ECLI:NL:RBLIM:2022:5046

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
ROE 21/2903
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 4 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die als visverkoopster werkte, had zich op 15 juli 2018 ziekgemeld vanwege psychische klachten. Het UWV had haar aanvraag op 22 maart 2021 afgewezen, en het bezwaar daartegen ongegrond verklaard op 20 september 2021. Eiseres was van mening dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met haar klachten en de beperkingen die deze met zich meebrachten. Tijdens de zitting op 27 juni 2022 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht, terwijl het UWV zich liet vertegenwoordigen door twee gemachtigden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV terecht heeft geconcludeerd dat eiseres op 12 juli 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dus geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige zorgvuldig tot stand waren gekomen en aan de vereisten voldeden. Eiseres had niet voldoende medische onderbouwing geleverd voor haar stelling dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen aanleiding gaven voor een andere conclusie.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om een WIA-uitkering. De proceskosten of het griffierecht werden niet vergoed, omdat eiseres in beroep geen gelijk kreeg. De uitspraak werd op dezelfde dag verzonden en zou binnen een week openbaar worden gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2903

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.M. McKernan),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigden: E. Coenen en A. Hogeveen).

Procesverloop

Met het besluit van 22 maart 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 20 september 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Skype-zitting van 27 juni 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als visverkoopster. Zij heeft zich op 15 juli 2018 wegens psychische klachten ziekgemeld voor dit werk.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 12 juli 2020. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 87,56% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen niet juist vastgesteld. Er is daarom een nieuwe FML opgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van deze nieuwe FML geoordeeld dat de door de arbeidsdeskundige voor de schatting gebruikte functies nog steeds geschikt zijn, en heeft daarnaast nog drie reservefuncties geduid. De conclusie van de arbeidsdeskundige is dus niet veranderd en eiseres blijft minder dan 35% arbeidsongeschikt. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten en de beperkingen die die met zich meebrengen. Ter zitting heeft eiseres nog aangevoerd dat zij het onderzoek onzorgvuldig vindt.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 12 juli 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 12 juli 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Zij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 24 augustus 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier, de bezwaargronden en informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken op de hoorzitting. Aansluitend heeft er een lichamelijk onderzoek plaatsgevonden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
12. Eiseres heeft ter zitting gesteld dat het onderzoek niet zorgvuldig is omdat de verzekeringsartsen geen medische informatie hebben opgevraagd bij haar behandelaars. Eiseres heeft uiteindelijk zelf die informatie opgevraagd. Maar zij vindt dat het onderzoek nog steeds onzorgvuldig is.
13. De rechtbank volgt eiseres niet. In beginsel behoort het tot de expertise van de verzekeringsarts om te besluiten welke onderzoeksmethoden gekozen worden, hoe de onderzoeksresultaten beoordeeld worden en tot welke beperkingen dit leidt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het niet nodig geacht om informatie op te vragen. Bovendien ligt het op de weg van eiseres om in beroep alsnog medische informatie te overleggen als zij vindt dat die informatie van belang is. Eiseres heeft dat ook gedaan.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gereageerd op de medische stukken in beroep.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in haar beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen.
16. Ook het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is zorgvuldig tot stand gekomen, bevat geen tegenstrijdigheden en is begrijpelijk. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
17. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres wordt beperkt door psychische klachten (surmenage of depressie (deels) in remissie, ADD en een specifieke persoonlijkheidsstoornis). In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren. De verzekeringsarts heeft geen beperkingen opgenomen voor de fysieke klachten van eiseres (hallux valgus).
18. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 24 augustus 2021 uiteengezet op welke punten zij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. Dat betreft de volgende punten. Zowel de fysieke als de psychische klachten leiden volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot meer beperkingen. Zij acht eiseres psychisch kwetsbaar als gevolg van stemmingsproblematiek, PTSS en persoonlijkheidsproblematiek. Verder beperkt de hallux valgus eiseres voor aaneengesloten lopen en staan. Zij neemt daarom meer beperkingen aan voor persoonlijk en sociaal functioneren en bovendien ook beperkingen in de rubrieken dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
