Op 3 juni 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, hierna te noemen [verdachte]. De rechtbank heeft de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd, op basis van een reclasseringsadvies van 18 mei 2022. In dit advies werd gesteld dat de risico's van [verdachte] laag tot gemiddeld zijn en dat hij goed meewerkt aan zijn traject. De rechtbank heeft de procesgang en de eerdere beslissingen in de zaak in overweging genomen, waaronder de verlenging van de tbs-maatregel op 22 februari 2022. Tijdens de zitting op 23 mei 2022 zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder reclasseringswerkers en een GZ-psycholoog, die allen het recidiverisico als laag inschatten bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] de afgelopen periode goed heeft gefunctioneerd en dat hij zich bewust is van zijn valkuilen. De reclassering heeft aangegeven dat er voldoende zicht is op de risicofactoren en dat de gestelde voorwaarden adequaat zijn om de verpleging verantwoord voorwaardelijk te beëindigen. De rechtbank heeft de door de reclassering geformuleerde voorwaarden overgenomen en de verpleging van overheidswege met ingang van de uitspraak voorwaardelijk beëindigd. De rechtbank heeft daarbij benadrukt dat goede gronden aanwezig zijn voor deze beslissing, gezien de psychische toestand van [verdachte] en de professionele ondersteuning die hij zal ontvangen.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is uitgesproken ter openbare zitting. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging duidelijk geformuleerd, waaronder het naleven van afspraken met de reclassering en het meewerken aan controles.