ECLI:NL:RBLIM:2022:471

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
24 januari 2022
Zaaknummer
C/03/278440 / HA ZA 20-283
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling huwelijkse voorwaarden na echtscheiding met betrekking tot de verdeling van vermogen en eigendommen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden na een echtscheiding tussen partijen, die op 14 april 2000 zijn getrouwd. De vrouw heeft de echtelijke woning op 7 oktober 2015 verlaten, waarna de man op 8 december 2016 een verzoek tot echtscheiding heeft ingediend. De echtscheidingsbeschikking is op 1 februari 2018 gegeven en op 4 juli 2018 ingeschreven. De huwelijkse voorwaarden bevatten bepalingen over de uitsluiting van gemeenschap van goederen en een periodiek verrekenbeding, waar partijen geen uitvoering aan hebben gegeven. De rechtbank heeft de vorderingen van de vrouw en de man gezamenlijk beoordeeld, waarbij de vrouw onder andere vorderingen heeft ingediend met betrekking tot de verkoop van de echtelijke woning en de verdeling van de overwaarde, alsook vorderingen met betrekking tot de verdeling van de activa en passiva van de vennootschap onder firma (vof) die partijen hebben opgericht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vof per 1 februari 2017 is ontbonden en dat de vereffening nog niet heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de vorderingen van de vrouw en de man beoordeeld en heeft bepaald dat de man aan de vrouw een bedrag van € 7.256,12 dient te betalen ter afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Tevens is bepaald dat aan beide partijen een scooter, motorjas en helm toekomt, waarbij de vrouw het eerste keuzerecht heeft. De vrouw is veroordeeld tot medewerking aan de wijziging van de tenaamstelling van de bankrekeningen van de man. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/278440 / HA ZA 20-283
Vonnis van 19 januari 2022
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat: mr. M.J.E. Spee te Maastricht,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. F.F.A.D.C. Tjalma te Gulpen.
Partijen zullen hierna “de vrouw” en “de man” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 36 producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met 21 producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging van eis in conventie met
de producties 37 tot en met 45;
- het B-16 formulier met de producties 22 tot en met 31 van de man;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 8 december 2020, houdende een
deelregeling tussen partijen;
- de akte houdende wijziging van eis met de producties 46 tot en met 50 van de vrouw;
- de akte met daarbij de producties 51 en 52 van de vrouw;
- het B-16 formulier met de producties 32 en 33 van de man;
- het proces-verbaal van mondeling van 10 juni 2021, houdende onder meer een deelregeling tussen partijen;
- de producties 53 tot en met 62 van de vrouw;
- het proces-verbaal van comparitie van 21 oktober 2021, houdende onder meer een
deelregeling tussen partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Partijen zijn op 14 april 2000 getrouwd onder huwelijkse voorwaarden. Uit het huwelijk van partijen is een dochter van op dit moment 16 jaar oud geboren. De relatie is feitelijk op 7 oktober 2015 verbroken. De vrouw heeft de echtelijke woning van partijen op die datum verlaten. De man heeft op 8 december 2016 een verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank ingediend. De echtscheidingsbeschikking van 1 februari 2018 is op 4 juli 2018 ingeschreven in de daartoe bestemde registers.
2.2.
In artikel 1 van de huwelijkse voorwaarden is bepaald dat partijen zijn gehuwd met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen. In artikel 9 is een periodiek verrekenbeding opgenomen op grond waarvan partijen de overgespaarde inkomsten jaarlijks tussen hen moeten verrekenen. Partijen hebben geen uitvoering gegeven aan dit beding.
In dit artikel is onder meer ook bepaald dat geen verrekening plaatsvindt over de tijd dat de echtgenoten, anders dan in onderling overleg, niet samenwonen of dat tussen hen scheiding van tafel en bed bestaat.
2.3.
Partijen zijn op 30 december 1998 met elkaar een overeenkomst van vennootschap onder firma (hierna: “de overeenkomst”) aangegaan, ter exploitatie van een autorijschool.
Deze overeenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:
Artikel 4Duur en opzegging
1. De vennootschap is aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. Ieder der partijen heeft het recht de vennootschap door opzegging te beëindigen, mits zodanige opzegging geschiedt met inachtneming van een termijn van ten minste drie maanden.
3. Opzegging moet geschieden per aangetekende brief of deurwaardersexploot, gericht aan de andere partij.
Artikel 5Inbreng, vermogen van de vennootschap
1. a. Partij X brengt in de tot en met 31 december 1998 door hem voor eigen naam en rekening gedreven [naam vof] .
b. Partij Y brengt in de vennootschap in zijn kennis, arbeid en vlijt.
2. De per 31 december1998 aanwezige goodwill en stilte reserves worden uitdrukkelijk voorbehouden voor partij X.
3. Met onderling goedvinden kunnen partijen ieder meer geld, zaken en/of rechten in de vennootschap inbrengen.
(…)
Artikel 12Winstverdeling
1. Winst of verlies zal door partijen indien niet anders is of wordt overeengekomen, als volgt worden genoten of gedragen:
Partij X:60%
Partij Y:40%.
