ECLI:NL:RBLIM:2022:4674

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
C/03/302408 / HA ZA 22-101
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident bij vervroeging inzake gebreken aan gekochte woning

Op 15 juni 2022 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in een incident bij vervroeging in een civiele zaak. De eisers, die de woning aan de [adres] te [woonplaats] hebben gekocht van de gedaagde, stellen dat er ernstige gebreken zijn aan de woning die niet overeenkomen met de koopovereenkomst. De eisers vorderen onder andere vergoeding van herstelkosten ter hoogte van € 41.675,00, inclusief btw, en stellen dat de gedaagde tekort is geschoten in haar mededelingsplicht. De gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat de eisers niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, omdat zij de verkeerde persoon hebben gedagvaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de volgorde van de voornamen van de gedaagde onjuist was, dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid. De gedaagde is in de procedure verschenen en is niet in haar belangen geschaad. De rechtbank heeft de incidentele vordering van de gedaagde afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak is vervolgens op de rol gezet voor een conclusie van antwoord op 27 juli 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/302408 / HA ZA 22-101
Vonnis in incident bij vervroeging van 15 juni 2022
in de zaak van

1.[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident sub 1] ,

2.
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 2],
beiden wonend te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. M.M.B. Lukassen,
tegen
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident],
abusievelijk gedagvaard als [naam] ,
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.J.E. Hovener.
Partijen zullen hierna [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 15
  • de incidentele conclusie tot niet-ontvankelijkheid
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak
2.1.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] stellen dat zij van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] de woning aan de [adres] te [woonplaats] hebben gekocht. Kort na levering van de woning zijn ernstige gebreken zichtbaar geworden. Volgens [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] beantwoordt de woning niet aan de koopovereenkomst en is [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] tekortgeschoten in de nakoming van haar mededelingsplicht.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] veroordeelt tot vergoeding van de herstelkosten ter hoogte van € 41.675,00 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten,
een en ander te voldoen binnen één maand na het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een termijn die de rechtbank redelijk voorkomt;
Subsidiair
II. de koopovereenkomst partieel ontbindt en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] veroordeelt tot terugbetaling van een gedeelte van de koopsom ter hoogte van de schade ad € 41.675,00 inclusief btw, te
vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, een en ander te voldoen binnen één maand na het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een termijn die de rechtbank redelijk voorkomt;
Meer subsidiair
III. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] veroordeelt tot compensatie van het nadeel van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] ter hoogte van
€ 41.675,00 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, een en ander te voldoen binnen één maand na het in dezen te wijzen vonnis,
althans binnen een termijn die de rechtbank redelijk voorkomt;
In alle gevallen
IV. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] veroordeelt in de kosten van deze procedure en de nakosten.
in het incident
2.2.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] stelt dat [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen. Zij stelt daartoe dat [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] de verkeerde persoon hebben gedagvaard, nu de (volgorde van de) voornamen van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] niet overeenkomen met de voornamen als genoemd in de dagvaarding.
2.3.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] voeren verweer. Zij betogen dat de omwisseling van de voornamen van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] een kennelijke verschrijving betreft die niet leidt tot nietigheid van de dagvaarding of tot niet-ontvankelijkheid van de vorderingen. Gelet op de inhoud van de dagvaarding en de bijbehorende producties, kan volgens [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] geen twijfel bestaan over de persoon voor wie de dagvaarding is bestemd. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] is bovendien in het geding verschenen, zodat zij niet is benadeeld. [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] stellen voorts dat het recht van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] om ten principale te antwoorden is vervallen, nu zij alle excepties en het antwoord gelijktijdig naar voren had moeten brengen.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Het niet-ontvankelijkheidsverweer is geen exceptie in de zin van art. 128 lid 3 Rv of een incident in de zin van art. 208 Rv, maar betreft een verweer ten principale. Partijen zijn er niet bij gebaat als dit geschilpunt wordt doorgeschoven naar de hoofdzaak, reden waarom de rechtbank hierover nu toch zal oordelen.
3.2.
Hoewel [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] terecht heeft opgemerkt dat de volgorde van haar voornamen onjuist is opgenomen in de dagvaarding, leidt dit niet tot niet-ontvankelijkheid. De dagvaarding heeft [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] bereikt, zij is in de procedure verschenen en derhalve niet in haar belangen geschaad. Bovendien heeft [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] erkend dat zij partij is bij de koopovereenkomst met [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering daarom moet worden afgewezen. De rechtbank zal de juiste volgorde van de voornamen van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] opnemen in de kop van dit vonnis.
3.3.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

4.De beoordeling in de hoofdzaak

4.1.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] heeft het incident niet gelijktijdig met een conclusie van antwoord ingediend. Omdat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] (ten onrechte) gemeend heeft dat het doelmatig was om het geschilpunt over de voornamen van de gedaagde partij bij afzonderlijke incidentele conclusie op te werpen, zal de rechtbank [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] alsnog in de gelegenheid stellen om op de rol van 27 juli 2022 een conclusie van antwoord in te dienen. Door de indiening van onderhavig incident is onnodig veel tijd verstreken. De rechtbank zal daarom na
27 juli 2022 geen nader uitstel voor het nemen van de conclusie van antwoord meer verlenen.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het indident] in de kosten van het incident, aan de zijde van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] tot op heden begroot op € 563,00,
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
27 juli 2022voor conclusie van antwoord alsmede voor opgave verhinderdata aan de zijde van beide partijen voor een mondelinge behandeling in de periode 1 januari 2023 tot en met juni 2023.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH