld, vermeerderd met de wettelijke rente en wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW voor zover betaling niet plaatsvindt binnen veertien dagen na datum van het vonnis;
- betaling van het tegoed aan vakantiedagen, nader op te maken, vermeerderd met de wettelijke rente en wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW voor zover betaling niet plaatsvindt binnen veertien dagen na datum van het vonnis;
- betaling van € 50.000,00 bruto aan billijke vergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW voor zover betaling niet plaatsvindt binnen veertien dagen na datum van het vonnis;
- het verstrekken van een bruto/netto specificatie van de hiervoor genoemde bedragen, alsmede de (nieuwe) jaaropgave 2019 en 2020, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat Tripolis daarmee in gebreke blijft binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis;
- betaling van € 875,00 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten;
- betaling van de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten.
4.De beoordeling
- dagvaarding € 125,03
- gemachtigde salaris
€ 436,00(2 punten x € 218,00)
5.De beslissing
- € 900,00 bruto aan loon over oktober 2019, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na vandaag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag tot de dag van betaling en de (maximale) wettelijke verhoging
- € 1.936,00 bruto aan vakantiebijslag over de periode 1 juni 2019 tot 26 januari 2020, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na vandaag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag tot de dag van betaling en de (maximale) wettelijke verhoging
- een vergoeding van de tot 26 januari 2020 opgebouwde doch niet genoten vakantiedagen, nader op te maken bij staat, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na vandaag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag tot de dag van betaling en de (maximale) wettelijke verhoging,