ECLI:NL:RBLIM:2022:4881

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
28 juni 2022
Zaaknummer
9562657\CV EXPL 21-5962
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van een horecapand met betrekking tot huurachterstand en coronakorting

In deze zaak heeft de kantonrechter op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en verhuurder van een horecapand. De huurder, die de bedrijfsruimte huurt sinds 1 mei 2021, heeft een huurachterstand laten ontstaan en heeft de exploitatie van het pand gestaakt. De verhuurder vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het pand, alsook betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten. De huurder voert verweer en vordert op zijn beurt schadevergoeding en herstel van gebreken. De kantonrechter oordeelt dat de huurder recht heeft op een coronakorting op de huur, maar dat de huurachterstand over 2021 en 2022 moet worden betaald. De kantonrechter ontbindt de huurovereenkomst en wijst de vordering tot ontruiming toe, met een termijn van 14 dagen. De huurder wordt veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, boetes en proceskosten. De vorderingen van de huurder in reconventie worden afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd zijn. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel huurder als verhuurder in het kader van huurcontracten en de gevolgen van de coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9562657 \ CV EXPL 21-5962
Vonnis van de kantonrechter van 29 juni 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van:
[eiser in conventie, verweerder in reconventie]
wonend [adres] ,
[postcode] [plaats] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
procederende in persoon,
tegen:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend [adres] ,
[postcode] [plaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding en de nagezonden productie
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de mondelinge behandeling van 7 juni 2022
  • de daaraan voorafgaand door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingestuurde producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] huurt met ingang van 1 mei 2021 voor de duur van 5 jaar van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de bedrijfsruimte ( [naam] ) te [plaats] , gemeente [gemeente] , aan de [adres] . De huurprijs bedraagt € 3.500,00. Partijen hebben op 25 april 2021 het schriftelijke huurcontract ondertekend.
2.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een borg betaald van € 7.000,00.
2.3.
Ook heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de roerende zaken (inventaris) gekocht voor een bedrag van € 45.000,00. Partijen hebben verder een pandovereenkomst gesloten. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de inventaris (deels) verkocht om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen.
2.4.
Partijen hebben in punt 5 onder het kopje “Betalingsverplichting, betaalperiode” afgesproken dat, zolang de coronamaatregelen van kracht zijn, er geen huur betaald hoeft te worden omdat er in die periode geen inkomsten gerealiseerd kunnen worden.
2.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een huurachterstand laten ontstaan.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert - samengevat –ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van:
  • € 12.820,42 aan huurachterstand over de maanden juni tot en met november 2021, boete, gemeentelijke heffingen en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
  • de overeengekomen boete van 2% per maand, met een minimum van € 150,00, ingaande 1 december 2021 over bovengenoemde vordering;
  • de huur ad € 3.500,00 per maand vanaf 1 december 2021 tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente,
  • een schadevergoeding, gelijk aan de maandhuur, vanaf de datum van ontbinding tot en met 1 mei 2026, althans tot de datum dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het gehuurde op gelijke voorwaarden aan een ander verhuurt, te vermeerderen met de wettelijke rente;
  • de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer tegen de vordering en vordert - samengevat - :
  • [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling een bedrag van € 17.150,00 aan schadevergoeding ter zake de overgenomen inventaris, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
  • [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen om binnen 4 weken na heden de nog nader te specificeren gebreken te verhelpen op straffe van een dwangsom;
  • [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 19.180,00 in verband met de gebreken, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
  • Te bepalen dat de huurprijs in verband met de gebreken wordt verminderd met een aan de vermindering van het huurgenot evenredig bedrag, nog nader te specificeren;
  • Te bepalen dat de contractuele huurprijs in verband met de coronamaatregelen wordt gewijzigd in die zin dat deze wordt verminderd tot een bedrag van € 5.547,50 over de periode tot en met december 2021;
  • [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen in de proceskosten en de wettelijke rente daarover.
