ECLI:NL:RBLIM:2022:4591

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
9755293 EZ VERZ 22-86
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling loon en kosten van de vereffenaar in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 juni 2022 een beschikking gegeven in een erfrechtelijke procedure. Verzoekers, in hun hoedanigheid van vereffenaars van de nalatenschap van de heer [erflater], hebben een verzoek ingediend tot vaststelling van hun loon en de vereffeningskosten. De erflater was gehuwd met mevrouw [belanghebbende] en had haar bij testament als enig erfgenaam benoemd. Na het overlijden van de erflater op [overlijdensdatum] en de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap door [belanghebbende], zijn de verzoekers benoemd tot vereffenaars op verzoek van het Openbaar Ministerie vanwege juridische complicaties in de nalatenschap.

De verzoekers hebben een boedelbeschrijving ingediend waaruit blijkt dat de activa van de nalatenschap € 353,86 bedragen, terwijl de passiva oplopen tot € 274.018,80. In hun verzoek hebben zij onder andere gevraagd om vaststelling van hun loon op € 11.244,01 inclusief btw en de vereffeningskosten op € 11.785,62. De kantonrechter heeft om proceseconomische redenen geen mondelinge behandeling gelast en heeft de verzoeken beoordeeld.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verzoekers voldoende inzage hebben gegeven in de gewerkte uren en heeft het verzoek tot vaststelling van het loon toegewezen. Ook zijn de vereffeningskosten vastgesteld op het door de verzoekers gevraagde bedrag. De kantonrechter heeft de opheffing van de vereffening bevolen, aangezien het saldo van de nalatenschap lager is dan de vereffeningskosten. De publicatie van de opheffing dient kosteloos te geschieden in de digitale Staatscourant. Tot slot is bepaald dat er voor dit verzoek geen griffierecht geheven wordt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9755293 \ EZ VERZ 22-86
Beschikking van de kantonrechter van 1 juni 2022
op een verzoek van

1.[verzoeker sub 1] ,

2.
[verzoekster sub 2],
beiden kantoor houdend te [vestigingsplaats] ,
verzoekers,
in hun hoedanigheid van vereffenaars in de nalatenschap van
- de heer [erflater] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , overleden te [overlijdensplaats] op [overlijdensdatum] , laatst gewoond hebbend te [woonplaats] (hierna verder te noemen: erflater).
gemachtigde mr. J. van der Wende.
Belanghebbende is:

1.[belanghebbende] , wonend te [woonplaats] , [adres 1] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 17 maart 2022 is ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift met bijlagen ontvangen.
1.2.
Vervolgens is beschikking bepaald, waarvan de uitspraak op heden is gesteld.

