ECLI:NL:RBLIM:2022:4782
Rechtbank Limburg
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure
In deze zaak heeft de verschoningskamer van de Rechtbank Limburg op 17 juni 2022 een verzoek tot verschoning afgewezen dat was ingediend door mr. R. Kluin, rechter in dezelfde rechtbank. Het verzoek was gedaan in het kader van een civiele procedure met zaaknummer C/03/264009/HA ZA 19-230, waarin Lauka Holding B.V. als eiseres optreedt. De rechter had aangegeven dat hij twijfels had over zijn onpartijdigheid, naar aanleiding van een processtuk van Lauka waarin werd gesteld dat het vonnis in de onderliggende zaak door een meervoudige kamer zou moeten worden gewezen. De rechter vreesde dat zijn verdere betrokkenheid schadelijk zou zijn voor de rechterlijke onpartijdigheid.
De verschoningskamer heeft de beoordeling van het verzoek gebaseerd op zowel subjectieve als objectieve criteria. Het subjectieve aspect betreft de persoonlijke instelling van de rechter, terwijl het objectieve aspect kijkt naar de omstandigheden die een objectief gerechtvaardigde vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid kunnen oproepen. De verschoningskamer concludeerde dat de rechter zelf had aangegeven niet vooringenomen te zijn en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de schijn van partijdigheid konden rechtvaardigen. Bovendien had Lauka, ondanks haar argumenten, aangegeven te vertrouwen op de onpartijdigheid van de rechtbank.
Uiteindelijk heeft de verschoningskamer geoordeeld dat er geen aanleiding was om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen en heeft het verzoek tot verschoning afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. F.A.E. van de Venne.