Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg (verweerder)
[derde-partij 1]uit [vestigingsplaats] en
[derde-partij 2]en
[derde-partij 3]uit [woonplaats] (gemachtigde: mr. P.M.E.P.J. Joosten) (derde-partijen).
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
De bepalingen in de Wnb over de beoordeling van plannen, projecten of andere handelingen, die gevolgen kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied, strekken ter bescherming van het behoud van de natuurwaarden in deze gebieden (uitspraken van de Afdeling van 13 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3836, 19 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1947 en 20 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:872). (…). De individuele belangen van een natuurlijke persoon bij het behoud van een goede kwaliteit van zijn woon- en leefomgeving, waarvan een Natura 2000-gebied deel uitmaakt, kunnen zo verweven zijn met de algemene belangen die de Wnb beoogt te beschermen, dat niet kan worden geoordeeld dat de betrokken normen in de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van zijn belangen (uitspraken van de Afdeling van 29 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:283, 19 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1947 en van 30 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3655).”