3.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] partij voert verweer tegen de vorderingen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
De kantonrechter stelt het volgende voorop. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft op 14 juni 2022 een e-mail gestuurd. De inhoud daarvan wordt niet in deze procedure betrokken. Na het sluiten van de mondelinge behandeling is bepaald dat een vonnis wordt gewezen. De zaak is daarmee “in staat van wijzen”. Het is dan niet meer mogelijk om nog stukken in het geding te brengen en anderszins nadere stellingen naar voren te brengen.
4.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert zoals hiervoor in 3.1 is omschreven. Op de mondelinge behandeling heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevraagd om ook de schade als gevolg van de verkoop van de inventarisgoederen bij de vordering te betrekken. Ter onderbouwing heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een proces-verbaal overgelegd dat door de politie op 22 mei 2022 is opgemaakt. Omdat er geen door de wet vereiste akte tot eisvermeerdering is ingediend, kan de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gestelde vordering in deze procedure niet beoordeeld worden. De beoordeling in conventie strekt zich daarom uit tot de vorderingen zoals opgenomen in de dagvaarding en de daartegen gevoerde verweren. Deze worden hierna telkens afzonderlijk besproken en beoordeeld. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie worden deze hierna telkens afzonderlijk besproken en beoordeeld.
De huurovereenkomst en het beroep op dwaling
4.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij gedwaald heeft c.q. misleid is dan wel dat er sprake is van bedrog met betrekking tot het sluiten van de huurovereenkomst. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wist althans behoorde te weten dat er sprake is van een veelvoud aan gebreken/non-conformiteit omtrent de inventaris en het gehuurde. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft hierover gezwegen en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft hierdoor veel hinder en schade ondervonden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van het nadeel aan zijn de kant te wijzigen in die zin dat de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden afgewezen.
4.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat er na de overname een aantal gebreken zijn gemeld en dat hij daarop meteen actie heeft ondernomen. De gestelde gebreken zoals opgenomen in punt 19 van de conclusie van antwoord en eis in reconventie zijn [eiser in conventie, verweerder in reconventie] totaal onbekend.
4.5.
In artikel 6:228 BW is geregeld dat een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten vernietigbaar is. Volgens artikel 6:230 BW vervalt de bevoegdheid tot vernietiging wanneer de wederpartij tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorstelt, die het nadeel dat de tot vernietiging bevoegde bij instandhouding van de overeenkomst lijdt, op afdoende wijze opheft. Ook kan de rechter op verlangen van een der partijen, in plaats van de vernietiging uit te spreken, de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van dit nadeel wijzigen. De rechter heeft hierbij een discretionaire bevoegdheid.
4.6.
Voordat wordt toegekomen aan de gevraagde wijziging van de gevolgen van de overeenkomst moet er eerst beoordeeld worden of is voldaan aan de vereisten voor het inroepen van dwaling. Daarbij geldt dat het aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is om voldoende onderbouwd te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij heeft gedwaald. De kantonrechter is van oordeel dat hieraan niet is voldaan. In de eerste plaats geldt dat naast de mededelingsplicht van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ook een onderzoeksplicht voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geldt. Als niet weersproken staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] [naam] voorgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst en koopovereenkomst van de roerende zaken (veelvuldig) heeft bezocht. Op dat moment had [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich kunnen vergewissen van eventuele gebreken en daar verder onderzoek naar kunnen doen. Uit de opsomming in punt 19 van de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie volgt dat een aantal gestelde gebreken dadelijk zichtbaar moeten zijn geweest. Daarbij denkt de kantonrechter onder meer, maar niet uitsluitend, aan het gebrekkige en ontbreken van hang- en sluitwerk, niet uitgevoerde schoonmaakwerkzaamheden en de aanwezigheid van bedorven etenswaren, de aanwezigheid van uitwerpselen van knaagdieren en het ontbreken van sanitaire voorziening in de woonruimte. Bovendien blijft het bij een opsomming en ontbreekt een deugdelijke onderbouwing. Het overleggen van facturen is in elk geval geen voldoende onderbouwing van de aanwezigheid van gebreken waarvoor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verantwoordelijk is. Door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is op dit punt onvoldoende onderbouwd gesteld.
4.7.
