ECLI:NL:RBLIM:2022:4592

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
ROE 21/1707
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 16 juni 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres, die sinds 28 oktober 2015 een uitkering ontving vanwege arbeidsongeschiktheid. Het UWV had op 17 november 2020 besloten de uitkering per 18 januari 2021 te beëindigen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres ging hiertegen in beroep, waarbij zij aanvoerde dat haar mogelijkheden om te werken waren overschat en dat onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische klachten. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten de WIA-uitkering te beëindigen, maar dat de uitlooptermijn niet correct was toegepast. De rechtbank stelde de beëindigingsdatum van de WIA-uitkering vast op 20 juli 2021 in plaats van 18 januari 2021. Eiseres kreeg een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht van het UWV. De rechtbank benadrukte dat de medische beoordeling door het UWV zorgvuldig was uitgevoerd en dat de rapporten aan de vereisten voldeden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: 21/1707

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. L.M.C.M. Levels).

Procesverloop

Met het besluit van 17 november 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres medegedeeld dat de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 18 januari 2021 wordt beëindigd, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Met het besluit van 19 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres ontving sinds 28 oktober 2015 een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het UWV heeft herbeoordelingen gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres, voor het laatst in 2020.
2. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 66,65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Dit betekent dat eiseres 33,35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wordt de WIA-uitkering van eiseres, rekening houdend met de uitlooptermijn van twee maanden, per 18 januari 2021 beëindigd.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen niet geheel juist vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een gewijzigde FML van 5 mei 2021 opgesteld. Door de wijzigingen in de FML zijn niet alle functies meer als passend aan te merken volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Zij heeft naar aanleiding van de gewijzigde FML opnieuw het CBBS geraadpleegd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft voldoende nieuwe passende functies kunnen duiden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 67,30% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Dit betekent dat eiseres 32,70% arbeidsongeschikt is. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.
4. Het UWV heeft gedurende de beroepsprocedure kenbaar gemaakt dat niet de juiste uitlooptermijn in acht is genomen. In het bestreden besluit van 19 mei 2021 zijn pas de nieuwe geduide functies aangezegd, waardoor de WIA-uitkering doorloopt tot twee maanden na de datum van het bestreden besluit. De WIA-uitkering van eiseres dient daardoor niet per 18 januari 2021, maar niet eerder dan 20 juli 2021 te eindigen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij is van mening dat haar mogelijkheden om te werken zijn overschat. Zij vindt dat het UWV ten onrechte voorbij is gegaan aan de brief van haar psychiater-psychotherapeut van 19 april 2021. Eiseres is hier nog steeds onder behandeling. In de brief wordt door haar behandelaar opgemerkt dat eiseres niet voldoende stabiel is om meerdere uren bij een werkgever te werken. Eiseres meent dat de conclusie van haar behandelaar een bevestiging is van wat zij zelf heeft aangegeven te weten dat het haar al jaren niet lukt om voldoende structuur te krijgen in haar leven. Eiseres kan het bestreden besluit dan ook niet rijmen met de door haar aangegeven situatie, die wordt onderbouwd met het bericht van haar behandelaar. Eiseres heeft gedurende de beroepsprocedure een brief van 11 mei 2022 met nadere informatie van haar behandelaar overlegd. Ten slotte verzoekt eiseres om de ingediende bezwaren tijdens de bezwaarprocedure als herhaald en ingelast te beschouwen.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres en de vraag welke beperkingen daaruit volgen op 20 juli 2021, de datum dat haar WIA-uitkering is beëindigd.

