In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.C. Breuls, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. B. Drossaert. Eiseres had een WIA-uitkering die per 6 mei 2021 door het UWV is beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV voldoende gemotiveerd heeft waarom eiseres niet meer dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, die aan de wettelijke eisen voldeden. Eiseres heeft niet met medische stukken onderbouwd waarom zij het niet eens is met het oordeel van de verzekeringsartsen. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft besloten de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij vanaf 22 juli 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen proceskosten vergoed krijgt.