Daarnaast geldt dat voor een geslaagd beroep op dwaling behalve causaal verband tussen dwaling en het aangaan van de overeenkomst ook nodig is dat de wederpartij moest begrijpen dat de aanwezigheid van een bepaalde eigenschap voor de dwalende van beslissende betekenis was. Hierover is door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niets gesteld.
4.8.
De kantonrechter komt daarom op basis van het voorgaande tot het oordeel dat het beroep op dwaling niet slaagt.
De huurachterstand
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert betaling van de huurachterstand over de maanden juni tot en met november 2021 ad € 12.820,42. Partijen hebben afgesproken dat gedurende de periode dat coronamaatregelen gelden er geen huur betaald hoeft te worden. De kantonrechter constateert dat hierbij geen onderscheid is gemaakt tussen volledige sluiting, vervroegde sluitingstijd en andere maatregelen zoals de 1,5-meterregel. Dit zou inhouden dat in elk geval over het hele jaar 2021 geen huur betaald hoeft te worden omdat er toen telkens overheidsmaatregelen golden. Dit zou tot een onredelijk resultaat leiden, zeker nu partijen het genereren van inkomsten als uitgangspunt hebben genomen. Dat partijen dit zo niet bedoeld hebben, blijkt al uit het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een beroep doet op de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 en in het schema als weergegeven in punt 65 van de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie uitgaat van omzetdaling. De kantonrechter zal de bepaling aldus uitleggen dat over de maanden mei tot en met december 2021 een korting op de huur wordt toegepast zoals weergegeven in voornoemd schema.
In de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie geeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan dat er in januari 2022 een volledige horecasluiting verplicht was tot 25 januari 2022 en dat er van 26 januari 2022 tot 17 februari 2022 een vervroegde sluitingstijd gold waarbij alle horecazaken om 22.00 uur gesloten moesten zijn. Van 18 februari 2022 tot 24 februari gold een sluitingstijd van 01.00 uur. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft echter over 2022 geen omzetcijfers verstrekt, zodat er geen korting op basis daarvan kan worden gegeven. De kantonrechter zal daarom bepalen dat over januari 2022 geen huur verschuldigd is, omdat het gehuurde toen vrijwel de gehele maand gesloten moest zijn, en vanaf februari 2022 de volledige huur.
4.10.
Aan huur over 2021 is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarom het volgende verschuldigd:
- Mei 2021: nihil (korting van 100% op de huur)
- Juni 2021: € 2.450,00 (korting van 30% op de huur)
- Juli 2021: € 2.870,00 (korting van 18% op de huur)
- Augustus 2021: € 2.975,00 (korting van 15% op de huur)
- September 2021 € 2.975,00 (korting van 15% op de huur)
- Oktober 2021: € 2.975,00 (korting van 15% op de huur)
- November 2021 € 2.152,50 (korting van 38,5% op de huur)
- December 2021 € 507,00 (korting van 85,5 % op de huur)
- Januari 2022 nihil (korting van 100% op de huur)
Dit houdt in dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf mei 2022 tot aan januari 2022 een bedrag van € 16.904,50 verschuldigd is. Uit de nagekomen productie bij dagvaarding blijkt dat er een bedrag van € 10.250,00 is betaald aan huur. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft dit overzicht niet, althans niet onderbouwd betwist zodat van de juistheid hiervan wordt uitgegaan. Ter zitting is als onweersproken komen vast te staan dat er na december 2021 geen huur meer is betaald. Met inachtneming van het voorgaande wordt daarom aan huurachterstand tot en met januari 2022 een bedrag van € 6.654,50 toegewezen. Over dit bedrag wordt de wettelijke handelsrente toegewezen vanaf de dag van dagvaarden, zoals gevorderd.
4.11.
Vanaf februari 2022 is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de volledige huur verschuldigd. Het verweer dat de betaalde borg in mindering moet strekken op de huurachterstand, verwerpt de kantonrechter. Het doel van het betalen van borg is, naast het verstrekken van zekerheid dat de verhuurder aan het einde van de huur niet achterblijft met onbetaalde huur, ook het verstrekken van zekerheid dat de verhuurder niet achterblijft met kosten voor het verhelpen van schade aan de woning die door de huurder is veroorzaakt. Op de mondelinge behandeling is gebleken dat er discussie tussen partijen bestaat over de oplevering van het gehuurde.
