4.6.De voorzieningenrechter volgt dit betoog niet. Niet gesteld of gebleken is dat [minderjarige] fysiek geweld heeft gebruikt waardoor de veiligheid van medescholieren en het personeel in het gedrang kwam, zoals het geval is in de door Triade genoemde uitspraak van de Klachtencomissie waarin de betreffende leerling andere kinderen op school mishandelde. In meergenoemde brief van 31 mei 2022 van Triade is het gedrag van [minderjarige] zelfs geen thema; alleen het gedrag van zijn vader, [eiser] , wordt genoemd om het besluit te onderbouwen. In het licht hiervan dienen naar het oordeel van de voorzieningenrechter (nog) hogere eisen te worden gesteld aan de zorgvuldigheid van een besluit tot schorsing en verwijdering, omdat in zo’n geval niet direct de veiligheid binnen de school (naar andere leerlingen en personeel) door toedoen van de leerling in het geding is, maar hoogstens indirect, wanneer de ouder van een leerling zich in de school bevindt, hetgeen met een ontzegging van de toegang van een ouder tot de school zou kunnen worden ondervangen. Aan die eisen van zorgvuldigheid, waarbij het belang van de school bij schorsing moet worden afgewogen tegen het belang van de leerling op het volgen van onderwijs, een belang dat tijdens de coronapandemie nog eens nadrukkelijk onder de aandacht is gekomen, voldoet het besluit tot schorsing niet. Dit om twee redenen.
Ten eerste lijkt de schorsing van [minderjarige] – zonder nadere informatie, die ontbreekt – rauwelijks te zijn genomen. Weliswaar is de voorzieningenrechter ervan overtuigd dat het een en ander aan “gebeurtenissen” aan het besluit van Triade is voorafgegaan en is ook aannemelijk dat door toedoen van [eiser] sprake is van een “definitieve vertrouwensbreuk”, zoals in de brief van 31 mei 2022 van Triade is neergelegd, maar dit rechtvaardigt niet dat [minderjarige] , een leerling van 10 jaar, van de ene op de andere dag – de schorsing ging al in, daags na de brief van 31 mei 2022 – de toegang tot de school wordt ontzegd. Een minder ingrijpend middel, zoals eerst een waarschuwing waarbij zou zijn aangezegd dat een schorsing wordt overwogen, eventueel en bij een volgend incident gevolgd door een time-out met bijvoorbeeld een ontzegging van de toegang van [minderjarige] tot de school voor een (gedeelte van de) dag, had dan eerder voor de hand gelegen, met in beide gevallen op (zeer) korte termijn en zo spoedig mogelijk een gesprek met de ouders dat in een verslag ten behoeve van de dossiervorming wordt vastgelegd. In het onderhavige geval zou een gesprek pas zo’n twee weken later, te weten op 13 juni 2022, plaatsvinden, hetgeen de voorzieningenrechter vooral ook met het oog op het hierna volgende niet redelijk acht.
Ten tweede is in de WPO geen steun te vinden voor een schorsing die langer duurt dan één week. Leerlingen die nog op de basisschool zitten zijn per definitie kwetsbaar. Dat het onwenselijk is dat leerlingen langdurig thuis komen te zitten, wordt onderstreept in de parlementaire geschiedenis met betrekking tot de invoering van voormelde twee wetsbepalingen (Memorie van Toelichting, Vergaderjaar 2011-2012 Kamerstuk 33106 nr. 3, gepubliceerd op 30 november 2011):
“Schorsing en verwijdering
Op dit moment is in het voortgezet onderwijs geregeld dat een leerling door het bevoegd gezag van de school kan worden geschorst (artikel 13 Inrichtingsbesluit WVO). Dit kan maximaal voor de periode van één week. De school gaat niet zomaar over tot schorsing van een leerling. Schorsing kan worden gezien als een ultieme mogelijkheid voor de school om aan een leerling een waarschuwing te geven voor bepaald zeer ontoelaatbaar gedrag.
Deze mogelijkheid bestaat nog niet in het basisonderwijs en in het (voortgezet) speciaal onderwijs.Met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat schorsing ook in deze onderwijssectoren kan worden opgelegd door het bevoegd gezag. Hiermee wordt het instrumentarium uitgebreid waarmee het bevoegd gezag in geval van problemen met
het gedrag van een leerlingkan ingrijpen, waardoor problemen niet verder oplopen en groter worden in zoverre dat een school de leerling moet verwijderen.”