2.Het verzoek

2.1.
Uit het verzoekschrift met bijlagen blijkt het volgende:
  • Ten tijde van zijn overlijden was erflater gehuwd met mevrouw [belanghebbende] voornoemd (hierna verder te noemen: [belanghebbende] ).
  • Erflater heeft bij testament van 19 november 2016 over zijn nalatenschap beschikt en [belanghebbende] als enig erfgenaam benoemd.
  • Bij akte van 3 januari 2017 heeft [belanghebbende] de nalatenschap beneficiair aanvaard. Omdat zij echter niet in staat werd geacht de nalatenschap zelf te vereffenen gelet op de juridische complicaties in de onderwerpelijke nalatenschap en de nalatenschap als gevolg daarvan onbeheerd werd gelaten, zijn op verzoek van het Openbaar Ministerie bij beschikking van 14 januari 2020 verzoekers tot vereffenaars benoemd.
  • De tot de nalatenschap behorende onroerende zaak gelegen te [woonplaats] , [adres 2] , is verkocht zonder positieve verkoopopbrengst.
  • Op 8 december 2021 hebben verzoekers een boedelbeschrijving en een lijst van voorlopig erkende schuldeisers ter griffie van deze rechtbank neergelegd.
  • Volgens de boedelbeschrijving bedragen de activa van de nalatenschap € 353,86; de passiva belopen een bedrag van € 274.018,80.
2.2.
Verzoekers vragen in hun hoedanigheid van vereffenaars in de nalatenschap van erflater
  • (A) vaststelling van het vereffenaarsloon op € 9.292,57 exclusief btw / € 11.244,01 inclusief btw, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag,
  • (B) vaststelling van de vereffeningskosten op de som van € 11.785,62, bestaande uit € 11.244,01 aan loon en € 541,61 aan kosten, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag,
  • (C) de opheffing van de verffening van deze nalatenschap te bevelen,
  • (D) te bevelen dat de opheffing van de vereffening uitsluitend kosteloos dient te worden gepubliceerd in de digitale Staatscourant,
  • (E) te bepalen dat het aan de indiening van dit verzoekschrift verbonden griffierecht ten laste komt van de Staat.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter heeft om proceseconomische redenen geen mondelinge behandeling gelast.
3.2. (
A) Loon
Verzoekers hebben verzocht het vereffenaarsloon vast te stellen op € 11.244,01 inclusief btw, zijnde aan loon € 8.557,85 exclusief btw, een forfaitair bedrag van € 734,72 en € 1.951,44 aan btw daarover.
Verzoekers zijn bij beschikking van deze rechtbank van 14 januari 2020 benoemd tot vereffenaars, hetgeen tot gevolg heeft dat hun (en aan hun kantoor verbonden medewerkers) loon dient te worden vastgesteld met inachtneming van afdeling 6 van de RECOFA-richtlijnen.
Nu verzoekers naar het oordeel van de kantonrechter voldoende inzage hebben gegeven in de door hen en hun medewerkers gewerkte uren, zal de kantonrechter het verzoek op dit punt toewijzen. Aan loon zal een bedrag van € 11.244,01 inclusief btw worden toegewezen. Omdat er geen uitdeling aan de schuldeisers zal plaatsvinden, zal voor de verdere afwikkeling van de nalatenschap als verzocht forfaitair twee uur worden begroot, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 734,72 exclusief btw, welk bedrag in voornoemd bedrag aan loon is inbegrepen.
3.3. (
B) Vereffeningskosten
De vereffenaars vragen naast het loon een bedrag van € 541,61 aan vereffeningskosten vast te stellen. Uit het overgelegde overzicht blijkt afdoende van de gemaakte vereffeningskosten ter grootte van € 449,76. Gelet op het onder 3.2 overwogene zullen de (in totaal) gemaakte vereffeningskosten worden vastgesteld op een bedrag van € 11.785,62 (zijnde € 11.244,01 aan loon (inclusief btw) en € 541,61 aan kosten).
3.4. (
C) Opheffing vereffening
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde beschrijving van de nalatenschap blijkt dat het saldo van de nalatenschap lager is dan het bedrag aan vereffeningskosten.
Nu de kantonrechter verder niet is gebleken van feiten of omstandigheden die zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten, zal de kantonrechter de opheffing van de vereffening bevelen.
3.5. (
D) Publicatie opheffing
Verzoekers hebben verder verzocht om te bepalen dat de bekendmaking van de opheffing alleen in de digitale Staatscourant behoeft plaats te vinden. Deze bekendmaking is kosteloos.
In artikel 4:209 lid 4 BW is bepaald dat de opheffing op dezelfde wijze als de benoeming van een vereffenaar wordt ingeschreven en bekend gemaakt. De rechtbank heeft in haar benoemingsbeschikking d.d. 14 januari 2020 bepaald dat de benoeming bekend gemaakt diende te worden in de Staatscourant. Gelet hierop én op de “van kracht” zijnde Handleiding erfrechtprocedure kantonrechter zal de kantonrechter bepalen dat publicatie dient te geschieden in de (gratis) digitale Staatscourant.
3.6. (
E) griffierecht
Gelet op het (gewijzigde) landelijke beleid, is er voor dit verzoek geen griffierecht geheven. Het verzoek onder (E) zal daarom worden afgewezen.
3.7.
De kantonrechter zal de griffier opdragen deze beslissing in te schrijven in het boedelregister.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
stelt het loon van de vereffenaar vast op € 11.244,01 inclusief btw,
4.2.
stelt de vereffeningskosten vast op de som van € 11.785,62, bestaande uit € 11.244,01 aan vereffenaarsloon en € 541,61 aan kosten,
4.3.
beveelt de opheffing van de vereffening van deze nalatenschap,
4.4.
beveelt dat de opheffing van de vereffening (kosteloos) dient te worden gepubliceerd in de digitale Staatscourant,
4.5.
bepaalt -voor zover nog nodig- dat voor dit verzoekschrift geen griffierecht geheven wordt,
4.6.
gelast de griffier deze opheffing in het boedelregister in te schrijven en
4.7.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
RJ