Boete
4.12.
Aan boete vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een bedrag van € 900,00. Partijen zijn dit contractueel overeengekomen, zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hieraan gebonden is. Het verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om dit deel van de vordering af te wijzen op basis van artikel 6:230 lid 2 BW, passeert de kantonrechter. Ter zake verwijst de kantonrechter naar hetgeen hiervoor onder het kop
huurovereenkomstis overwogen. De hierover gevorderde wettelijke handelsrente wordt afgewezen omdat deze niet verschuldigd is over een schadevergoeding.
4.13.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert ook nog de overeengekomen boete van 2% per maand met een minimum van € 150,00 voor elke maand dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in gebreke blijft met prompte betaling van “de hiervoor omschreven vorderingen” ingaande 1 december 2021 wordt toegewezen. “De hiervoor omschreven vorderingen” heeft volgens de dagvaarding betrekking op het bedrag van € 12.820,42 (de huurachterstand, gemeentelijke heffingen en buitengerechtelijke kosten). De vordering tot betaling van de gemeentelijke heffingen wordt afgewezen (waarover hierna meer), terwijl over de huurachterstand reeds boete is gerekend. Het vorderen van boete over buitengerechtelijke incassokosten ontbeert een wettelijke grondslag. Zover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bedoeld heeft dat over de huurtermijnen van 1 december 2021 boete verschuldigd is, volgt dit niet uit het petitum. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
Incassokosten
4.14.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert verder betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 970,42. De kantonrechter wijst deze vordering af bij gebrek aan onderbouwing en motivering. De enkele verwijzing in de dagvaarding naar het Besluit voor Vergoeding van Buitengerechtelijke Incassokosten is onvoldoende. Op grond van het bepaalde in artikel 6:96, lid 4 BW, wordt een bedrag van € 40,00 toegewezen.
Gemeentelijke heffingen
4.15.
Aan gemeentelijke heffingen vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een bedrag van € 800,00. Volgens de bijzondere bepalingen in het schriftelijke huurcontract is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] +/- € 800,00 verschuldigd. Het uitgeschreven bedrag tussen haakjes vermeldt overigens een bedrag van € 600,00.
4.16.
De kantonrechter wijst voornoemde vordering af. Niet alleen blijkt niet dat dit bedrag aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in rekening is gebracht, maar vooral blijkt niet dat er verzuim is ingetreden en dat er sprake is van een opeisbare vordering.
Ontbinding en ontruiming
4.17.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Voor het jaar 2021 bedraagt deze € 6.654,50, terwijl op de mondelinge behandeling als niet weersproken is komen vast te staan dat in 2022 in het geheel geen huur is betaald. Op grond van deze tekortkoming zal de kantonrechter de huurovereenkomst ontbinden. Dit houdt in dat ook de vordering tot ontruiming van het gehuurde wordt toegewezen. Daarbij wordt een redelijke termijn van 14 dagen gehanteerd.
Huur en schadevergoeding
4.18.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is tot aan de ontbinding van de huurovereenkomst, daarom tot heden, huur verschuldigd. Zoals hiervoor al is overwogen in rechtsoverweging 4.11 is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf 1 februari 2022 een bedrag van € 3.500,00 verschuldigd.
4.19.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert verder een bedrag gelijk aan de huur vanaf de datum van ontbinding tot en met 1 mei 2026, althans tot de datum dat hij het gehuurde op gelijke voorwaarden aan een derde verhuurt, een en ander nog te vermeerderen met de wettelijke rente. Ter zitting heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verklaard dat hij gegadigden voor het gehuurde heeft, maar dat hij niet weet op welke termijn deze het gehuurde kunnen betrekken omdat over de staat van het gehuurde op dit moment te weinig bekend is. Dit houdt in dat de schade nu niet begroot kan worden, zodat een verwijzing naar de schadestaatprocedure nodig is. De kantonrechter zal daartoe overgaan en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordelen in de schade bestaande uit een bedrag per maand gelijk aan de huur vanaf heden, nader op te maken bij staat.