(onderstrepingen zijn van de voorzieningenrechter).
In de parlementaire geschiedenis valt verder het volgende terug te vinden (Memorie van Toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 102, nr. 3, Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het onderwijstoezicht en enkele andere wetten in verband met actualisering van de deugdelijkheidseisen, het daarmee samenhangende onderwijstoezicht en vermindering van administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs, alsmede reparatie van wetstechnische gebreken (actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs)):
“
categorie3: d
eugdelijkheidseisen om de inspectie in staat te stellen effectief toezicht uit te oefenen
(…) Om te voorkomen dat geschorste of verwijderde leerlingen onderwijs mislopen doordat zij thuiszitten, beoogt dit wetsvoorstel te regelen dat een schorsing of verwijdering onverwijld wordt gemeld aan de inspectie. De regering denkt hierbij aan een termijn van één werkdag of zo spoedig mogelijk daarna. De huidige eis laat ruimte over om dagen of zelfs weken te wachten met het doorgeven van die melding.
Vervolgens staat op bladzijde 22 het volgende vermeld:
“Artikel I, onderdeel P en artikel III, onderdeel K
De artikelen 40c WPO en 40a WEC stellen regels aan het schorsen van een leerling, hetgeen voor een periode van maximaal een week mogelijk is. Bij een schorsing langer dan één dag dient dit aan de inspectie gemeld te worden. De inspectie constateert dat signalen van schorsing nu soms dagen of zelfs weken later worden doorgegeven. Vastgelegd wordt dat de school onverwijld meldt dat een leerling geschorst is.”
Op onderwijsinspectie.nl staat bovendien vermeld:
“Een leerling mag voor maximaal één week worden geschorst, ook als u voornemens bent de leerling van school te verwijderen of als u een oplossing zoekt binnen de school. (…).
Soms is er sprake van gedragsproblematiek waardoor andere leerlingen niet optimaal kunnen leren of hun veiligheid zelfs in het geding is.In andere situaties weet de school niet direct een passende oplossing of is deze niet meteen voor handen. Ook in deze situaties heeft een leerling recht op onderwijs en mag hij niet langer dan een week worden geschorst.
Bij verwijdering van een leerling dient de leerling de school te blijven bezoeken totdat de leerling terecht kan op een nieuwe school. Leerlingen mogen dus niet geschorst worden in afwachting van verwijdering.”
Gelet op het voorgaande is in de WPO dan ook geen enkele steun of ruimte te vinden voor het standpunt van Triade dat schorsing van een leerling op een basisschool voor langer dan één week is toegestaan, ook niet bij gedragsproblematiek van de leerling zelf. Wél spreekt uit artikel 40c lid 1 WPO de norm dat het onwenselijk is dat een leerling op een basisschool lange tijd – langer dan één week – thuis komt te zitten en dan verstoken blijft van onderwijs. Door een langdurige(re) schorsing toch toe te staan wordt deze norm geschonden. Voortvarendheid is dan ook geïndiceerd, zoals de wetgever ook voor ogen heeft gestaan bij de wijziging van de Wet op het primair onderwijs: bij de hiervoor bedoelde pedagogische maatregelen als een waarschuwing en een time-out, voorafgaand aan een eventuele ordemaatregel als schorsing en verwijdering, dient, na overleg met de ouders, dan ook reeds onderzoek te worden gedaan naar de mogelijkheden van plaatsing van de leerling op een andere school.
Een en ander leidt tot de conclusie dat Triade in redelijkheid niet tot haar besluit tot schorsing van [minderjarige] , zulks met het oog op zijn definitieve verwijdering, heeft kunnen komen. Het gevorderde sub I is dan ook voor toewijzing vatbaar, met dien verstande dat de voorzieningenrechter Triade zal bevelen [minderjarige] weer toe te laten tot de school, zodat [minderjarige] weer onderwijs kan volgen en deel kan nemen aan andere schoolse en buitenschoolse activiteiten, zulks binnen één dag na betekening van dit vonnis, zodat de school de gelegenheid heeft zich voor te bereiden op de komst van [minderjarige] .