19. Eiseres voert aan dat de FML onvolledig is en onzorgvuldig tot stand is gekomen. Volgens haar zou zij ook beperkt moeten worden op het vasthouden en verdelen aandacht, het herinneren in dagelijks functioneren, doelmatig en zelfstandig handelen, het hanteren van emotionele problemen van anderen, het uiten van eigen gevoelens en is zij aangewezen op werk waarbij zij kan terugvallen op directe collega's of leidinggevenden. Bovendien zijn er te weinig beperkingen aangenomen voor staan en lopen, en hadden er beperkingen aangenomen moeten worden voor tillen en dragen, knielen en hurken, en geknield, gehurkt, gebogen en getordeerd actief zijn. Tot slot vindt eiseres dat zij geen 40 uur per week kan werken en dat in de rubriek werktijden daar ten onrechte geen rekening mee gehouden is. Het UWV houdt er ten onrechte ook geen rekening mee dat zij de zorg heeft voor haar zoon, die ook behandeling en zorg nodig heeft. Zij heeft haar gronden onderbouwd met medische informatie van het Zuyderland (ziekenhuis), haar huisarts, Amacura (GGZ) en haar orthopeed. Tevens heeft zij een opgestelde verklaring bijgevoegd over hoe ADD zich bij haar uit. Tijdens zitting heeft eiseres benadrukt dat zij van mening is dat er onvoldoende rekening gehouden is met haar psychische klachten. Zij wordt in het dagelijks leven veel geholpen door haar partner, omdat zij het alleen niet kan bolwerken. Ook tijdens het spreekuur en de hoorzitting is eiseres bijgestaan door haar partner. Het beeld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep dan ook schetst vindt zij geen reëel beeld geven van haar mogelijkheden.
20
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapport van 18 januari 2022 voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Zij heeft toegelicht dat de toegestuurde informatie het medisch beeld dat bestond ten tijde van de onderzoeken door de verzekeringsartsen bevestigt. Uit de medische informatie blijkt dat eiseres regelmatig last heeft van blaasontstekingen, menstruatieklachten en hoofdpijnklachten, maar dit leidt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet tot (blijvende) beperkingen. Extra beperkingen voor de hallux valgus zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet nodig, omdat door de plaats van de afwijking aan haar voet de aandoening niet leidt tot een beperking bij knielen of hurken, of bij tillen of dragen.
21. De verzekeringsarts bezwaar en beroep motiveert ook dat voldoende rekening gehouden is met de ADD en persoonlijkheidsproblematiek. Uit de observatie tijdens het spreekuur en de hoorzitting is niet gebleken dat er meer beperkingen gesteld moeten worden ten aanzien van het vasthouden of verdelen van de aandacht. De problemen die eiseres hiermee heeft, zijn voldoende ondervangen door in de FML een beperking op te nemen dat eiseres is aangewezen op werk waarbij na een korte onderbreking zij zelf makkelijk weer kan zien waar ze gebleven is en hoe ze verder moet. Ook problemen met herinneren zijn tijdens de hoorzitting en het spreekuur niet gesignaleerd. Bovendien vormen noch de persoonlijkheidsproblematiek, noch de restklachten van de PTSS aanleiding tot geheugenproblemen die leiden tot verstoring van het functioneren. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat eiseres voldoende in staat is tot zelfstandig en doelmatig handelen, gezien het feit dat zij aangeeft zich te kunnen houden aan de structuurafspraken en de planning die haar zoon nodig heeft. Het betreft hierbij een externe structuur en planning, en ook werk biedt deze externe structuur en planning. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet in het zich moeilijk kunnen uiten van emoties door eiseres geen aanleiding om haar te beperken in de omgang met emoties van anderen. Tot slot ziet zij ook geen noodzaak voor eiseres om terug te kunnen vallen op collega’s of leidinggevenden, omdat eiseres bij passend werk niet overvraagd zal worden.
22. Dat een urenbeperking nodig is, heeft eiseres niet met medische stukken onderbouwd. Uit de ingediende medische stukken kan dit niet worden afgeleid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet in wat eiseres verder aanvoert geen reden om een urenbeperking aan te nemen. De zorg voor haar zoon is een sociale omstandigheid waar in de beoordeling van de WIA geen rekening mee gehouden kan worden. De behandelingen die eiseres volgde rond de datum waarop het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet, geven ook geen reden om een urenbeperking aan te nemen. Gezien haar dagverhaal en medisch beeld heeft eiseres geen evidente recuperatiemomenten overdag, die een urenbeperking rechtvaardigen. De rechtbank ziet geen aanleiding de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet te volgen.
De arbeidskundige beoordeling
23. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
24. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 12 juli 2020 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 87,56% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als visverkoopster, zodat eiseres voor de overige 12,44% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

25. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 12 juli 2020 terecht geweigerd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
26. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 4 juli 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 4 juli 2022.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.