Schadevergoeding inventaris
4.20.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert een bedrag van € 17.150,00 aan schadevergoeding omtrent de overgenomen inventaris, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag. Ter onderbouwing stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat sprake is van dwaling, misleiding/bedrog en gebreken/non conformiteit met betrekking tot de overgenomen inventaris.
4.21.
De kantonrechter wijst deze vordering af en verwijst naar hetgeen is overwogen in rechtsoverwegingen 4.2. tot en met 4.7.
Herstel van de gebreken en de schadevergoeding
4.22.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om over te gaan tot herstel van de gebreken. De kantonrechter wijst deze vordering bij gebrek aan belang af. Zoals hiervoor al is overwogen wordt de huurovereenkomst ontbonden en zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het gehuurde moeten verlaten. Daarnaast geldt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen onderneming meer exploiteert en ook om deze reden geen belang meer heeft bij herstel van gebreken. Daarbij overweegt de kantonrechter nog ten overvloede dat er onvoldoende feitelijk en onderbouwd is gesteld waaruit kan worden afgeleid dat en zo ja welke gebreken er zijn. De toezegging in de conclusie van eis in reconventie dat de gebreken nog gespecificeerd zouden worden, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet gestand gedaan.
Vermindering van de huurprijs
4.23.
Ook deze vordering strandt bij gebrek aan belang omdat de huurovereenkomst wordt ontbonden. Ook geldt dat een huurder in geval van vermindering van huurgenot ten gevolge van een gebrek een daaraan evenredige vermindering van de huurprijs kan vorderen van de dag waarop hij van het gebrek behoorlijk heeft kennis gegeven aan de verhuurder of waarop het gebrek reeds in voldoende mate bekend was om tot maatregelen over te gaan, tot die waarop het gebrek is verholpen. Ook hieraan schort het. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet behoorlijk kennis gegeven van de eventuele gebreken, terwijl ook niet vast staat dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bekend was met gebreken maar verzuimd heeft die te herstellen.
Huurprijs in verband met de coronacrisis
4.24.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert in reconventie te bepalen dat de huurprijs wordt verminderd in verband met de maatregelen met betrekking tot de coronacrisis. Omdat deze vordering tezamen met de vordering tot betaling van de huurachterstand is besproken, behoeft deze geen verdere beoordeling.
Tot slot
4.25.
Beide partijen vragen een kostenveroordeling. Gelet op de uitkomst in deze procedure zal de kantonrechter [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten. Deze worden aan de kant van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als volgt begroot:
  • dagvaarding € 125,01
  • griffierecht 507,00
  • salaris conventie 50,00 (1 x tarief € 50,00)
  • salaris in reconventie
totaal € 707,01
Met betrekking tot het salaris geldt dat, indien een partij in persoon procedeert en op de rechtbank verschijnt, er maximaal een forfaitair bedrag van € 50,00 wordt toegewezen. Met betrekking tot de reconventionele procedure wordt dit bedrag gehalveerd.
De gevorderde nakosten worden, met inachtneming van de richtlijnen van het LOVCK, toegewezen op de hierna in het dictum te vermelden wijze.
4.26.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte aan de [adres] te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om voormeld gehuurde binnen twee weken na betekening van dit vonnis met alle daarin aanwezige zaken, voor zover deze laatste niet eigendom zijn van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , te ontruimen en te verlaten en het gehuurde onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen:
  • een bedrag van € 6.654,50 aan huurachterstand tot en met januari 2022, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 23 november 2021 tot de dag van volledige betaling,
  • een bedrag van € 900,00 aan boete,
  • een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
  • een bedrag van € 3.500,00 per maand vanaf 1 februari 2022 tot heden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag van betaling.
  • een schadevergoeding per maand gelijk aan de maandhuur vanaf heden nader op te maken bij staat,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op € 707,01,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: