ECLI:NL:RBLIM:2022:4365

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
ROE 20/1063
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonsanctie en re-integratie in spoor 1 bij langdurige ziekte van werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een loonsanctie die aan eiseres is opgelegd omdat de re-integratie-inspanningen van de werknemer in spoor 1 onvoldoende zouden zijn geweest. De werknemer, die sinds 9 februari 1994 als docent werkzaam was, viel op 21 augustus 2017 ziek uit. Eiseres heeft na de ziekte van de werknemer geprobeerd hem te re-integreren in zijn eigen functie, maar volgens verweerder was dit niet adequaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de re-integratie-inspanningen in spoor 1 niet toereikend waren, omdat de beperkingen van de werknemer niet in aanmerking waren genomen. De rechtbank oordeelde dat de re-integratieactiviteiten in spoor 1 niet hebben geleid tot een bevredigend resultaat, aangezien de werknemer zijn eigen werk niet volledig heeft hervat en geen andere arbeid heeft verricht die voldoet aan de vereisten van de loonsanctie. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de loonsanctie.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 20/1063

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juni 2022 in de zaak tussen

Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg, uit Heerlen, eiseres

(gemachtigde: mr. H.A.A. Berendsen),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (locatie Heerlen), verweerder
(gemachtigde: E.C.H. Coenen).

Procesverloop

In het besluit van 27 juni 2019 (primair besluit) heeft verweerder aan eiseres een loondoorbetalingsverplichting opgelegd.
In het besluit van 12 maart 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 17 maart 2022 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Tevens is verschenen [naam HR-adviseur] , werkzaam als HR-adviseur in dienst van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. De zaak gaat over de vraag of verweerder terecht een loonsanctie heeft opgelegd omdat de re-integratieactiviteiten in spoor 1 niet toereikend zijn geweest.
Wat ging er aan het beroep vooraf?
2. Werknemer [naam werknemer] (hierna werknemer) was sinds 9 februari 1994 werkzaam bij eiseres, laatstelijk als docent LB voor 36,86 uur per week op de locatie [naam school] te Heerlen. Dat is een school voor praktijkonderwijs. Hij is op 21 augustus 2017 ziek uitgevallen voor dat werk. Op 23 mei 2019 heeft werknemer een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd. Alvorens de aanvraag in behandeling te nemen, heeft verweerder beoordeeld of de re-integratieactiviteiten van eiseres voldoende zijn geweest.
3. Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat de re-integratieactiviteiten zowel in spoor 1 als in spoor 2 niet voldoende zijn geweest. De tekortkoming in spoor 1 betreft volgens verweerder dat eiseres werknemer veel te lang heeft laten re-integreren in niet passend werk. Als tekortkoming in spoor 2 heeft verweerder aan eiseres tegengeworpen dat er geen sollicitaties zijn verricht.
4. Na heroverweging in bezwaar heeft verweerder bij het bestreden besluit de loonsanctie gehandhaafd. Daaraan is uitsluitend nog de tekortkoming in de re-integratie in spoor 1 ten grondslag gelegd, nadat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gerapporteerd dat er onvoldoende grond is voor de conclusie dat de re-intregratieactiviteiten in spoor 2 niet voldoende zijn geweest.
Het standpunt van verweerder
5. Als gezegd stelt verweerder zich op het standpunt dat eiseres werknemer veel te lang heeft laten re-integreren in niet passend werk. Hij baseert zich ter onderbouwing daarvan op de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die in opdracht van eiseres op 8 januari 2019 is opgesteld door Ergatis Arbeid en Gezondheid.
6. De functionele mogelijkheden van werknemer worden volgens die FML op twee items overschreden:
- item 1.9.5 ‘aangewezen op voorspelbare werksituatie’ en
- item 2.12.5 ‘aangewezen op werk dat geen leidinggevende aspecten bevat’.
Hoewel werknemer een zeer ervaren docent is, betekent dat volgens de arbeidsdeskundige niet dat werknemer nooit meer zal worden blootgesteld aan onvoorspelbare situaties. De diversiteit aan leerlingen en hun houding en gedrag kan tot dergelijke situaties leiden. Voorts is een taak van de docent om leerlingen aan te sturen. Daarmee is volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep sprake van leidinggevende aspecten in het werk van een docent LB.
Het standpunt van eiseres
7. Eiseres is het niet eens met verweerder.
8. In de eerste plaats stelt zij zich over de procedure op het standpunt dat verweerder het bezwaar gegrond had moeten verklaren, omdat na heroverweging niet meer is tegengeworpen dat de re-integratie in spoor 2 niet adequaat zou zijn geweest.
9. Daarnaast blijft zij het niet eens met het gehandhaafde standpunt dat de re-integratie in spoor 1 niet adequaat is geweest.
9.1.
Werknemer is ruim 26 jaar docent geweest en heeft niet te maken met sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden of een sterk wisselende taakinhoud als hij voor een klas van 20 tot 24 leerlingen staat, want:
- het lesrooster staat vast;
- de inhoud van de lessen wordt bepaald door de lesmethode met een sterk gestuurd curriculum en met een strakke structuur waarbij duidelijk is waar de prioriteiten liggen;
- duidelijk is in welke ruimte wordt lesgegeven en
- in de klas zitten niet alleen moeilijk leerbare leerlingen; dat er leerlingen zijn die extra ondersteuning nodig hebben, betekent niet dat zich te allen tijde calamiteiten of incidenten voordoen.
Hierbij merkt eiseres op dat Ergatis noch de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep het lesgeven hebben aangemerkt als een omstandigheid waarbij het item 1.9.5 zou worden overschreden.
9.2.
Ten aanzien van item 2.12.5 stelt eiseres zich op het standpunt dat een docent kennis overbrengt. Dat is niet hetzelfde als leerlingen aansturen, hetgeen een docent ook niet doet. Het item ziet op het aansturen van personeel.
10. Tot slot plaatst eiseres vraagtekens bij het standpunt van verweerder dat te lang sprake is geweest van een klachtcontingente aanpak. In de ogen van eiseres is het onduidelijk of een tijdcontingente aanpak beter zou hebben uitgepakt. Verweerder heeft ook niet onderbouwd waarom dit het geval zou kunnen zijn geweest. De insteek was om werknemer zeer geleidelijk te laten hervatten, hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot een stabiele re-integratie van 19 uur per week.
Het oordeel van de rechtbank
11. Het is aan de rechtbank om te beoordelen op basis van de beroepsgronden of de opgelegde loonsanctie terecht is gehandhaafd bij het bestreden besluit.
Beoordelingskader
12. De uitgangspunten voor de beoordeling door verweerder van de re-integratieinspanningen die van de werknemer en de werkgever worden verwacht zijn neergelegd in de Beleidsregels beoordelingskader poortwachter (de Beleidsregels).
12.1.
De eerste stap in de beoordeling betreft de vraag of de re-integratie tot een bevredigend resultaat heeft geleid. Van een bevredigend resultaat is sprake als gekomen is tot een (gedeeltelijke) werkhervatting die aansluit bij de resterende functionele mogelijkheden van de werknemer.
12.2.
Is geen sprake van een bevredigend resultaat, dan wordt beoordeeld of de werkgever voldoende inspanningen heeft verricht.