2. Onder de winst of verlies wordt verstaan: de bruto-exploitatiewinst, verminderd met alle exploitatiekosten ten behoeve van het bedrijf der vennootschap gemaakt en alle lasten op het bedrijf rustende.
3. Onder exploitatiekosten zijn mede te begrijpen de in het bedrijfsleven gebruikelijke
afschrijvingen alsmede de rente aan partijen te vergoeden over hun kapitaalrekening.
4. Geen winst zal worden geacht te zijn gemaakt, indien enig verlies over vorige jaren nog niet zal zijn ingehaald.
Artikel 15Einde vennootschap
De vennootschap eindigt:
a. door opzegging overeenkomstig het bepaalde in artikel 4;
b. door faillissement, surseance van betaling of ondercuratelestelling van één der partijen;
c. door een daartoe strekkende beslissing, te nemen door na te noemen arbiters, op verzoek van één der partijen, indien een partij de in deze akte gemaakte bepalingen overtreedt of niet nakomt, dan wel handelt in strijd niet de aard of strekking daarvan;
d. opzegging ten gevolge van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 14;
e. door overlijden van één der partijen, één en ander met inachtneming van het in de artikelen 16 en volgende bepaald;
f. door liquidatie van een partij rechtspersoon.
Artikel 18Liquidatie
1. Wanneer de vennootschap eindigt door opzegging zal de vennootschap worden geliquideerd en wel door partijen samen.
2. 1n alle andere gevallen van beëindiging geschiedt de liquidatie door de overblijvende partij.
3. In geen geval zal de liquidatie langer duren dan zes maanden.
4. Uiterlijk één maand na afloop van de liquidatie moet aan ieder der partijen of hun
rechtverkrijgenden het totaal van het hun uit hoofde van de liquidatie toekomende worden uitgekeerd.
5. Gedurende de liquidatie blijvende bepalingen van de onderhavige overeenkomst, voor zover toepasselijk, van kracht.
2.4.
De vrouw heeft haar werkzaamheden voor de vof beëindigd op 1 januari 2016. De man heeft de overeenkomst schriftelijk op 31 oktober 2016 aan de vrouw opgezegd tegen
1 februari 2017.
2.5.
De man heeft op 14 februari 2018 zijn eenmanszaak ingeschreven met de handelsnaam “ [handelsnaam] ”.
2.6.
Er heeft nog geen vereffening van de vof plaatsgevonden.

3.De vorderingen in conventie en in reconventie

in conventie

3.1.
De vrouw vordert, zoals gewijzigd bij akte van eiswijziging (opgenomen na de conclusie van antwoord in reconventie), voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A.
PRIMAIR:
1. te bepalen dat de echtelijke woning gelegen aan de [adres 1] dient te worden verkocht en de overwaarde (hetgeen resteert na aflossing van de hypotheek en de met de verkoop gepaard gaande kosten) tussen partijen bij helfte dient te worden verdeeld,
alsmede te bepalen dat de man:
- binnen 2 weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis zijn medewerking dient te verlenen aan het in de verkoop plaatsen van de echtelijke woning gelegen aan de [adres 1] [woonplaats 2] , bij [naam makelaardij] makelaardij te Maastricht dan wel door een keuze te maken uit drie door de vrouw aan te dragen makelaars waarbij de vraagprijs door de makelaar zal worden vastgesteld op basis van het taxatierapport van [naam taxateur] (productie 13) met een minimum van
€ 420.000,-;
- zijn medewerking dient te verlenen aan het verschaffen van toegang tot de woning teneinde deze te bezichtigen door de makelaar en de vrouw, alsmede aan de in het bijzijn van de makelaar aanwezige gegadigden;
- binnen 1 week zijn medewerking dient te verlenen aan het verlagen van de vraagprijs, indien de hiervoor bedoelde makelaar zulks heeft geadviseerd;
- binnen 1 week zijn medewerking dient te verlenen aan het accepteren van een door een koper uitgebracht bod, indien de hiervoor bedoelde makelaar zulks heeft geadviseerd;
- zijn medewerking dient te verlenen aan het, na aanvaarding van het hiervoor bedoelde bod, ondertekenen van de (ver)koopakte met van bij genoemde makelaar gebruikelijke en/of door deze wenselijke inhoud binnen 1 week na ontvangst;
- zijn medewerking dient te verlenen aan het ondertekenen van de daartoe vereiste notariële akte met van bij de instrumenterende notaris gebruikelijke en/of door deze wenselijk geachte inhoud en daartoe op uitnodiging van de notaris te verschijnen op een door die notaris te bepalen dag en uur;
- indien de man geen medewerking verleent aan het bovenstaande, de uitspraak van deze rechtbank in de plaats treedt van de voor de verkoop en eigendomsoverdracht noodzakelijke wilsverklaringen van de man, waaronder begrepen de verkoopopdracht aan de makelaar, koopovereenkomst en leveringsakte.
2. de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen binnen 1 maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis een bedrag ad € 20.056,50 in verband met de gedane investering in het pand van de man aan de [adres 2] , te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
3. aan de vrouw toe te scheiden de aangekruiste zaken uit de inboedel zoals vermeld op de als productie 15 bijgevoegde lijst alsmede te bepalen dat de man binnen 1 maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis zijn medewerking verleent aan afgifte aan de vrouw van deze inboedelgoederen.
