Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 20;
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 15;
- de ter mondelinge behandeling door [eiser] overgelegde producties 22 t/m 33;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling;
- de reacties van partijen op het proces-verbaal.
2.De feiten
Partij B( [naam bv] , de rechtbank)
een bedrag ad 37.791,08 euro is verschuldigd aan partij A(Service Buro Zuid, de rechtbank)
; partijen genoegzaam bekend;
Partij B een bedrag ad 11.804,60 euro verschuldigd is aan partij A; partijen genoegzaam bekend;
Partij A een bedrag verschuldigd is aan partij B ad 72.030,72 euro (factuurnummers 70330, 70368, 70374, 70389, 70435, 70067, 70068); partijen genoegzaam bekend;
Partijen onderling hun vorderingen / schulden willen verrekenen.
Partijen erkennen alle genoemde bovenstaande vorderingen / schulden en betwisten deze niet
De vorderingen van partij A op partij B ad 37.791,08 en 11.804,60 worden verrekend met schuld van partij A aan partij B ad 72.030,72 euro, waardoor – na verrekening – een schuld resteert van partij A aan partij B ad 22.435,04, welke schuld partij A aan partij B dient te voldoen; verder hebben partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen.(…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Rechtsverwerking
niet (is) toegestaan het recht op het saldo te cederen.”Overeengekomen is dus dat de vordering niet mág worden gecedeerd, doch niet dat de vordering niet kán worden gecedeerd, hetgeen in dat geval zou hebben geduid op een goederenrechtelijke onoverdraagbaarheid.