ECLI:NL:RBLIM:2022:4539
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en recht op transitievergoeding van werknemer bij gemeente Venlo
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, de gemeente Venlo. De werknemer was op staande voet ontslagen na een incident waarbij hij dreigde zichzelf in brand te steken met een brandbare vloeistof. De werknemer verzocht om vernietiging van het ontslag en om doorbetaling van loon en emolumenten, alsook om een transitievergoeding. De gemeente Venlo voerde aan dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was vanwege de ernstige gedragingen van de werknemer, die de veiligheid van medewerkers in gevaar had gebracht. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat de gedragingen van de werknemer een dringende reden voor ontslag vormden. De rechter weigerde echter het verzoek van de gemeente om geen transitievergoeding toe te kennen, omdat de omstandigheden van de zaak, waaronder de langdurige re-integratieproblemen van de werknemer, een uitzondering rechtvaardigden. De kantonrechter kende de werknemer een transitievergoeding van € 15.909,54 bruto toe, maar wees de overige verzoeken van de werknemer af. De gemeente Venlo kreeg gelijk in haar verzoek om verklaring voor recht dat zij op goede gronden een beroep op verrekening had gedaan.