4. Met betrekking tot de VOF:
Primair:
de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen een bedrag ad € 11.395,- voor de Fiat Bravo en de Fiat Punto en alle overige voertuigen en goederen genoemd onder punt 33 toe te bedelen aan de man en de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen de helft van de waarde, zijnde een bedrag ad € 5.747,50 alsmede de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen de helft van het saldo van de zakelijke rekening, zijnde € 1.817,50 dan wel € 1.348,37, alsmede (voor zover uitgegaan moet worden van de ontbindingsdatum 1-1-2017) de helft van de winst over 2016, zijnde € 4.635,-, alle bedragen te voldoen binnen 1 maand na betekening van het in deze te wijzen vonnis alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over dit alles vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
Subsidiair:
- de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen binnen 1 maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, een bedrag ad € 11.395,- voor de Fiat Bravo en de Fiat Punto, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, en te bepalen dat de overige voertuigen en goederen genoemd onder punt 33 van de dagvaarding dienen te worden verkocht waarna de opbrengst, na aftrek van de met de verkoop gepaard gaande kosten, tussen partijen bij helfte dient te worden verdeeld.
- alsmede te bepalen dat de man binnen 1 maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis zijn medewerking dient te verlenen aan het in de verkoop plaatsen van de voertuigen en goederen door een keuze te maken uit drie door de vrouw aan te dragen verkopers, waarbij de vraagprijs door de verkoper zal worden vastgesteld, dat de man zijn medewerking dient te verlenen aan bezichtigingen van de voertuigen, dat man binnen 1 week zal instemmen met een verlaging van de vraagprijs dan wel een bod zal aanvaarden als zulks door de verkoper wordt geadviseerd, dat de man binnen 1 week zijn medewerking zal verlenen aan het tekenen van de koopovereenkomst en overschrijving van het voertuig op naam van de koper.
- de man te veroordelen om aan de vrouw binnen 1 maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te voldoen de helft van het saldo van de zakelijke rekening, zijnde € 1.817,50 dan wel € 1.348,37, alsmede (voor zover uitgegaan moet worden van de ontbindingsdatum 1-1-20l7) de helft van de winst over 2016, zijnde
€ 4.635,-, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
Meer subsidiair:
de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen binnen 1 maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de helft van het ondernemingsvermogen per
1-1-2016, zijnde een bedrag ad € 11.461,-, dan wel de helft van het ondernemingsvermogen per 1-1-2017, zijnde een bedrag van (€ 18.366,- : 2 =)
€ 9.183,-, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
5. Met betrekking tot de roerende zaken privé:
Primair:
de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen een bedrag ad € 31.000,- voor de Mercedes en de Buick Electra en alle overige voertuigen genoemd onder punt 39 toe te bedelen aan de man en de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen de helft van de waarde, zijnde een bedrag ad € 17.975,-, alle bedragen te voldoen binnen 1 maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over dit alles vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
Subsidiair:
- de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen binnen 1 maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis een bedrag ad € 31.000,- voor de Mercedes en de Buick Electra, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, en te bepalen dat de overige voertuigen genoemd onder punt 39 van de dagvaarding dienen te worden verkocht waarna de opbrengst, na aftrek van de met de verkoop gepaard gaande kosten, tussen partijen bij helfte dient te worden verdeeld.
- alsmede te bepalen dat de man binnen 1 maand na betekening van het in deze te wijzen vonnis zijn medewerking dient te verlenen aan het in de verkoop plaatsen van de voertuigen door een keuze te maken uit drie door de vrouw aan te dragen verkopers, waarbij de vraagprijs door de verkoper zal worden vastgesteld, dat de man zijn medewerking dient te verlenen aan bezichtigingen van de voertuigen, dat de man binnen 1 week zal instemmen met een verlaging van de vraagprijs dan wel een bod zal aanvaarden als zulks door de verkoper wordt geadviseerd, dat de man binnen 1 week zijn medewerking zal verlenen aan het tekenen van de koopovereenkomst en overschrijving van het voertuig op naam van de
koper.
6. te bepalen dat ieder der partijen gerechtigd is tot de helft van het saldo op de gemeenschappelijke rekeningen en de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen binnen 1 maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis:
- de helft van het saldo van de Rabobank Totaalrekening
[rekeningnummer 1] , zijnde € 1.235,60;
- de helft van het saldo van de rekening Rabo InternetSparen
[rekeningnummer 2] 38, zijnde € 6.020,53;
- de helft van het saldo van ING-betaalrekening [rekeningnummer 3] zijnde € 2.879,30
- de helft van het saldo van de ING Toprekening [rekeningnummer 3] (Spaarrekening), zijnde € 9.026,65.
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algeheel voldoening,
alsmede te bepalen dat de man op eerste verzoek van de vrouw zijn medewerking dient te verlenen aan opheffing van de gemeenschappelijke rekeningen dan wel overzetten van de betreffende rekeningen op enkel zijn naam.