Wat de rechtbank vindt

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat de WIA-uitkering van eiseres wordt beëindigd per 20 juli 2021, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. De verzekeringsarts heeft geen informatie opgevraagd bij de behandelaars, omdat voldoende informatie aanwezig was. De verzekeringsarts beschrijft onder andere de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport heroverwogen. Zij heeft het dossier met daarin de informatie van de behandelaars bestudeerd, waaronder de brief van 19 april 2021 van de psychiater-psychotherapeut. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts. De belastbaarheid wordt aangepast op persoonlijk functioneren en sociaal functioneren. In verband met de wijzigingen in de belastbaarheid heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep een gewijzigde FML opgesteld op 5 mei 2021.
11. Eiseres heeft in beroep een brief van 11 mei 2021 van een psychiater-psychotherapeut overlegd. Deze informatie ziet volgens het UWV niet op de datum in geding.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaar betrokken in haar beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
13. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnose aanpassingsproblematiek (deels in remissie). Eiseres voldoet niet meer aan één van de criteria voor ‘geen benutbare mogelijkheden’. De verzekeringsarts heeft dan ook een FML opgesteld. Bij het opstellen van de belastbaarheid is rekening gehouden met beperkingen op het vlak van persoonlijk en sociaal functioneren in arbeid. Ook wordt een beperking aangenomen op het vlak van werktijden.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport uiteengezet op welke punten zij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. Eiseres is al jaren bekend met depressieve/burn-out klachten bij persoonlijkheidsproblematiek. Bij de huidige herbeoordeling komt naar voren dat de behandeling hiervoor al enige tijd is afgerond. Wel heeft eiseres nog steunend contact met een psycholoog. Dat eiseres niet volledig is hersteld is duidelijk, waardoor ook nog beperkingen zijn aangenomen. Daarbij is rekening gehouden met de emotionele instabiliteit van eiseres. Dit lijkt vooral op te treden bij zorgen omtrent de kinderen, en als zij alleen is en bij het gevoel te worden overvraagd. Om de kans op overvraging te voorkomen stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres is aangewezen op een goed afgebakend en goed gestructureerd takenpakket. Ook vindt zij intensieve klantencontacten hierdoor minder passend. Een reden voor een urenbeperking wordt niet gezien, gelet op het dagelijks functioneren van eiseres. Met betrekking tot de brief van de psychiater van 19 april 2021 merkt de verzekeringsarts bezwaar en beroep op dat de psychiater geen nieuwe medische bevindingen beschrijft. Waarop de diagnose depressieve stoornis is gebaseerd wordt niet duidelijk uit de brief. Eiseres heeft geen stemmingsklachten benoemd bij de verzekeringsarts en ook niet in bezwaar. Daarnaast beschrijft de psychiater dit ook niet bij de bevindingen. Ten aanzien van de belastbaarheid benoemt de psychiater de emotionele instabiliteit van eiseres als reden dat zij in het geheel niet zou kunnen functioneren in het werk. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat de psychiater hier geen uitspraak over behoort te doen, maar het is volgens haar ook geen logische conclusie gelet op de activiteiten die eiseres de laatste jaren in werk en opleiding heeft verricht. Dat eiseres kwetsbaar is, is aannemelijk, maar daarmee is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep rekening gehouden.
15. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
16. De rechtbank vindt dat het UWV voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Het UWV heeft toegelicht dat de brief van 11 mei 2022 niet ziet op de datum in geding. De psychiater-psychotherapeut heeft reeds op 19 april 2021 een uitvoerige beschrijving gegeven van de toestand van eiseres. Die beschrijving is meegenomen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank ziet geen aanleiding om het UWV niet te volgen.
17. Eiseres voert aan dat het UWV haar mogelijkheden om te werken heeft overschat, dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische klachten en ten onrechte voorbij is gegaan aan de medische informatie van de psychiater-psychotherapeut. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Ook volgt uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de brief van de psychiater-psychotherapeut is meegenomen in de heroverweging. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat het doen van uitspraken over de belastbaarheid is voorbehouden aan het specialisme van de verzekeringsarts. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op 20 juli 2021.
De arbeidskundige beoordeling
18. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
19. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 20 juli 2021 met de middelste van deze functies 67,30% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als coördinator praktijkbureau opleidingsinstituut, zodat eiseres voor de overige 32,70% arbeidsongeschikt is.
De uitlooptermijn van de WIA-uitkering
20. Het UWV heeft in het bestreden besluit niet de juiste uitlooptermijn gehanteerd. In het verweerschrift vraagt het UWV de rechtbank daarmee rekening te houden. De rechtbank ziet, nu het bestreden besluit overigens op een deugdelijke grondslag berust, aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat de WIA-uitkering van eiseres wordt beëindigd per 20 juli 2021, in plaats van 18 januari 2021.

De conclusie van de rechtbank

21. Het beroep van eiseres is gegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven voor zover het de beëindigingsdatum van de WIA-uitkering betreft. De rechtbank zal het bestreden besluit daarom in zoverre vernietigen.
22. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het UWV moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de bijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en krijgt daarvoor een vergoeding van €759,-. Ook moet het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 49,- vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond voor zover het gaat om de beëindigingsdatum van de WIA-uitkering;
  • vernietigt het bestreden besluit ten aanzien van de beëindigingsdatum van de WIA-uitkering;
  • stelt de beëindigingsdatum van de WIA-uitkering vast op 20 juli 2021;
  • bepaalt dat het UWV het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan op 16 juni 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 16 juni 2022.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.