Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding en de nagezonden productie
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie
- de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 7 juni 2022
- de daaraan voorafgaand door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingestuurde producties.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie en in reconventie
- € 12.820,42 aan huurachterstand over de maanden juni tot en met november 2021, boete, gemeentelijke heffingen en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
- de overeengekomen boete van 2% per maand, met een minimum van € 150,00, ingaande 1 december 2021 over bovengenoemde vordering;
- de huur ad € 3.500,00 per maand vanaf 1 december 2021 tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente,
- een schadevergoeding, gelijk aan de maandhuur, vanaf de datum van ontbinding tot en met 1 mei 2026, althans tot de datum dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het gehuurde op gelijke voorwaarden aan een ander verhuurt, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling een bedrag van € 17.150,00 aan schadevergoeding ter zake de overgenomen inventaris, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen om binnen 4 weken na heden de nog nader te specificeren gebreken te verhelpen op straffe van een dwangsom;
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 19.180,00 in verband met de gebreken, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
- Te bepalen dat de huurprijs in verband met de gebreken wordt verminderd met een aan de vermindering van het huurgenot evenredig bedrag, nog nader te specificeren;
- Te bepalen dat de contractuele huurprijs in verband met de coronamaatregelen wordt gewijzigd in die zin dat deze wordt verminderd tot een bedrag van € 5.547,50 over de periode tot en met december 2021;
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen in de proceskosten en de wettelijke rente daarover.
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
huurovereenkomstis overwogen. De hierover gevorderde wettelijke handelsrente wordt afgewezen omdat deze niet verschuldigd is over een schadevergoeding.
- dagvaarding € 125,01
- griffierecht 507,00
- salaris conventie 50,00 (1 x tarief € 50,00)
- salaris in reconventie
5.De beslissing in conventie en in reconventie
- een bedrag van € 6.654,50 aan huurachterstand tot en met januari 2022, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 23 november 2021 tot de dag van volledige betaling,
- een bedrag van € 900,00 aan boete,
- een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
- een bedrag van € 3.500,00 per maand vanaf 1 februari 2022 tot heden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag van betaling.
- een schadevergoeding per maand gelijk aan de maandhuur vanaf heden nader op te maken bij staat,