7. te verklaren voor recht dat de vrouw ter zake de aan haar gedane schenking een vordering/aanspraak heeft op het gemeenschappelijk vermogen van € 20.000,- dan wel dat de man wordt veroordeeld tot betaling aan de vrouw van een bedrag ad
€ 10.000,-, welk bedrag kan worden verrekend bij de overdracht van de echtelijke woning met de te realiseren overwaarde, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
8. een en ander (punt 1 t/m 7) op verbeurte van een dwangsom van € 1000,- per dag voor elke dag of gedeelte van de dag dat door de man niet wordt voldaan aan het in deze te wijzen vonnis.
SUBSIDIAIR:
1. de verdeling vast te stellen van de aan partijen in gemeenschappelijke eigendom toebehorende zaken c.q. de afrekening vast te stellen overeenkomstig de tussen partijen geldende huwelijkse voorwaarden zoals uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
2. de man te veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan de verdeling van de aan partijen in gemeenschappelijke eigendom toebehorende zaken c.q. zijn medewerking te verlenen aan de afrekening tussen partijen overeenkomstig de tussen hen geldende huwelijkse voorwaarden
- de verdeling van de tussen partijen in gemeenschappelijke eigendom toebehorende zaken c.q. de afrekening van de tussen partijen geldende huwelijkse voorwaarden op een wijze zoals door uw rechtbank is vastgesteld te gedogen
- te gedogen dat uw rechtbank een deskundige benoemt teneinde de omvang en waarde vast te stellen van de tussen partijen in gemeenschappelijke eigendom toebehorende zaken c.q. de waarde vast te stellen van de voor verrekening overeenkomstig de huwelijkse voorwaarden in aanmerking komende zaken, voor zover partijen daaromtrent geen overeenstemming hebben bereikt,
Een ander op verbeurte van een dwangsom van € 1000,- per dag voor elke dag of
gedeelte van de dag dat door de man niet wordt voldaan aan het in deze te wijzen vonnis.
B.
de man te veroordelen in de kosten van deze procedure alsmede de kosten van het beslag o.a bestaande uit het griffierecht en deurwaarderskosten ad €127,99 en € 82,39 (zie productie 5).
3.2.
De man voert verweer.
in reconventie
3.3.
De man vordert voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te bepalen dat de echtelijke woning, staande en gelegen aan de [adres 1]
te [woonplaats 2] , wordt verkocht door [naam makelaardij] makelaardij voor een
minimale verkoopprijs van € 420.000,-;
2. te bepalen dat uit de verkoopopbrengst van de echtelijke woning, staande en gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats 2] , na aflossing van de hypothecaire geldlening, eerst aan de man een bedrag ad € 165.316,67 toekomt, althans doch in elk geval dat aan de man eerst een bedrag ad € 141.700,- toekomt in verband met in de woning belegde privé gelden alvorens tot de verdeling bij helfte van de verkoopopbrengst, ook eerst nadat de makelaars- en notariskosten en overige met de verkoop van de woning verband houdende kosten zijn voldaan, tussen partijen wordt overgaan;
3. te bepalen dat aan de man worden toebedeeld de spiegel in de hal van de echtelijke woning alsook de kledingkast op de extra slaapkamer in de echtelijke woning;
4. te betalen dat de personenauto Alfa Romeo met kenteken [kenteken 1] wordt getaxeerd door het garagebedrijf [naam garagebedrijf] in Margraten of door een ander erkend garagebedrijf en te bepalen dat de man daarna kan aangeven of hij de auto toebedeeld wil hebben onder betaling van de helft van de taxatiewaarde van de auto aan de vrouw;
5. te bepalen dat ten aanzien van de verkochte Honda NT650 met kenteken [kenteken 2] aan de vrouw een bedrag ad € 175,- kan toekomen;
6. te bepalen dat aan elk der partijen een scooter van het merk Peugeot Tweet 4-takt toekomt;
7. te bepalen dat aan elk der partijen toekomt een motorjas en een helm;
8. de vrouw te veroordelen tot betaling van het bedrag ad € 541,48, zijnde de helft van de bij deze conclusie als productie 18 gevoegde factuur d.d. 31 december 2016 van de boekhoudster [naam boekhoudster] ;
9. het beslag op de Mercedes met kenteken [kenteken 3] op te heffen en te bepalen dat deze auto wordt getaxeerd door het garagebedrijf [naam garagebedrijf] in Margraten of door een ander erkend garagebedrijf en te bepalen dat de man daarna kan aangeven of hij de auto toebedeeld wil hebben onder betaling van de helft van de taxatiewaarde van de auto aan de vrouw;
10. te bepalen dat de man de Jaguar Sovereign 3.2. met kenteken [kenteken 4] dient te verkopen en de opbrengst daarvan bij helfte tussen partijen te verdelen;
11. te bepalen dat de caravan Hobby 24 wordt getaxeerd door het garagebedrijf [naam garagebedrijf] in Margraten of door een ander erkend garagebedrijf en te bepalen dat de man daarna kan aangeven of hij de caravan toebedeeld wil hebben onder betaling van de helft van de taxatiewaarde van de caravan aan de vrouw;
12. te bepalen dat de paardentrailer behouden blijft en niet verdeeld en verrekend wordt;
13. de vrouw te veroordelen tot medewerking, op eerste afroep van de man, tot wijziging van de tenaamstelling van de ING bankrekeningen (betaal- en spaarrekening) met nummer [rekeningnummer 3] ;
14. de vrouw te veroordelen tot betaling aan de man van de helft van de waarde van haar ASR-verzekering per 7 oktober 2015 binnen twee weken na de betekening van het in deze te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat alles vanaf de dag dat de vrouw in verzuim is met het betalen van de helft van de waarde van de verzekering per 7 oktober 2015 tot de dag der algehele voldoening;
15. te bepalen dat de vrouw een dwangsom van € 500,-- per dag verbeurt voor het geval zij niet meewerkt na betekening van het vonnis aan uitvoering van het in deze te wijzen vonnis;
16. de vrouw te veroordelen in de kosten van deze procedure aan de zijde van de man gevallen inclusief het salaris van de advocaat.
