“TITEL I./ VOORAFGAANDE TOELICHTING.
De Heer[gedaagde in conventie, eiser in reconventie]en Mevrouw[eiseres in conventie, verweerster in reconventie]hebben mij uiteengezet wat volgt:
A. Dat zij beiden de Nederlandse nationaliteit hebben;
B. Dat ze gehuwd zijn voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te Kerkrade (Nederland) op 24 juli 1998.
C. Dat zij uit de echt gescheiden zijn, en dat die echtscheiding uitgesproken werd bij vonnis van de Rechtbank te Maastricht (Nederland), Sector Civiel, Unit Familie.
Deze echtscheiding werd overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Kerkrade (Nederland) op 8 maart 2007.
Dat deze echtscheiding werd uitgesproken op basis van de echtscheidingsconvenant tussen partijen ondertekend op 17 oktober 2006. Dat de overeenkomsten in deze echtscheidingsconvenant blijven gelden na heden, in zoverre er hierna niet wordt van afgeweken.
(…)
TITEL III. BIJZONDERE OVEREENKOMST BETREFFENDE HET ONROEREND GOED
De heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en mevrouw [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verklaren overeenkomstig het Nederlands recht overeen te zijn gekomen het verder beschreven onroerend goed naar aanleiding van hun echtscheiding niet toe te bedelen aan een van hen beiden, maar te verkopen aan een derde voor een door beide partijen voldoende geachte koopsom(…)”