12.3.
Zijn de re-integratieinspanningen onvoldoende en heeft de werkgever daarvoor geen deugdelijke grond, dan verlengt verweerder het tijdvak waarin de werkgever het loon tijdens ziekte dient door te betalen, de zogenoemde loonsanctie.
12.4.
Uitgangspunt hierbij is of de werkgever in redelijkheid tot de verrichte re-integratieinspanningen heeft kunnen komen. Daarbij dient de werkgever in eerste instantie te bezien of de werknemer in de eigen functie kan terugkeren en als dat geen kans van slagen heeft, de werknemer ander passend werk in het eigen bedrijf aan te bieden (spoor 1). Is re-integratie in het eigen bedrijf niet mogelijk, dan dient de werkgever de mogelijkheden om de werknemer te herplaatsen bij een andere werkgever te onderzoeken en te benutten (spoor 2). Van werkgever en werknemer worden geen re-integratieinspanningen meer verlangd wanneer de werknemer geen mogelijkheden meer heeft tot het verrichten van arbeid in het eigen bedrijf of bij een andere werkgever.
13. De rechtbank stelt vast dat van een bevredigend resultaat als bedoeld in de Beleidsregels geen sprake is. Werknemer heeft zijn eigen werk uiteindelijk niet volledig hervat en na 104 weken ziekte heeft hij ook geen andere arbeid verricht waarmee sprake was van een loonwaarde van 65% van het loon voor ziekte. Verweerder heeft derhalve terecht de re-integratieinspanningen van eiseres getoetst. Partijen verschillen van mening over de vraag of verweerder terecht de re-integratieinspanningen van eiseres in spoor 1 onvoldoende heeft geacht, zonder dat daarvoor een deugdelijke grond bestaat.
14. Indien geen bevredigend resultaat is bereikt en verweerder tot het oordeel komt dat de werkgever bij de re-integratieinspanningen in gebreke is gebleven, geldt – gelet op het belastende karakter van een loonsanctiebesluit – dat verweerder aannemelijk moet maken dat de werkgever onvoldoende re-integratieinspanningen heeft verricht en daarbij deugdelijk en concreet moet motiveren waaruit de tekortkoming bestaat.
De omvang van de herbeoordeling in bezwaar
15. Ter discussie staat uitsluitend of de re-integratie in spoor 1 niet adequaat is geweest. Het standpunt dat de re-integratieactiviteiten in spoor 2 niet adequaat zouden zijn geweest, heeft verweerder na heroverweging in bezwaar laten vallen. Dat betekent niet dat het bezwaar om die reden gegrond had moeten worden verklaard en de proceskosten in bezwaar vergoed hadden moeten worden, zoals eiseres betoogt. Er is immers geen sprake van herroeping van het primaire besluit en het rechtsgevolg van dat besluit wijzigt ook niet.
De re-integratieactiviteiten in spoor 1: item 1.9.5 ‘aangewezen op voorspelbare werksituatie’
16. In het ten tijde van het bestreden besluit geldende Claimbeoordelings- en borgingssysteem (CBBS) is item 1.9.5 omschreven als een werksituatie waarin de functionaris niet flexibel hoeft in te spelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud. De rechtbank is van oordeel dat verweerder toereikend gemotiveerd heeft dat werknemer beperkt geacht moet worden op dit item. Weliswaar kent de functie een duidelijke taakinhoud, zoals die is opgesomd door eiseres, maar dat betekent niet dat de werkomstandigheden om die reden ook voorspelbaar zijn. Onder wisselende uitvoeringsomstandigheden kan volgens de toelichting in het CBBS immers (ook) worden verstaan dat de functionaris met steeds andere personen te maken krijgt. In het geval van werknemer gaat het dan om steeds wisselende groepen adolescente leerlingen. De rechtbank volgt verweerder in diens standpunt dat het feit dat werknemer een zeer ervaren docent is, niet maakt dat hij niet zal worden blootgesteld aan onvoorspelbaar gedrag van zijn leerlingen.
De re-integratieactiviteiten in spoor 1: item 2.12.5 ‘aangewezen op werk dat geen leidinggevende aspecten bevat’
17. In het CBBS is item 2.12.5 omschreven als het aansturen van één of meer personen als kenmerkende taak in een functie. Het gaat daarbij om leidinggevende aspecten die duidelijk verbonden zijn aan die functie. Hoewel bij de verhouding tussen een docent ten opzichte van zijn leerlingen geen sprake is van functionele bovengeschiktheid - de leerlingen zijn immers niet in dienst van de school - is de rechtbank van oordeel dat dit niet betekent dat het item 2.12.5 niet van toepassing kan zijn bij een docentenfunctie zoals die van werknemer. In de omschrijving in het CBBS is niet uitgesloten dat de ondergeschikten andere personen dan collega’s kunnen zijn. Als kenmerkende belasting bij het leidinggeven wordt genoemd het geven van opdrachten aan personen en het bevorderen van de uitvoering daarvan. Daarvan is bij uitstek sprake in de functie van docent. Dat, zoals ter zitting naar voren is gebracht, leerlingen onderworpen zijn aan het gezag van een docent en ‘weten wat er gebeurt’ als zij zich niet aan de regels van een docent houden, doet aan die belasting in de docentenfunctie niet af. Dat het doel van de docent uiteindelijk is om kennis over te brengen aan zijn leerlingen, doet ook niet af aan de conclusie dat sprake is van leidinggevende aspecten in zijn functie.
Conclusie
18. Uit het voorgaande volgt dat verweerder terecht aan eiseres heeft tegengeworpen dat te lang is ingezet op re-integratie in het eigen werk van werknemer en de re-integratieinspanningen in spoor 1 daarom onvoldoende zijn geweest. Duidelijk had moeten zijn dat de beperkingen die door Ergatis zijn vastgesteld maken dat het werk als docent voor werknemer niet langer passend was.
19. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.E. Derks, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M.J. Caris, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op. 8 juni 2022.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 8 juni 2022

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.