3.4.
De vrouw voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt in het navolgende, voor zover relevant, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze vorderingen gezamenlijk beoordelen.
de vorderingen die zien op de verrekening na het huwelijk.
4.2.
Hiervoor is reeds vastgesteld dat partijen geen uitvoering hebben gegeven aan het verrekenbeding in hun huwelijkse voorwaarden, waarin is bepaald dat zij de overgespaarde inkomsten jaarlijks tussen hen moeten verdelen.
4.3.
Op grond van artikel 1:141 lid 3 BW wordt, als aan deze periodieke verrekenplicht niet is voldaan, het bij het einde van het huwelijk aanwezige vermogen vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden, tenzij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid in het licht van de aard en omvang van de verrekenplicht anders voortvloeit. Al het vermogen van partijen wordt in beginsel geacht gemeenschappelijk te zijn. De man beroept zich in randnummer 14 van zijn conclusie van antwoord op de tenzij-clausule. Hij onderbouwt echter op geen enkele wijze waarom de redelijkheid en billijkheid zich er in dit geval tegen verzet dat het vermogen van partijen vermoed wordt te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden. Indien de man heeft bedoeld te stellen dat dit volgt uit al hetgeen hij na randnummer 14 van zijn conclusie van antwoord betoogt, is de rechtbank van oordeel dat dit een onvoldoende concrete onderbouwing van die stelling is. De rechtbank gaat daar dan ook aan voorbij.
4.4.
Hiervoor is voorts vastgesteld dat op grond van artikel 9 van de huwelijkse voorwaarden geen verrekening van inkomen plaatsvindt over de tijd dat de echtgenoten, anders dan in onderling overleg, niet samenwonen. Het staat vast dat partijen sedert 7 oktober 2015 niet meer samenwonen en dat dit niet in overleg is gebeurd. Het vermogen dat partijen op die datum bezaten, wordt geacht gevormd te zijn uit de overgespaarde inkomsten. Die datum geldt aldus als peildatum voor de samenstelling en omvang van het te verrekenen vermogen. De rechtbank zal de vorderingen aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.
- de echtelijke woning en vergoedingsrechten, het pand [adres 2] , de inboedel, de privé-vervoermiddelen en de ASR-levensverzekering
4.5.
Partijen hebben over de met deze onderwerpen verband houdende vorderingen reeds overeenstemming bereikt. Dat blijkt uit de processen-verbaal van de mondelinge behandelingen van 8 december 2020, 10 juni 2021 en 21 oktober 2021. Met betrekking tot deze vorderingen behoeft de rechtbank dan ook geen beslissing meer te nemen.
- de schenking van € 20.000,00
4.6.
Uit productie 34 bij dagvaarding blijkt dat de vader van de vrouw op 30 juni 2005 een bedrag van € 20.000,00 heeft overgemaakt op de en/of-rekening van partijen, die destijds aangehouden werd bij Rabobank. Het bedrag is overgeboekt naar een rekening van “ [naam] ” onder vermelding van “schenking”.
4.7.
De vrouw stelt dat haar vader dit bedrag aan haar heeft geschonken en dat zij daarom aanspraak kan maken op een vergoedingsrecht van € 20.000,00. Dat sprake was van een schenking aan haar alleen blijkt volgens de vrouw uit de aangifte van die schenking. De man betwist zulks en voert aan dat dit bedrag niet alleen aan de vrouw maar ook hem is geschonken, zodat de vrouw ter zake geen vergoedingsrecht toekomt.
4.8.
De rechtbank oordeelt als volgt. Het enkele feit dat op de fiscale aangifte van deze schenking is ingevuld dat de vrouw, die dochter is van de schenker, de verkrijger is, acht de rechtbank onvoldoende om te concluderen dat enkel de vrouw begunstigde van deze schenking was. Aan het aldus invullen van de aangifte kunnen ook andere, bijvoorbeeld fiscale, redenen ten grondslag hebben gelegen. Daar komt bij dat de schenking zonder vermelding aan wie dit bedrag toekomt, is overgemaakt op de en/of-rekening van partijen zonder de vermelding aan wie dit bedrag toekomt. De vrouw heeft verder geen enkele toelichting op of onderbouwing van de stelling gegeven dat de schenking enkel voor haar was bedoeld. Zij heeft die stelling daarmee onvoldoende onderbouwd. Aan de vrouw komt daarom geen vergoedingsrecht toe. Deze vordering wordt afgewezen.
