3.1.Doordat gedaagden niet aan de bovenstaande sommaties en verzoeken van eiser hebben voldaan, vordert eiser - samengevat en na vermindering van eis op de mondelinge behandeling - dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagden hoofdelijk veroordeelt om de door hen tegen de erfgrens, maar op en boven het perceel van eiser ( [kadasternummer 1] ) zich bevonden hebbende draad en buis, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis terug te plaatsen en deze verder te handhaven, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of ieder gedeelte van een dag dat gedaagden, na veertien dagen na betekening van dit vonnis, in de nakoming van deze veroordeling in gebreke mochten blijven,
2. gedaagden hoofdelijk veroordeelt de begroeiing die zich boven het perceel van eiser ( [kadasternummer 1] ) bevindt, te verwijderen en verwijderd te houden, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of iedere dag dat gedaagden, na veertien dagen na betekening van dit vonnis, in de nakoming van deze veroordeling in gebreke mochten blijven.
3. voor recht verklaart dat ten behoeve van het perceel van eiser, kadastraal bekend als [kadasternummer 1] , als heersend erf en ten laste van het perceel van gedaagden, kadastraal bekend als [kadasternummer 2] , als dienend erf, een erfdienstbaarheid is gevestigd tot het handhaven van de bestaande toestand ten aanzien van de overbouw van de op het perceel van eiser staande schuur, met veroordeling van gedaagden om de betreffende schuur niet te beschadigen, onder verbeurte van een dwangsom dat voor iedere overtreding na betekening van deze veroordeling, gedaagden hoofdelijk een dwangsom verbeuren van € 100,00 per dag of iedere dag dat deze beschadiging plaatsvindt en door hen in stand wordt gehouden,
4. gedaagden hoofdelijk veroordeelt om aan eiser, na behoorlijke kennisgeving door deze, toegang tot hun onroerende zaak ( [kadasternummer 2] ) te verlenen, ten behoeve van het verrichten van werkzaamheden aan de onroerende zaak van eiser (kadastraal bekend, [kadasternummer 1] ), onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere overtreding van dit uit te spreken gebod na betekening van dit vonnis,
5. gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de (na)kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.