- de privé-banksaldi
4.9.
Het gaat om de saldi op de volgende rekeningen:
[rekeningnummer 1] , en/of-rekening, saldo per 31-12-2015 € 2.471,21
[rekeningnummer 2] 38, internetsparen, saldo per 07-10-2015 € 12.041,03
[rekeningnummer 3] , en/of-rekening, saldo per 07-10-2015 € 5.758,60
[rekeningnummer 3] , spaarrekening, saldo per 01-01-2016/07-10-2015 € 18.053,30
4.10.
Partijen zijn het erover eens dat aan partijen elk de helft van het saldo van de en/of-rekening, aangehouden bij Rabobank, van € 2.471,21, toekomt. De man dient de helft van het saldo, derhalve
€ 1.235,60aan de vrouw te voldoen. De rechtbank zal aldus bepalen.
4.11.
De vrouw maakt aanspraak op de helft van het saldo op de spaarrekening, aangehouden bij Rabobank, van € 12.041,03, derhalve op een bedrag van € 6.020.52. De man stelt dat er geen saldo meer resteert, omdat hij van deze rekening de kosten van de autorijschool, het kindgebondenbudget en de zorgtoeslag heeft terugbetaald. De vrouw heeft dat betwist. Zij stelt dat de man de betalingen niet inzichtelijk heeft gemaakt. De in het geding gebrachte rekeningafschriften laten enkel overboekingen naar de zakelijke rekening zien, maar geen betalingen aan derden. De vrouw voert aan dat zij niet kan controleren of deze bedragen ook daadwerkelijk zijn aangewend om de door de man gestelde kosten te betalen.
4.12.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank stelt vast dat de man in de periode van 22 oktober 2015 tot en met 28 juli 2016 een bedrag van ruim € 12.000,00 van de
Spaarrekening, aangehouden bij Rabobank, naar zijn zakelijke rekening heeft overgemaakt. Weliswaar zijn er concrete omschrijvingen bij deze overboekingen vermeld, maar niet vast te stellen is dat en welke betalingen feitelijk door de man aan derden zijn gedaan. Het had op de weg van de man gelegen om een en ander voldoende inzichtelijk te maken, bijvoorbeeld door het in het geding brengen van bankafschriften van de zakelijke rekening. Nu hij dat heeft nagelaten, gaat de rechtbank ervan uit dat het saldo overgespaard inkomen betreft dat moet worden verrekend. De vrouw komt daarvan dan ook de helft toe, hetgeen neerkomt op een bedrag van
€ 6.020.52.De rechtbank zal aldus bepalen.
4.13.
De vrouw maakt voorts aanspraak op de helft van de saldi op de en/of-rekening en de spaarrekening, aangehouden bij ING. De vrouw stelt dat partijen van deze rekening leefden en dat hierop ook inkomsten van partijen werden ontvangen, zodat deze saldi moeten worden aangemerkt als te zijn gevormd uit overgespaard inkomen dat nog moet worden verdeeld. De man heeft gemotiveerd betwist dat deze saldi zijn gevormd uit te verrekenen overgespaarde inkomsten.
4.14.
De rechtbank overweegt als volgt. Of partijen nu wel of niet privé van het geld op deze rekeningen hebben geleefd, is voor de beoordeling van de vordering van de vrouw niet van belang. Doorslaggevend is of de saldi op deze rekeningen zijn gevormd door overgespaarde inkomsten van partijen. De rechtbank is van oordeel dat daarvan geen sprake is. De man heeft onweersproken gesteld dat op deze rekeningen enkel huurinkomsten binnenkwamen die toekwamen aan zijn vader en voorts dat daarop de opbrengst van de verkoop van landbouwgrond te Maastricht is gestort die eveneens toekwam aan zijn vader. De vrouw heeft dat niet betwist en gesteld dat hierop ook inkomsten van partijen zijn ontvangen, maar zij heeft dit slechts met één voorbeeld onderbouwd. Zij wijst op een betaling van € 55,00 op deze rekening van een derde. De man heeft in dat kader onderbouwd dat dit bedrag aan deze derde is terugbetaald. Voor het overige heeft de vrouw niet gesteld dat er andere, en zo ja welke, inkomsten van partijen op deze rekeningen binnenkwamen. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat de saldi op die rekeningen geen overgespaarde inkomsten betreffen die moeten worden verrekend. De rechtbank wijst de vordering van de vrouw met betrekking tot de rekeningen, aangehouden bij ING, dan ook af.
4.15.
De vordering van de man tot het wijzigen van de tenaamstelling van de rekeningen, aangehouden bij ING, is onweersproken en wijst de rechtbank toe.
de vorderingen die zien op de vof
- de ontbinding
4.16.
Partijen zijn het er niet over eens op welke datum de vof is beëindigd. Volgens de vrouw is dat per 1 januari 2016, omdat zij toen uit de vof is getreden en de vof door de man alleen is voortgezet. Volgens de man is dat per 1 januari 2017, omdat de vof toen is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel.
4.17.
De rechtbank overweegt ter zake als volgt. De vof is aangegaan voor onbepaalde tijd en eindigt op grond van artikel 15 van de overeenkomst als zich één van de daarin limitatief opgenomen beëindigingsgronden voordoet. Dat de vrouw haar werkzaamheden voor de vof op 1 januari 2016 heeft beëindigd en zich al per die datum bij de Kamer van Koophandel als vennoot zou hebben uitgeschreven, is, zo al juist, geen beëindigingsgrond. De opzegging van de overeenkomst door de man aan de vrouw op 31 oktober 2016 tegen 1 februari 2017 is dat daarentegen wel. Op grond van het bepaalde in artikel 7A:1683 BW is de vof aldus ontbonden per 1 februari 2017.
4.18.
De ontbinding van de vof heeft tot gevolg dat de verplichting tot inbreng voor beide partijen is komen te vervallen en dat het vermogen van de vof moet worden vereffend. De lopende zaken moeten worden afgewikkeld, zodat de boedel in een toestand wordt gebracht waarin deze zonder moeilijkheden kan worden verdeeld. Partijen zijn in artikel 18 van hun overeenkomst overeengekomen dat de vof na opzegging wordt geliquideerd door beide partijen samen. De liquidatie dient op grond van de overeenkomst niet langer te duren dan zes maanden en uitkering zal plaatsvinden na afloop van de liquidatie. Partijen hebben de vof tot op heden nog niet geliquideerd.
4.19.
Het vermogen van de ontbonden vof dient te worden vereffend en verdeeld naar rato van elk aandeel van elk van de vennoten. In het kader van de vereffening moeten de lopende zaken van de vof worden afgewikkeld en eventuele schuldeisers zoveel als mogelijk worden voldaan uit de opbrengst van de activa. Partijen dienen een slotbalans per datum ontbinding op te laten stellen. De met de vereffening en de slotbalans gemoeide kosten komen voor rekening van hen beiden als vennoten. Indien na voldoening van de schuldeisers nog activa overblijft, dienen partijen deze waarde bij helfte te verdelen met als peildatum, de datum van de slotbalans. Evenzo zijn partijen, indien de activa niet toereikend zijn om de schulden te voldoen, ieder intern voor de helft daarvan draagplichtig.
4.20.
Partijen hebben geen slotbalans opgesteld. Zij gaan echter beiden, ook in geval van ontbinding van de vof in 2017, uit van de balans over 2016. De rechtbank zal die balans daarom als uitgangspunt nemen bij de beoordeling van de vorderingen in dat verband.
4.21.
De man erkent dat er met betrekking tot een aantal activa en passiva nog verdeling en/of verrekening dient plaats te vinden. Op de balans van 31 december 2016 zijn de volgende activa en daaraan gekoppelde waarden vermeld:
- inventaris € 3.431,00
- auto’s en overige transportmiddelen € 7.522,00
- verbouwing garage € 6.940,00
- banktegoeden € 328,00
- liquide middelen € 145,00
4.22.
Met betrekking tot de post “auto’s en overige transportmiddelen” heeft de man gesteld en hier ook bewijs van overgelegd, dat hij de twee Fiat lesauto’s op respectievelijk
5 januari 2017 en 6 maart 2017 voor € 2.250,00 respectievelijk € 1.850,00 (producties 12 en 16 bij conclusie van antwoord) heeft verkocht aan Auto Biermans en dat hij opbrengst daarvan heeft aangewend om schulden van de vof te betalen. De rechtbank leidt daaruit af dat de opbrengst van de Fiats zijn aangewend om de vof af te wikkelen. Ook al heeft de man deze auto’s zonder toestemming van de vrouw verkocht, de vrouw heeft niet, althans niet onderbouwd, gesteld dat zij hierdoor is benadeeld. Wanneer de auto’s op dit moment hadden moeten worden verkocht, zouden zij naar alle waarschijnlijkheid een lagere waarde hebben gehad. Met betrekking tot de Alfa Romeo met kenteken [kenteken 1] en de Honda NT 650 motor met kenteken [kenteken 2] hebben partijen een regeling getroffen, zodat de rechtbank daarover geen beslissing behoeft te nemen. Van de wel nog resterende twee scooters (Peugeot Tweet 4 takt kenteken [kenteken 5] en kenteken [kenteken 6] ), twee motorjassen en twee helmen, kan er van elk één aan de vrouw worden toebedeeld. De rechtbank acht het redelijk dat de vrouw het eerste keuzerecht heeft, nu de man betreffende zaken na de ontbinding van de vof nog heeft kunnen gebruiken.
4.23.
Ten aanzien van de post “inventaris en verbouwing garage” heeft de man onbetwist gesteld dat hij een kastenwand, koffiezetapparaat en de garage heeft overgenomen en daarvoor heeft betaald. Volgens hem maakten deze zaken deel uit van de activa op de balans. De vrouw heeft weliswaar gesteld dat de kastenwand, koffiezetapparaat en de garage geen deel uitmaken van de activa van de vof, maar welke activa er dan nog wel deel van uitmaken, stelt zij niet. Zij moet wel geacht worden dit te weten, omdat zij samen met de man de rijschool heeft geëxploiteerd. De rechtbank kan met betrekking tot deze post niets verdelen.
4.24.
De dan nog resterende posten “banktegoeden” en “liquide middelen” zijn volgens de man aangewend ter betaling van de schulden van de vof. Op 31 maart 2017 resteerde er alleen nog een saldo van € 117,00. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man met productie 12 bij conclusie van antwoord voldoende inzichtelijk gemaakt dat dit saldo resteert. Hiervan komt de helft, zijnde
€ 58,50, toe aan de vrouw. De rechtbank zal aldus bepalen.
- de factuur van de boekhouder
4.25.
De man heeft gesteld dat de vrouw nog de helft dient te betalen van een factuur van de boekhouder van 31 december 2016 van € 1.082,95. De man stelt dat deze factuur pas veel later kon worden betaald. De vrouw heeft in eerste instantie onvoorwaardelijk toegezegd de helft te zullen betalen, zodra de man de factuur zou overleggen, hetgeen de man heeft gedaan. De rechtbank is van oordeel dat de vrouw moet worden gehouden aan haar onvoorwaardelijke toezegging. De vrouw dient de helft van deze nota van
€ 541,48te voldoen aan de man. De rechtbank zal aldus bepalen.
- winstaandeel vrouw in vof
4.26.
De vrouw heeft gesteld dat, voor het geval de rechtbank oordeelt dat de vof in 2017 is ontbonden, zij nog recht heeft op haar winstaandeel over 2016. De winst bedroeg in 2016 € 9.270,00. De vrouw vordert daarvan dus de helft, zijnde € 4.635,00. Zij heeft onbetwist gesteld dat partijen in afwijking van de overeenkomst een winstaandeel van ieder 50% zijn overeengekomen. De man heeft daartegenover aangevoerd dat de vrouw geen aanspraak kan maken op een winstaandeel over het jaar 2016, omdat zij vanaf 1 januari 2016 geen arbeid meer voor de vof heeft verricht.
4.27.
De rechtbank volgt de stellingen van de man in deze. De man heeft de autorijschool noodgedwongen vanaf 1 januari 2016 alleen voortgezet. De vrouw heeft geen arbeid meer geleverd. De inkomsten van de man liepen daardoor sterk terug, maar de kosten niet. De winst, die in 2015 nog € 32.024,00 bedroeg, liep in 2016 terug naar € 9.270,00. Daarnaast staat vast dat de man vrijwel alle schulden van de vof heeft voldaan. De redelijkheid en billijkheid brengen in dit geval met zich dat de vrouw dan ook niet meer mee moet delen in de lusten van de vof. Dat geldt te meer nu niet is gebleken dat de vrouw vanuit haar privévermogen heeft moeten bijdragen in de schulden van de vof. Zij dient, zoals hiervoor is geoordeeld, enkel nog de helft van de factuur van de boekhouder te voldoen. Dat is onvoldoende om tot een andere conclusie te komen. De rechtbank wijst de vordering van de vrouw met betrekking tot het winstaandeel in de vof over 2016 dan ook af.
Beslagkosten en proceskosten
4.28.
De rechtbank zal de gevorderde vergoeding van beslagkosten toewijzen, omdat deze door de man onvoldoende is weersproken. De beslagkosten worden begroot op
€ 210,38 voor verschotten en € 563,00 voor salaris advocaat (1 x € 563,00 ), in totaal aldus
€ 773,38. Een vergoeding voor het vast recht voor het beslagrekest zal worden afgewezen, omdat dit vast recht al is verrekend met het vast recht dat in deze zaak verschuldigd is.
4.29.
Het geschil tussen partijen betreft een geschil tussen ex-echtgenoten over de afwikkeling van hun echtscheiding. De rechtbank zal daarom de proceskosten tussen partijen compenseren, in die zin dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
bepaalt dat de man ter afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden aan de vrouw een bedrag van in totaal € 7.256,12 (€ 1.235,60 plus € 6.020.52) dient te betalen,
5.2.
bepaalt dat aan elk der partijen een scooter van het merk Peugeot Tweet 4-takt
toekomt, waarbij de vrouw het eerste keuzerecht heeft,
5.3.
bepaalt dat aan elk der partijen toekomt een motorjas en een helm, waarbij de vrouw het eerste keuzerecht heeft,
5.4.
veroordeelt de vrouw tot medewerking, op eerste afroep van de man, tot wijziging van de tenaamstelling van de ING-bankrekeningen (betaal- en spaarrekening) met nummer [rekeningnummer 3] in de naam van de man,
5.5.
bepaalt dat de vrouw ter zake de vereffening van de vof aan de man een bedrag van € 482,98 (€ 541,48 minus € 58,50), dient te betalen,
5.6.
veroordeelt de man in de beslagkosten tot op heden begroot op € 773,38,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: TN